SEPTEMBER 2020

Special i.s.m. de Nationaal Rapporteur

Kinderen en seksueel geweld

Wat moet iedereen die met kinderen werkt weten over seksueel geweld en uitbuiting? In deze speciale uitgave – uitgebracht ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen – lees je de meest recente inzichten over het herkennen, voorkomen en aanpakken ervan.

Inhoud

Voorwoord

20 jaar voortschrijdend inzicht

•••• 1 ••••

Feiten en cijfers

Wat verstaan we onder seksueel geweld en uitbuiting bij kinderen? 

•••• 2 ••••

Rondetafelgesprek

‘We drukken alle partijen met de neus op de feiten’

•••• 3 ••••

In de praktijk

‘Aandacht voor de leuke kant van seks werkt preventief’

•••• 4 ••••

Tips

Zo praat je met een kind over seksueel misbruik

•••• