Special voor gemeenten - november 2019

Kindermishandeling effectief aanpakken

Het landelijk onderzoek naar de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld vordert gestaag. We leren steeds meer over gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis. In deze special leest u de inzichten tot nu toe en nuttige handvatten voor uw beleid. 

Inhoud

Voorwoord

Op zoek naar de ‘silver bullet’

•••• 1 ••••

Interview

‘De meeste gezinnen lijken in een profiel te passen’

•••• 2 ••••

Ervaringsverhaal

‘De avond dat hij mijn zoontje sloeg, vergeet ik nooit meer’

•••• 3 ••••

Interview

‘We kunnen het aanbod preciezer afstemmen op de problematiek’

•••• 4 ••••

Achtergrond

Hoe worden gezinnen met complexe problemen goed geholpen?

•••• 5 ••••

Reportage

Julia (12) woont parttime bij een steungezin

•••• 6 ••••

Column

Een veilig lokaal netwerk

•••• 7 ••••

Voorwoord

Edith Geurts

Hoofdredacteur 

Augeo Magazine

Leestijd: 1,5 minuut

Op zoek naar ‘the silver bullet’

Wat speelt er precies in gezinnen die worden gemeld bij Veilig Thuis? Aan ons landelijk onderzoek naar de effectiviteit van de aanpak van kindermishandeling doen zo’n 1000 gezinnen mee die zijn aangemeld bij dertien Veilig Thuis-regio’s. We volgen ze gedurende anderhalf jaar. Geheid dat dat veel interessante informatie oplevert.

Als inhoudsdeskundige kindermishandeling durf ik wel te zeggen dat ik enthousiast word van dit onderzoek. Ik ben heel blij en dankbaar dat de deelnemende kinderen en ouders ons zo vertrouwen en veel vertellen over wat er precies gebeurt bij hen thuis, over de problemen die ze hebben, over de hulp die ze daarvoor krijgen en over de mate waarin die hulp helpt om hun problemen te verminderen. Dankzij hen heeft het onderzoek nu al een schat aan belangrijke inzichten opgeleverd die kunnen worden vertaald in concreet beleid.

‘Belangrijke inzichten’ is wel erg neutraal geformuleerd. Want de uitkomsten van het onderzoek zijn ronduit schokkend. Volgend jaar zomer wordt het pas afgerond, maar we zien nu al dat de hulp aan gezinnen bij lange na niet voldoet. Ook al hebben deelnemende gemeenten aan de hand van de eerste resultaten hard gewerkt om hun beleid te verbeteren, we vrezen dat dat niet genoeg is. Het onderzoek maakt eens te meer duidelijk hoe complex de aanpak van geweld en verwaarlozing in gezinnen is. 

Interviews met ouders en kinderen leveren belangrijke inzichten op over geweld binnen gezinnen
John Doe

Ook onze gesprekken met vele professionals en wetenschappers en het lezen van talloze onderzoeken, rapporten en andere documentatie leverden veel inzichten op. Want er is al veel kennis. We weten al best veel over wat werkt en er is al veel goeds gaande. Maar stiekem hoopten we dat dé oplossing zich gaandeweg zou openbaren, dat we dé manier zouden vinden om de complexe problematiek van gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis op te lossen. Dat we konden stoppen met het schieten van losse flodders omdat we de silver bullet hadden gevonden.

Die eenvoudige oplossing bestaat natuurlijk niet. Maar in deze Augeo Magazine Special voor gemeenten delen we wel de belangrijkste inzichten die we tot nu toe opdeden over de problemen binnen gezinnen en vooral: wat nodig is het geweld tegen kinderen blijvend te stoppen. Graag roepen we u op om goede voorbeelden in uw aanpak van kindermishandeling met ons te delen. Zodat we echt van en met elkaar kunnen leren.

Meer informatie

Wilt u meer weten over het landelijk onderzoek naar de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld van Augeo Foundation en het Verwey-Jonker Instituut? Kijk op de website van Augeo.  


Uw ervaringen met de aanpak binnen uw gemeente kunt u mailen naar Edith Geurts, edith@augeo.nl 

Interview

‘De meeste gezinnen lijken in een profiel te passen’

Op grond van de eerste bevindingen in het Landelijk onderzoek naar de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld zijn vijf gezinsprofielen opgesteld. ‘De verwachting is dat bij elk profiel een ander soort hulpverlening hoort,’ zegt onderzoeker Katinka Lünnemann. 

Auteur: Annemarie van Dijk

Leestijd: 5,5 minuten

Mr. dr. Katinka Lünnemann is senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en heeft als specialisatie maatschappelijke vraagstukken op het snijvlak van recht en samenleving, in het bijzonder huiselijk en seksueel geweld, jeugdzorg, strafrecht en familierecht.

‘Hoe huiselijk geweld écht in elkaar zit en wat het doet met een kind, dat is ingewikkeld en daar weten we nog te weinig van,’ zegt onderzoeker Katinka Lünnemann. Ze houdt zich al jarenlang bezig met partnergeweld en kindermishandeling. ‘Soms is er een bepaalde dynamiek in een gezin die patronen versterkt. Het is belangrijk dat de hulpverleners van zo’n gezin zoeken naar wie wat doet tegen wie, en wat de impact is. Wie waar verantwoordelijk voor is. Dat is net zo belangrijk als kijken naar het belang van het kind. 


Tot voor kort waren er twee werelden: partnergeweld en kindermishandeling. Die twee werelden komen nu steeds meer bij elkaar. Dat is nodig, al botsen de visies soms.’ 

Diepte-interviews

Om meer te weten te komen over de problematiek in gezinnen vragen de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut aan ouders en kinderen uit gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis om op drie momenten binnen anderhalf jaar een vragenlijst in te vullen. Hun wordt gevraagd naar onder andere het ondervonden geweld, trauma’s in de jeugd en de huidige klachten. 

58 moeders, 18 vaders en 22 kinderen beantwoordden vragen over geweld, jeugdtrauma’s en klachten
John Doe

Maar het is ook belangrijk het verhaal van de mensen achter de antwoorden te horen. Daarom zijn in totaal 98 personen uit 74 gezinnen geïnterviewd: 58 moeders, 18 vaders en 22 kinderen. Uit deze interviews kwamen verschillende profielen naar voren, met elk een andere problematiek die op de voorgrond staat, en waarvoor waarschijnlijk ook een andere vorm van hulpverlening nodig is. Lünnemann wil er best iets over vertellen, maar waarschuwt dat de profielen gebaseerd zijn op voorlopige resultaten. ‘Het onderzoek loopt nog, we moeten nog veel uitwerken.’ 

De vijf gezinsprofielen

1. Gezin in de stress

In dit type gezinnen is de balans tussen draagkracht en draaglast zoek. Door een plotselinge gebeurtenis of door chronische problemen escaleren conflicten. Die stress kan komen door risicofactoren als schulden, het overlijden van een ouder of alcoholgebruik. Hoe meer risicofactoren, hoe groter de kans op geweld in de relatie en op kindermishandeling. 

2. Een van de partners oefent extreme controle of dwang uit

In deze gezinnen ligt de nadruk op controle of dwang van de ene partner over de andere partner en kinderen. Het zijn meestal mannen die deze controle of dwang uitoefenen. Hier is ook vaker sprake van seksuele dwang. De vrouw durft niet weg te gaan uit angst voor haar partner, die haarzelf of haar kinderen iets kan aandoen, of omdat ze in een isolement leeft. 

3. De kindproblematiek staat voorop 

Een kind in dit type gezinnen heeft bijvoorbeeld persoonlijke problematiek, zoals een vorm van autisme of ADHD, of chronische gezondheidsproblemen. Zijn problematische gedrag kan voortkomen uit de agressie en geweld in het gezin.

4. Een ouder of beide ouders hebben langdurige zorg nodig

Zo’n ouder kampt bijvoorbeeld met psychiatrische problematiek, een chronische ziekte of een licht verstandelijke beperking. De zorg voor het kind kan niet worden gewaarborgd. 

5. De ouders maken een conflictscheiding door

Veel zaken gaan over de echtscheidingsfase waarin veel conflicten of agressie spelen, en veel juridische procedures worden gevoerd. Door de strijd tussen de ouders, of van de ene ouder naar de andere ouder, komt het kind ernstig in de knel. 

Overlap

De profielen zijn opgesteld naar aanleiding van de problematiek die in het gezin het meest vooropstaat. Uiteraard is er overlap, legt Lünnemann uit. Als er kindproblematiek speelt (profiel 3), is het gezin ook in stress (profiel 1), maar staat de kindproblematiek op de voorgrond. Speelt er een conflictscheiding (profiel 5), dan kan er ook sprake zijn van controle of dwang (profiel 2). Bij ernstige controle of dwang (en geweld) zwijgen de vrouwen er meestal over. Pas als ze weg zijn bij hun partner gaan ze praten. Omdat het aspect controle of dwang op de voorgrond staat, vallen deze gezinnen onder profiel 2 en niet onder profiel 5. 


Lünnemann: ‘Vrouwen kunnen net zo goed dominant en controlerend zijn en de ander vernederen, maar controlerende mannen zullen hun partner eerder isoleren. Hun vrouw mag dan niet werken of geen vriendinnen hebben. Een ander verschil: vrouwen van controlerende mannen vrezen voor hun leven of dat van de kinderen, terwijl mannen van controlerende vrouwen meestal niet bang zijn dat zij hen iets aandoet.’ 


Binnen elk profiel bestaan weer variaties. Zo kan bij profiel 2 de controle of dwang vooral in het gezin plaatsvinden of ook daarbuiten. Lünnemann: ‘We gaan nog verder uitdiepen welke subtypen er zijn binnen elk profiel.’ 

Het nut van profielen

De verwachting is dat bij elk profiel een ander soort hulpverlening past. Als er bijvoorbeeld sprake is van een licht verstandelijke beperking (profiel 4) vraagt dat om andere hulp dan bij de andere profielen. ‘Ouders met een licht verstandelijke beperking voelen zich vaak onbegrepen en zetten dan hun hakken in het zand,’ zegt Lünnemann. ‘We moeten die beperking echt eerder herkennen zodat hulpverleners deze gezinnen goed kunnen begeleiden. Het duurt nu soms tien jaar voor een professional over de vloer komt die de beperking herkent en passende hulp biedt. Er is dan al van alles misgegaan.’

Nog iets wat volgens Lünnemann anders zou kunnen: in geval van een conflictscheiding bespreekt Veilig Thuis de situatie vaak met beide partners tegelijk. ‘Bij een gezin in stress (profiel 1) is het zeker belangrijk dat de partners met elkaar in gesprek gaan. Maar bij profiel 2 en 5 voelen partners zich niet altijd vrij om hun verhaal te doen. Beter is het om beide partners ook los van elkaar te spreken, om een betere inschatting van het gevaar te kunnen maken.’ 

Ernstig geweld

Profiel 2 is de lastigste categorie om te herkennen én de gevaarlijkste, zegt Lünnemann. ‘Uit de cijfers kwam naar voren dat bij controle of dwang (profiel 2) het geweld ernstiger is en er meer trauma voorkomt  ̶  ook bij de kinderen  ̶  dan bij een gezin in de stress. 


Uit ander onderzoek naar daderprofielen weten we dat de mannen heel moeilijk bereikbaar zijn voor hulp, en hun gedrag moeilijk te beïnvloeden is. Dit betekent dat we hier hogere eisen aan de bescherming en veiligheid moeten stellen. Verder is hooggekwalificeerde kennis nodig om deze groep te motiveren, en misschien moet je eerder ggz-hulp inzetten.’ 

Mannen die controle en dwang uitoefenen zijn heel moeilijk bereikbaar voor hulp
John Doe

Er moet meer worden nagedacht over hoe we gezinnen kunnen aanzetten tot het doorbreken van patronen, vindt Lünnemann. Daarbij moet aandacht zijn voor het gezin als geheel, maar ook voor elk gezinslid afzonderlijk. ‘Hoe leer je zulke dwangmatige mannen om naar zichzelf te kijken? Hoe krijg je iemand zover dat hij zijn gedrag wil veranderen? En hoe zorg je ervoor dat vrouwen weerbaarder worden, hun grenzen beter aangeven en de signalen van controlerende mannen sneller herkennen en serieus nemen?’ 

Verschillen benoemen

Het Landelijk onderzoek laat zien hoe belangrijk het is dat we meer kijken naar patronen van geweld en welke hulp daarvoor nodig is. Deze profielen zijn een eerste stap daarin. Katinka Lünnemann en haar collega’s gaan verder met het analyseren van de onderzoeksresultaten. ‘De problematiek is enorm van omvang en er zitten veel verschillen in die we moeten benoemen. Ook kijken we nog naar wat voor hulp deze gezinnen al hebben gehad. Krijgen ze allemaal dezelfde hulp? Waar waren ze tevreden over en waarover niet? We willen duidelijker aangeven wat je moet doen bij de verschillende profielen. Daarmee kunnen we maatwerk leveren dat aansluit bij de behoefte van de verschillende gezinsleden.’

Ervaringsverhaal

‘De avond dat hij mijn zoontje sloeg, vergeet ik nooit meer’

Susan (28) woonde samen met de onberekenbare Remco. Uit liefde bleef ze bij hem; ze kregen zelfs twee kinderen. Uit schaamte en schuldgevoel zocht ze nooit hulp. Pas toen het écht uit de hand liep, vertrok Susan  ̶  om nooit meer terug te komen. 

Auteur: Mariëlle van Bussel 

Leestijd: 4 minuten

Lees verder

Dit verhaal is gebaseerd op tientallen diepte-interviews die onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut hielden bij gezinnen die zijn gemeld bij Veilig Thuis. Het zou dus echt gebeurd kunnen zijn.

‘Het begon als een groot avontuur. Op mijn 19e ontmoette ik Remco op een feestje van vrienden. Hij was knap, had een mooie lach en ook iets stoers. Misschien wel iets ondeugends. Ik viel als een blok voor hem. Hij gaf me het gevoel dat ik speciaal was, voor het eerst in mijn leven. Ik woonde nog bij mijn ouders, met wie ik vaak ruzie had. Onze relatie was nooit zo goed. Mijn moeder was depressief.

Remco woonde op zichzelf, was vijf jaar ouder en had al een kind bij een andere vrouw. Waarom hij zijn zoontje nooit zag, kreeg ik niet te horen. Maar dat maakte me op dat moment ook niet uit. Ik was smoorverliefd. Algauw was ik vaker bij hem dan thuis. Na de zoveelste ruzie met mijn ouders trok ik bij Remco in. 

Het leven was één groot feest. We gingen veel uit, dronken flink, slikten regelmatig xtc-pilletjes en hadden de grootste lol. Dat Remco woedend kon worden als dingen niet gingen zoals hij wilde, negeerde ik. Vaak ging het over akkefietjes met vrienden. 


Overdag ging ik naar mijn werk, Remco was thuis. Zijn baan als metaalbewerker was hij kwijtgeraakt en hij deed weinig moeite om iets nieuws te vinden. Remco wilde sowieso niet meer voor een baas werken. Gelukkig verdiende ik iets, maar eigenlijk was dat niet genoeg voor ons tweetjes.

Binnen een jaar raakte ik zwanger. Dat was niet de bedoeling, maar tegelijkertijd vond ik het fijn. Remco wist niet zo goed hoe hij moest reageren. Tijdens mijn zwangerschap was ik vaak doodmoe en misselijk. In die tijd werd Remco voor het eerst ook écht kwaad op mij. Ik lag misselijk op de bank terwijl hij voetbal wilde kijken. Dat was de druppel blijkbaar. “Waarom kun je niet op bed gaan liggen!”, riep hij. Toen ik niet snel genoeg opstond, schoot hij uit zijn slof en gaf me een fikse duw richting de deur.

‘Toen ik niet snel genoeg opstond, schoot hij uit zijn slof’
John Doe

Sindsdien werd hij geleidelijk aan steeds agressiever. Dat zag ik toen niet, nu wel. In het begin schreeuwde hij tegen me of schold hij me uit, maar steeds vaker raakte hij me ook aan. Die eerste duw werd uiteindelijk een klap in mijn gezicht. 


Na de geboorte van onze zoon Dexter veranderde dat niet. Sterker, het werd erger en erger. Het leek alsof hij de verantwoordelijkheid helemaal niet aankon. Soms riep hij ook: “Ik ben mijn vrijheid kwijt, ik wil dit helemaal niet.” Alsof het mijn schuld was.


Terwijl ik parttime werkte, deed hij niets. Hij keek tv, speelde op de PlayStation, rookte jointjes en sprak ’s avonds vaak af met vrienden. Alleen als het hem uitkwam, bracht hij ons zoontje naar de peuterspeelzaal. Als ik thuiskwam van mijn werk, moest ik zelf koken. Voor Dexter kwam ik ’s nachts het bed uit, aangezien hij slaapproblemen had. 


Ik realiseerde me in die eerste jaren na zijn geboorte niet dat hij veel zou meekrijgen van de ruzies en het geweld. Ik dacht dat hij daar te klein voor was. 

Waarom ben ik niet eerder weggegaan bij Remco? Nu, jaren later, snap ik dat zelf niet. Maar ik hield van hem, ondanks zijn opvliegende karakter. We hadden het zo leuk gehad, waarom kon dat nu niet meer zo zijn? Ik wist ook dat hij zelf als kind geslagen was door zijn alcoholistische vader. Eigenlijk had ik ook medelijden met hem. 


En natuurlijk beloofde hij vaak beterschap. Als ik een blauwe plek had opgelopen, had hij spijt. Dan was hij weer even de man op wie ik verliefd ben geworden. 

‘Als hij spijt had, was hij weer even de man op wie ik verliefd ben geworden’ 
John Doe

We kregen een tweede kind. Weer een slordigheidje, maar wel in een periode dat het beter leek te gaan. Deze keer was hij wel enthousiast. Hij vond het geweldig dat Dexter een broertje zou krijgen. Hij zou met hen samen gaan voetballen in het park om de hoek. 

Ons huis werd echt te klein. Het stond propvol met spullen, Dexter en Tim sliepen samen op een kamer. Met een man die altijd thuis was en twee kleine kinderen werd het benauwd. Maar we konden geen kant op. Met mijn minimale inkomen konden we geen ander huis betalen. 


Helaas stopte de agressie niet. Het leek of Remco al zijn frustraties over zijn leven op mij afreageerde. Hij dronk en blowde steeds meer. Als hij onder invloed was, werd hij agressiever. Op die momenten – en dat werden er steeds meer – liep ik op eieren. Eigenlijk probeerde ik me onzichtbaar door het huis heen te bewegen. Dat was vreselijk, ik was altijd doodmoe.


De slaapproblemen van Dexter bleken samen te hangen met een vorm van ADHD. Daar kon Remco helemaal niet mee omgaan. Het hyperactieve gedrag stoorde Remco mateloos. Ondertussen had onze zoon rust en regelmaat nodig, maar die was er nauwelijks. 

Toen Dexter 6 jaar oud was, kreeg hij op school steeds meer problemen en werd het Remco écht te veel. De avond dat hij hem sloeg, vergeet ik nooit meer. Dat was voor mij de druppel. Ik heb de volgende dag mijn spullen gepakt en ben met de kinderen naar een vriendin gegaan. Zij was de enige tegen wie ik ooit verteld had over onze situatie. Ik schaamde me en had mezelf wijsgemaakt dat ik ook schuldig was. Dat was ook de reden waarom ik haar advies om hulp te zoeken altijd had genegeerd.  

‘Dat hij mijn zoon sloeg, was voor mij de druppel’
John Doe

Ik ben nooit meer teruggegaan. Wel hebben we een vorm gevonden waarin Remco de kinderen kan zien, onder begeleiding. Maar dat verloopt moeizaam. Soms komt hij twee uur te laat, terwijl de kinderen toch naar hem uitzien. Het blijft hun vader. Of hij gaat tekeer tegen mij waar de kinderen bij zijn. Eigenlijk is er nog steeds geen rust in mijn hoofd. Het dagelijkse geweld en de dreiging, zijn er niet meer. Maar de angst is nog niet weg.’ 

Interview

‘We kunnen het aanbod preciezer afstemmen op de problematiek’

Vanaf 7 november kunnen gemeenten een nieuwe beleidstool gebruiken voor het inkopen van passende hulp voor gezinnen waar kindermishandeling en partnergeweld speelt. ‘Als ik een ambtenaar was, zou ik heel blij zijn met zo’n instrument,’ zegt Majone Steketee, betrokken bij de ontwikkeling.

Auteur: Annet Reusink / Fotografie: Mylene Siegers

Leestijd: 4 minuten

Prof. dr. Majone Steketee is voorzitter van de raad van bestuur van het Verwey-Jonker Instituut

Hoe is het idee ontstaan om een beleidstool voor gemeenten te ontwikkelen?

‘Uit het Landelijk onderzoek blijkt dat de problematiek die bij Veilig Thuis terechtkomt behoorlijk zwaar is. Bij veel gezinnen is sprake van trauma’s, onthechting en emotionele onveiligheid. Tegelijkertijd horen we vanuit het veld dat de mogelijkheden vaak ontbreken om deze gezinnen de juiste hulp te bieden. Daarom dachten wij: we gaan een instrument ontwikkelen waarmee gemeenten op basis van de aanmeldingen bij Veilig Thuis kunnen zien welke hulp ze moeten inkopen.’

Is het niet ingewikkeld om te werken met zo’n tool?

‘Nee, het is eigenlijk heel eenvoudig. In het onderzoek hebben we bij 1200 gezinnen geïnventariseerd welke problemen er in het gezin zijn op het moment dat ze worden aangemeld bij Veilig Thuis. Daarvan hebben we dus nu een landelijk, representatief beeld. 

Iedere ambtenaar weet hoeveel meldingen jaarlijks in zijn gemeente binnenkomen bij Veilig Thuis. Met de beleidstool kan die ambtenaar dus op basis van dat aantal uitrekenen welke problematiek er speelt in zijn gemeente. Bijvoorbeeld: door het onderzoek weten we dat bij aanmelding 29 procent van de kinderen een klinisch trauma heeft en nog eens 12 procent een subklinisch trauma. Van deze kinderen heeft 21 procent een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Bij 100 meldingen per jaar kun je dus verwachten dat er 21 kinderen zijn die behandeling nodig hebben voor PTSS. Ambtenaren kunnen zo dankzij de beleidstool zien of hun inkoopbeleid aansluit bij de problematiek in de gemeente – en indien nodig dit inkoopbeleid hierop aanpassen.’

Kun je met de beleidstool alleen kinderen met traumaklachten inventariseren?

‘Nee, we hebben een trechtermodel gemaakt. We gaan uit van de kinderen met de zwaarste problematiek, die gespecialiseerde traumabehandeling nodig hebben. Zo gaan we stapsgewijs – via kinderen met hechtings- en veiligheidsproblemen – naar kinderen met lichtere problematiek. Voor deze gezinnen is opvoedingsondersteuning voldoende.’

Maar de problematiek speelt toch ook bij gezinnen die niet gemeld worden bij Veiligheid Thuis? 

‘De beleidstool is alleen gebaseerd op de kennis die we nu hebben over de problematiek van kinderen en gezinnen bij wie sprake is van partnergeweld of kindermishandeling. In een gemeente kunnen inderdaad ook problemen spelen die we niet zichtbaar maken met dit instrument. Bijvoorbeeld in het onderwijs of omdat kinderen gehandicapt zijn. Maar wat we wél weten, is dat landelijk 6 procent van de kinderen last heeft van subklinische klachten. Dat percentage ligt bij de kinderen uit gezinnen die gemeld worden bij Veilig Thuis dus vele malen hoger. Met deze percentages kun je een prognose maken van het aantal kinderen met traumaklachten, en dat neem je als indicatie voor je inkoopbeleid.’ 

Hoe bepalen jullie wie in welke groep valt? 

‘We hebben de problematiek geïnventariseerd met een gevalideerde vragenlijst waarmee je onder meer traumaklachten kunt screenen. Deze vragenlijst is gelieerd aan de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), het handboek dat in de psychiatrie wordt gebruikt.’

Wat moet een gemeente concreet doen om kinderen de juiste hulp te bieden? 

‘Ons advies is dat Veilig Thuis bij vermoeden van kindermishandeling of -misbruik standaard een checklist gaat gebruiken om globaal de problematiek in kaart te brengen. Bij sommige organisaties gebeurt dat al, maar nog lang niet overal. Bij de intake wordt nu alleen gekeken: is er wel of geen acuut gevaar? Daaraan zou toegevoegd moeten worden: zijn er wel of geen acute problemen? Zo voorkom je dat gezinnen worden doorverwezen naar allerlei vormen van hulpverlening zonder dat er goede diagnostiek heeft plaatsgevonden. 

Op dit moment wordt het merendeel van de gezinnen doorgezet naar het sociale wijkteam. Ik vermoed dat daar gezinnen bij zijn met heel veel zware problematiek, zowel bij de kinderen als bij de ouders.’ 

Waarom wordt zo’n checklist eigenlijk niet overal al gebruikt?

‘Soms hoor ik van medewerkers van Veilig Thuis: “Als ik kinderen ga screenen en ze blijken traumaklachten te hebben, komen ze vervolgens eindeloos op een wachtlijst te staan voor hulp. Dan laat ik ze dubbel in de steek.” Tegelijkertijd hoor ik van medewerkers van MDA++* ook weleens dat ze te weinig mensen doorverwezen krijgen van Veilig Thuis. Als ik dan de cijfers zie van de problematiek die speelt bij gemelde gezinnen denk ik: hoe kán dat?’

Conclusie? 

‘Veilig Thuis moet goede screeningsinstrumenten krijgen om niet alleen het gevaar maar ook de problematiek snel en goed in beeld te krijgen. En gemeenten moeten ervoor zorgen dat het aanbod in de regio in verhouding is met de problemen die bij Veilig Thuis gemeld worden.’

Waarop baseren ambtenaren op dit moment hun inkoopbeleid?

‘Ik ben geen inkoopspecialist, dus dat weet ik niet exact. Maar bij huiselijk geweld en kindermishandeling gaat het vaak om ernstige en complexe problematiek. Wil je als gemeente de juiste hulp inkopen, dan kun je met de beleidstool je inkoopbeleid baseren op de problemen die werkelijk spelen als gevolg van geweld in gezinnen. Als ik een ambtenaar was, zou ik blij zijn met zo’n instrument: je hebt hardere argumenten om je inkoopbeleid te verdedigen.’ 

Wordt de tool al gebruikt?

‘Bijna. Op dit moment zijn we hem nog aan het ontwikkelen. Het is belangrijk om zorgvuldig de grenzen te bepalen: wanneer is iets normaal, en wanneer moet welke hulp ingezet worden? Dat willen we wetenschappelijk goed onderbouwen, zodat we een tool creëren die elke gemeente straks kan gebruiken. Op 7 november, tijdens de informatiedag over het Landelijk onderzoek wordt de tool gepresenteerd en daarna beschikbaar gesteld aan de gemeenten.’

Meer informatie

Wilt u meer weten over de beleidstool? Stuur een mail aan Marga Haagmans, marga@augeo.nl

*MDA++ is een samenwerkingsverband voor intensieve gezinshulp en integrale aanpak van ernstig, acuut en langdurig huiselijk geweld, seksueel geweld en kindermishandeling

Achtergrond

Hoe worden gezinnen met complexe problemen goed geholpen?

Er is zelden sprake van één oorzaak, één gevolg, één gezinslid met één probleem… Dat bevestigt het Landelijk onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Hoe beoordeelt u of gezinnen met complexe problemen in uw gemeente goed geholpen worden? Gesprekken met experts en literatuuronderzoek leidde tot onderstaande adviezen - en vragen aan u. 

Auteur: Edith Geurts en Marga Haagmans 

Leestijd: 9,5 minuten

In de hulp aan gezinnen moet er oog zijn voor de ernst, aard en complexiteit van het geweld

In de hulp aan gezinnen moet er oog zijn voor de ernst, aard en complexiteit van het geweld

Uit het Landelijke onderzoek wordt in de eerste plaats pijnlijk duidelijk dat er weinig ‘lichte’ situaties van kindermishandeling of partnergeweld bij Veilig Thuis worden gemeld. In het merendeel van de gezinnen is sprake van ernstige, complexe problematiek die al veel langer speelt. In deze gezinnen vinden jaarlijks gemiddeld 71 incidenten plaats. 


Daarbij komt dat er veel verschillende factoren en problemen in de gezinnen spelen, waarbij het op voorhand niet duidelijk is of die het geweld veroorzaken, het geweld in stand houden of het gevolg zijn van het geweld. Gezinnen worden blijkbaar pas bij Veilig Thuis gemeld als de situatie al heel complex en ernstig is. 

Geweld ontwikkelt zich, wordt ernstiger en stopt doorgaans niet vanzelf
John Doe

Het is dus van belang dat Veilig Thuis niet koerst op het incident dat aanleiding was voor de melding, maar op de reeks van incidenten die dat meestal is. We weten immers dat geweld zich ontwikkelt, met de tijd ernstiger wordt en doorgaans niet vanzelf stopt.


Bovendien weten we dat de verschillende typen geweld een aparte aanpak vragen. Voor seksueel misbruik bestaat al een specifiek traject. Maar dat geldt niet voor bijvoorbeeld verwaarlozing, dat echt iets anders nodig heeft dan fysiek geweld of andere vormen van kindermishandeling. 

En het maakt voor de aanpak uit of bij partnergeweld sprake is van een incident, en of het wederzijds is. Als dat niet zo is, kan er een patroon van macht en controle (intiem terrorisme) spelen. Het is dus essentieel dat goed in kaart wordt gebracht welk type geweld speelt in een gezin.

Brengt het Veilig Thuis in uw regio na elke melding het gehele geweldspectrum in kaart?

En kijkt zij verder dan het incident of de situatie die aanleiding was voor de melding?

Wetende dat in veel gezinnen zo veel ernstige problemen spelen en het geweld zo ernstig en langdurig is, kunnen we stellen dat het onterecht is als het merendeel direct zou worden doorgezet naar het wijkteam. 

Zijn de wijkteams in uw gemeente voldoende toegerust om deze ernstige en complexe problemen effectief aan te pakken? 

De allerbeste mensen moeten een grondige analyse maken, meteen na de melding bij Veilig Thuis

De allerbeste mensen moeten een grondige analyse maken, meteen na de melding bij Veilig Thuis

Omdat in een groot deel van de gemelde gezinnen veel en al langere tijd geweld en andere problemen spelen, moet bij elk gezin direct een goede analyse worden uitgevoerd. Het gaat dus niet alleen om de inschatting of er sprake is van acuut gevaar, maar ook om een gedegen analyse van wat er aan de hand is in een gezin. In die analyse moeten vragen beantwoord worden als: 

  • hoe is het gezin samengesteld?
  • van welk type geweld is er sprake? 
  • hoe lang speelt dat al?
  • hoe ernstig is het geweld?
  • welke onderliggende factoren spelen (mogelijk) een rol bij het ontstaan en in stand blijven van het geweld?
  • is er mogelijk sprake van eigen ingrijpende jeugdervaringen bij ouders?
  • is er sprake van psychische stoornissen?
  • wat is het effect van de problemen op alle gezinsleden?

Deze vragen moeten ook aan de ouders en kinderen zelf gesteld worden; zij kennen hun situatie immers als geen ander en zijn de enigen die kunnen vertellen wat het effect van de situatie op henzelf is. 


De analyse moet gedaan worden door mensen met kennis over geweld, die integraal kunnen kijken en een totaalplaatje kunnen maken van wat er aan de hand is én wat er goed gaat. 

Staan in uw regio uw beste mensen aan de poort? 

Zijn zij in staat om een gestructureerde analyse te maken bij elke melding die bij Veilig Thuis binnenkomt?

De hulp moet gericht zijn op het stoppen van het geweld en op duurzame veiligheid

De hulp moet gericht zijn op het stoppen van het geweld en op duurzame veiligheid

Het geweld moet stoppen. Verminderen is niet goed genoeg, want ook met ‘een beetje geweld’ blijven gezinsleden schade oplopen en kunnen ze geen nieuwe manieren van omgaan met elkaar ontwikkelen. Daarom moet eerst de onveilige situatie in het hier en nu onder controle worden gebracht, zoals ook de visie is van Veilig Thuis. 


Na een inventarisatie van de onveiligheid stellen alle betrokkenen gezamenlijk veiligheidsvoorwaarden op, met concrete afspraken over hoe die voorwaarden te realiseren. Goede veiligheidsafspraken nemen de directe onveiligheid weg en verminderen zo de stress bij alle gezinsleden. 

De eerste analyse van Veilig Thuis moet uitgang van de brede definitie van veiligheid
John Doe

In de praktijk ligt de focus te vaak alleen op de smalle definitie van veiligheid: het stoppen van acute onveiligheid. Het is echter van belang om direct de brede definitie van veiligheid te hanteren en de hulp te richten op duurzame veiligheid: wordt voldaan aan de basisvoorwaarden voor een gezonde ontwikkeling? 

En ook is het belangrijk om na te gaan wat gezinsleden nodig hebben om te herstellen van de opgelopen schade of, als de schade onherstelbaar is, dragelijk te maken. 


De analyse die Veilig Thuis direct na de melding maakt, moet dus uitgaan van de brede definitie van veiligheid en zowel ingaan op de directe veiligheid als de basisvoorwaarden om gezond op te groeien. 

Wordt in uw Veilig Thuis-regio gestuurd op directe én duurzame veiligheid? 

Om het geweld blijvend te stoppen is het van belang dat het hele systeem rondom een gezin betrokken is bij het maken van de veiligheidsafspraken. Ook de school, de huisarts, familieleden of buurtgenoten kunnen een bijdrage leveren aan het waarborgen van duurzame veiligheid. Zeker als die mensen langere tijd betrokken zijn bij het gezin. Zo kan iedereen rondom een gezin medeverantwoordelijk zijn voor het monitoren van de veiligheid op korte en/of lange termijn. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de jeugdzorg, de jeugdbescherming en Veilig Thuis, wat nu wel vaak gedacht wordt. Ook is het belangrijk dat afgesproken wordt wie er waar aan de bel trekt als er iets mis dreigt te gaan. 

Worden in uw Veilig Thuis-regio veiligheidsafspraken gemonitord door alle betrokkenen? 

Zorg voor maatwerk voor alle gezinsleden 

Zorg voor maatwerk voor alle gezinsleden

Na een gestructureerde analyse moet een veiligheids- en herstelplan op maat gemaakt worden. Doordat de problematiek rondom kindermishandeling en partnergeweld vaak zo complex en veelomvattend is, kan de aanpak niet eendimensionaal zijn. Het plan bevat dan ook afspraken met de gezinsleden en met meerdere disciplines. Wie doet wat wanneer? De volgorde van de aanpak is van belang: wat moet er eerst gebeuren? Wat daarna? 

Als de trauma's van de ouders worden behandeld, kan dat veel stress wegnemen binnen het gezin
John Doe

Uit het onderzoek weten we bijvoorbeeld dat er vaak trauma’s spelen bij ouders. Als dat zo is, dan moeten die eerst behandeld worden; door het behandelen van trauma’s van ouders nemen ook trauma-gerelateerde symptomen, zoals agressie-regulatieproblemen, depressies en PTSS af. Behandeling kan een groot deel van de stress bij ouders wegnemen en zodoende bijdragen aan het normaliseren van het leefklimaat binnen het gezin.


Maar er is vaak meer nodig. Als er twee ouders zijn, met ieder hun eigen inbreng, positief of negatief, en hun eigen problemen, heeft dat invloed op de gezinsproblematiek. 


Een aanpak op maat zal niet in een rechte lijn verlopen. Een gezin waarin het goed leek te gaan kan ineens weer intensieve begeleiding nodig hebben vanwege een terugval. En dat als de klacht (bijvoorbeeld een verslaving of depressie) van een ouder is afgenomen, kan die toch nog effect hebben op andere gezinsleden (bijvoorbeeld angst of overbezorgdheid bij een kind). 

Is in uw regio voldoende passend aanbod en deskundigheid beschikbaar om zorg op maat te kunnen bieden? 

Kindermishandeling en partnergeweld zijn systeemproblemen, waarvoor hulp en ondersteuning van verschillende organisaties en disciplines nodig is. Het (financierings)systeem is echter sterk verkokerd, waardoor het lastig is om echt systemisch te werken. MDA++ en KINGS zijn voorbeelden van een hulpaanbod dat wel systemisch is.

Wat is in uw regio mogelijk om die verkokering tegen te gaan en meer systeemgericht te handelen?

De hulp en ondersteuning moet langdurig beschikbaar zijn

De hulp en ondersteuning moet langdurig beschikbaar zijn

Het oplossen van ernstig geweld en complexe problemen binnen een gezin vergt vaak een lange adem. Daar zijn verschillende redenen voor. Gezinsleden hebben allerlei overlevingsmechanismen ontwikkeld die ze niet zomaar even kunnen veranderen. En kinderen zijn nog in ontwikkeling en kunnen in volgende leeftijdsfasen nieuwe vragen en behoeften hebben als gevolg van het geweld dat ze hebben meegemaakt. Ook is het alleen met langdurig hulp en ondersteuning mogelijk om de vaak intergenerationele overdracht van geweld te doorbreken.


Voor elk gezin met complexe problemen zou een professional langdurig beschikbaar moeten zijn, die kan doorverwijzen naar een specialist als dat nodig is en kan helpen het sociaal netwerk van gezinnen te versterken. Denk bijvoorbeeld aan een verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg of een generalist van het wijkteam. Die kan het gezin, als er eenmaal een goed veiligheids- en herstelplan ligt, langdurig monitoren. Is het nog steeds veilig? Wordt er nog voldaan aan de basisvoorwaarden voor een gezonde ontwikkeling? Is er misschien weer (even) hulp nodig?

Als er een vertrouwensrelatie is, zullen gezinsleden het sneller vertellen als het weer dreigt mis te gaan
John Doe

Als een professional langere tijd aan een gezin verbonden is, ontstaat er een vertrouwensrelatie: de gezinsleden zullen het sneller vertellen als het weer dreigt mis te gaan en ze zullen op grond van eerdere positieve ervaringen makkelijker om hulp en steun vragen. 

Wie kan in uw regio langdurig betrokken zijn bij een gezin om hulp en ondersteuning te bieden en specialistische hulp in te schakelen als dat nodig is?

In deze gezinnen komt het regelmatig voor dat er ineens iets voorvalt waardoor een oud patroon de kop weer opsteekt. Zo kan een verslaving of psychiatrisch probleem dat onder controle leek bij toenemende stress weer actueel worden. Gezinnen die al een veiligheids-en herstelplan hebben, zouden in zo’n situatie niet op een wachtlijst moeten komen. Het moet mogelijk zijn dat zij direct de benodigde hulp krijgen geboden.

Is het in uw regio mogelijk om voor deze gezinnen een traject te maken, waarin zij direct, zonder wachtlijsten, de kortdurend benodigde hulp en steun kunnen ontvangen als problemen of oude patronen weer de kop opsteken?

Kinderen verdienen eigen hulp en ondersteuning

Kinderen verdienen eigen hulp en ondersteuning

In de praktijk ligt de focus vaak op de problemen van de ouders. In het maken van een veiligheids- en herstelplan moet echter expliciet aandacht zijn voor de (behoeften van) kinderen en het herstellen van de schade bij hen. 

Uit een eerder onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut bleek dat te veel kinderen over het hoofd worden gezien en geen eigen hulp krijgen. Zeker omdat bij hen vaak (nog) geen diagnose te stellen is, gaan professionals ervan uit dat zij geen hulp nodig hebben. Uit het recente onderzoek kunnen we afleiden dat de emotionele onveiligheid die deze kinderen ervaren enorm is en dat daar veel klachten uit voortvloeien. Om daarmee te leren omgaan, hebben zij hulp en ondersteuning nodig. 

Is in uw regio voldoende hulp en ondersteuning beschikbaar voor kinderen?

 ‘Vertrouwen in elkaar’ moet leidend zijn

‘Vertrouwen in elkaar’ moet leidend zijn

Vertrouwen is een cruciaal gegeven in de hulp aan gezinnen waar kindermishandeling of partnergeweld speelt. Het onderlinge vertrouwen tussen de gezinsleden en het vertrouwen in de hulpverlening zijn vaak beschadigd. Om het geweld te kunnen stoppen en de problemen te verminderen moet dat vertrouwen hersteld worden. Gezinnen moeten wéten dat hulpverleners ze willen helpen en het beste met ze voor hebben. 

Ouders die hun kind mishandelen of verwaarlozen zouden zelf naar de huisarts of het wijkteam moeten durven gaan
John Doe

Het zou enorm helpen als in onze samenleving een sfeer heerste waarin het normaal is dat ook ouders die hun kind mishandelen of verwaarlozen naar de huisarts of het wijkteam gaan om om hulp te vragen. En dat zij dan een medewerker treffen die hen niet veroordeelt, maar bevestigt dat het goed is dat zij hulp zoeken.  


Dat kan alleen als hulpverleners op hun beurt vertrouwen hebben in gezinnen. Ze moeten beseffen dat de meeste ouders het beste voorhebben met hun kinderen en zelf best weten wat nodig is om hun situatie te verbeteren. De basishouding van professionals zou aanwezig en hulpvaardig moeten zijn, en tegelijkertijd duidelijk grenzen stellend aan wat wel en niet kan. Een gemeentevisie waarin wederzijds vertrouwen tot uiting komt, is daarom een goede basis. 

In hoeverre heerst in uw regio de visie dat de overgrote meerderheid van de ouders het beste voorheeft met hun kinderen? 

Zijn er in uw regio mogelijkheden voor ouders om in vertrouwen zelf aan de bel te trekken als het thuis misgaat?

Daaraan voorafgaand is het van belang dat professionals onderling vertrouwen hebben in elkaars werk: dat iedereen doet wat is afgesproken en op tijd aangeeft als dat niet lukt of als er iets anders nodig is. En dat inhoudsprofessionals en beleidsmakers er onderling op vertrouwen dat iedereen het beste wil voor de gezinnen en je elkaar kunt versterken. Protocollen en verantwoordingsstramienen gaan vaak uit van wantrouwen en belemmeren professionals bovendien in het bieden van snelle, specifieke hulp op maat.

Durft u als gemeente de protocollen los te laten en naar elkaar uit te spreken dat iedereen erop vertrouwt dat de anderen doen wat ze moeten doen? 

Zitten er in uw gemeenten inhoudsprofessionals aan tafel als er beleid gemaakt wordt?

Ontwikkel beleid voor langer dan één zittingsperiode van het gemeentebestuur 

Ontwikkel beleid voor langer dan één zittingsperiode van het gemeentebestuur

Het oplossen van geweld binnen gezinnen vraagt om een grondige en langdurige aanpak. Wanneer je hun problemen niet bij de basis en met alle betrokkenen aanpakt komen deze gezinnen steeds weer terug  ̶  vanwege dezelfde óf nieuw ontstane problemen. Het geweld blijft dan spelen en wordt vaak van generatie op generatie overgedragen. De gevolgen zijn groot en kunnen op straat, op school en in de hele samenleving voor problemen zorgen. Investeren in gezinnen levert dus op veel op. 


Het gemeentebeleid wordt elke vier jaar opnieuw vastgesteld. Kortetermijnoplossingen zoals bezuinigingen op de zorg voor gezinnen leiden op de langere termijn vaak tot meer uitgaven. Penny wise, pound foolish. De aanpak van kindermishandeling en partnergeweld vraagt om een langetermijnvisie.

Heeft het beleid van uw regio over de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld een langere levensduur dan vier jaar? 

Dit artikel is tot stand gekomen naar aanleiding van het Landelijk onderzoek naar de effectiviteit van de aanpak kindermishandeling en partnergeweld, de inspectierapporten van toezicht sociaal domein en gesprekken met  de volgende acht experts: Ingrid ten Berge, Peter Dijkshoorn, Catrin Finkenauer, Ad de Jongh, Majone Steketee, Elle Struijf, Linda Terpstra en Margreet Visser.

Meer informatie

Reportage

Julia (12) woont parttime bij een steungezin

Buurtgezinnen.nl koppelt ouders die het zwaar hebben aan gezinnen die hen willen ondersteunen. Dat gebeurt al in 47 gemeenten. Zo gaat Julia, dochter van een alleenstaande moeder, in de weekends naar een steungezin in de buurt. Daar is ze meer dan welkom. 

Auteur: Annemarie van Dijk / Fotografie: Rebke Klokke

Leestijd: 5 minuten

Lees verder

Al twee jaar brengt Linda haar dochter Julia (12) elke zaterdagochtend naar Sheila, Wouter en hun zoon Jazz (7). Julia blijft er tot zondagavond. Ze heeft het er erg naar haar zin. Haar moeder heeft het nodig. Linda: ‘Ik ben al twaalf jaar een alleenstaande moeder en zit in de bijstand. Julia’s vader haakte af toen ik zwanger was en is uit beeld. Ik vind het zwaar om er alleen voor te staan, het voelt alsof ik altijd moet vechten. Lange tijd ging het helemaal niet goed met Julia op school, ze bleef zitten en ik wist niet wat ik eraan moest doen. Ik heb ook vaak aanvallen van migraine, dan lig ik in bed en kan ik niet voor Julia zorgen. Bovendien heeft mijn vader van 90 me nodig, en ik bezoek elke week een zieke vriendin. Het is heerlijk om in het weekend alleen te zijn en te kunnen bijtanken.’

Moeder Linda: ‘Als ik in bed lig met migraine kan ik niet voor Julia zorgen’ 
John Doe

Goede klik

Sheila en Wouter kregen hun zoon Jazz op latere leeftijd. Ze besloten het bij één kind te laten. Toen ze merkten hoe mooi het is om hun zoon een goede jeugd te geven, kregen ze het idee om een kind dat steun nodig had op te vangen. Bovendien zou dat gezellig zijn voor Jazz. Omdat ze allebei fulltime werken, was een pleegkind opvangen geen optie. Maar op Facebook zagen ze een oproep van Buurtgezinnen.nl en ze meldden zich aan. 


Na een aantal gesprekken met de coördinator werd aan Sheila en Wouter gevraagd of de toen 10-jarige Julia af en toe bij hen kon komen spelen. Sheila: ‘Julia was wat ouder dan onze Jazz, dus wilden we eerst kijken hoe een ontmoeting zou uitpakken. Er moest wel een klik zijn met onze zoon, dat was een voorwaarde voor ons.’ Het klikte, de kinderen speelden meteen samen. 


De afspraak werd al snel dat Julia in de weekenden langer bij hen zou komen, van zaterdagochtend tot zondagavond. Ook voor Linda voelde dat goed. ‘Eigenlijk zocht ik iemand die Julia op dinsdag na school kon opvangen. Maar dit was ook prima.’ 

Enthousiaste verhalen

In de weekends draait Julia mee met het steungezin. Boodschappen doen, leuke dingen doen, familiebezoek. Daarnaast gaat ze mee op vakantie. Sheila: ‘We bieden haar stabiliteit en laten zien hoe het is om in een gezin te leven. Juul heeft het duidelijk fijn bij ons. En het voelt goed om tegelijkertijd Linda te ontlasten, ze staat immers altijd alleen voor de zorg voor Julia.’

Moeder Linda: ‘Het is fijn om een stuk zorg en opvoeding te delen’ 
John Doe

Linda: ‘Sheila en Wouter zijn op een andere manier streng dan ik. Julia luistert beter naar hen dan naar mij. Het is fijn om een stuk zorg en opvoeding te delen, al vind ik dat ik het eigenlijk in mijn eentje zou moeten kunnen.’ 


Op zondagavond haalt Linda haar dochter weer op. Ze treft dan een vrolijke Julia, vol enthousiaste verhalen. Het gaat beslist beter met haar dan vroeger, vertelt Linda.

Verschillen in opvoeding

Sheila en Wouter begonnen er onbevangen aan, vertellen ze. Ze wisten alleen dat een alleenstaande moeder ondersteuning zocht bij de opvoeding van haar kind. Sheila: ‘Linda is een alleenstaande ouder, en het is zwaar om altijd maar alleen alles te moeten beslissen. Bij haar thuis gaat het ook heel anders dan bij ons. Linda vindt het te gevaarlijk als Julia buiten speelt, bij ons doet ze dat wel. Als Linda migraine heeft, kan ze niet voor Julia zorgen. Die moet dan zelf iets te eten regelen.’ 


Ze pakken het een beetje anders aan dan Linda, vermoedt Wouter. ‘We hebben andere normen en waarden en zijn wat consequenter. Thuis gaat Julia vaak laat naar bed. Maar in het weekend vertrekt ze vaak uit zichzelf om acht uur naar boven, tegelijk met Jazz.’ 

Steunmoeder Sheila: ‘Julia woont in twee werelden, maar ze past zich prima aan’
John Doe

Botsingen zijn er ook wel. Julia begint nu te puberen en laat bovendien niet altijd het achterste van haar tong zien. ‘Als we haar aanspreken op haar gedrag, klapt ze soms dicht,’ vertelt Sheila. ‘Maar over het algemeen loopt het goed. Het is ook best lastig voor haar om in twee verschillende werelden te leven, met verschillende regels en gewoonten. Ze past zich prima aan, vind ik.’

Hoe werkt het?

Stichting Buurtgezinnen.nl koppelt overbelaste gezinnen die behoefte hebben aan ondersteuning bij de opvoeding van hun kind(eren), aan een steungezin in de buurt. Het steungezin geeft vrijwillig informele hulp om het kind te helpen en zijn/haar ouder(s) te ontlasten. Als er na twee gesprekken tussen beide gezinnen een klik is, volgt er een proefperiode van twee maanden. Daarna is er elk half jaar een evaluatie, tot maximaal twee jaar. Vervolgens trekt de organisatie zich terug. Vaak is er dan iets duurzaams ontstaan en gaan de gezinnen verder met elkaar.

Net een dochter

Omdat Julia op school een behoorlijke achterstand had, regelde Wouter dat Julia drie keer per week bijles krijgt, waardoor het in de klas nu veel beter loopt. Hij gaat ook altijd met Linda mee naar ouderavonden. ‘We hopen dat ze veel leert, zodat ze later een goede opleiding kan gaan doen.’

Linda vindt het nog steeds jammer dat Julia haar biologische vader niet kent, maar is blij dat Wouter nu in haar leven is. ‘En Jazz is een soort broertje voor haar. Ik ben Sheila en Wouter dankbaar. En nee, ik ben niet jaloers dat ze het daar zo leuk heeft. Volgens mij vinden zij het trouwens ook gezellig als Julia er is. Ze knuffelen altijd met haar.’


Het steungezin is Julia als een dochter gaan beschouwen. 

Steunvader Wouter: ‘We houden echt van Julia. Ze voegt iets toe aan ons gezin’
John Doe

Wouter: ‘We houden echt van Julia. Ze voegt iets toe aan ons gezin. Uiteraard kregen we wel wat zorgen erbij, maar die nemen we voor lief.’

Sheila: ‘We hebben ons hart voor Julia opengezet. Ze is een deel van ons gezin geworden, Jazz ziet haar als zijn zus.’ 


De coördinator volgde het proces twee jaar en nu zijn ze ‘los’ van Buurtgezinnen. ‘Van ons mag Julia altijd bij ons blijven komen,’ zegt Sheila. ‘Als ze dat tenminste wil. We zien wel.’

Meer informele gezinsvoorzieningen

Steeds meer organisaties bieden, net als Buurtgezinnen.nl, informele hulp aan kwetsbare gezinnen. Deze werken (potentieel) landelijk en hebben meerjarige ervaring:

  • Meeleefgezin 
  • Gezin in de Buurt (van Stichting Present) 
  • Samen Oplopen 
  • Steunouder

Deze organisaties publiceerden gezamenlijk een brochure om gemeenten te ondersteunen bij hun inkoopbeslissing. Hierin zijn twee overzichten opgenomen:

  • Een totaaloverzicht: Welke organisatie werkt voor welke doelgroep(en) tegen welk tarief? 
  • Een overzicht per organisatie met meer informatie over aanbod en werkwijze.

Download de brochure hier.

Column

Jan Dirk Sprokkereef

Programmadirecteur van ‘Geweld hoort nergens thuis’, een meerjarig programma in opdracht van de VNG en de ministeries van JenV en VWS

Leestijd: 1,5 minuut

Zo thuis mogelijk

Geweld hoort nergens thuis   ̶  en zeker niet in je eigen huis. Maar voor heel veel mensen is het thuis niet veilig. De impact daarvan is vaak groot. Met ons programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ willen we daarom huiselijk geweld en kindermishandeling terugdringen, de schade ervan beperken en de vaak vicieuze cirkel van geweld, de overdracht van generatie op generatie, doorbreken. Onze 28 projectleiders, in evenzovele regio’s, helpen gemeenten om een veilig netwerk te creëren rondom slachtoffers, (potentiële) daders en de direct betrokkenen.

We zullen barrières uit de weg moeten ruimen
John Doe

Veiligheid bieden is complex. Het lukt vaak niet zonder grensoverschrijdende samenwerking tussen professionals uit de zorg en veiligheid. Daarvoor heb je integrale bestuurlijke sturing nodig. Maar die heb je niet zomaar geregeld. In alle gemeenten moet er bestuurlijke rugdekking komen en zullen we barrières uit de weg moeten ruimen. In steeds meer regio’s lukt dat gelukkig al. 


Kinderen veiligheid bieden, moet ‘zo thuis mogelijk’. Daarom ondersteunen we in gemeenten het tot stand komen van een systeemgerichte aanpak. Hierbij staan de veiligheidsvoorwaarden voorop. Omdat alle betrokkenen moeten bijdragen aan de veiligheid van kinderen en gezinnen, hebben we samen met hen een professionele standaard opgesteld. Deze ondersteunt gemeenten om, binnen een door henzelf gekozen visie en rolverdeling, voorwaarden te realiseren die nodig zijn voor een multidisciplinaire aanpak. 

Want alleen als gemeenten, bestuurders en professionals multidisciplinair en systeemgericht werken, voorkom je dat iedereen op elkaar gaat zitten wachten en gezinnen niet geholpen worden.


En hoe zit het met de gevolgen voor de kinderen? Wij vinden dat ieder kind geïnformeerd moet worden over zijn recht op traumabehandeling. Tenslotte is zo’n behandeling een onmisbaar element in het doorbreken van de cirkel van geweld, die door het onderzoek van het Verweij-Jonker Instituut en Augeo Foundation duidelijk in beeld is gebracht. Het zal niet binnen korte tijd lukken om elk kind passende traumahulp te bieden, er is nog een lange weg te gaan, maar het is voor ons een topprioriteit. Met het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ sturen we daarop. 


Het Landelijk onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut loopt tot nog 2021. Net als het eerdere, beperktere onderzoek in de vier grote steden, helpt het ons om de resultaten van ons eigen programma te monitoren: zijn we op de goede weg als het gaat om een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling? Daarom heeft ‘Geweld hoort nergens thuis’ besloten om dit type onderzoek voortaan structureel in alle regio’s uit te voeren. Dus: u hoort nog van ons. 

Meer informatie

Informatie over het progamma ‘Geweld hoort nergens thuis’ vindt u op vng.nl/programma-geweld-hoort-nergens-thuis. Voor contact met de projectgroep kunt u mailen naar info@geweldnergensthuis.nl

Over Augeo

Augeo wil als particuliere stichting bevorderen dat kinderen veilig opgroeien. Zij helpt professionals en beleidsmakers hun kennis en kunde vergroten, zodat kinderen die met geweld, verwaarlozing of misbruik te maken krijgen gezien, gehoord en gesteund worden.

Zolang duizenden kinderen nog geweld, verwaarlozing of misbruik meemaken en er te weinig hulp is, draagt Augeo met haar programma’s ‘Meer kinderen in beeld’, ‘Meer kinderen gehoord’ en ‘Meer kinderen gesteund en geholpen’ bij aan concrete verbeteringen. Door deze programma’s, onze academy, dit magazine, onderzoek en lobbyactiviteiten helpen wij meer kinderen veilig te laten opgroeien.


Kijk voor meer informatie op 

www.augeo.nl/onderzoek

Aan dit nummer werkten mee:

  • Hoofdredacteur en coördinatie: Edith Geurts 
  • Teksten: Mariëlle van Bussel, Annemarie van Dijk, Edith Geurts, Marga Haagmans, Annet Reusink, Jan Dirk Sprokkedreef
  • Advies: Mariëlle Dekker, Marga Haagmans
  • Beeld: Hüsne Afsar, Mylene Siegers, Rebke Klokke, AdobeStock, Shutterstock
  • Eindredactie: Hanneke Karssen 
  • Ontwerp en opmaak: NR Grafisch Ontwerp 
  • Uitgever: Augeo Foundation


De kinderen op de foto’s zijn modellen, tenzij anders vermeld.

Augeo Magazine

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm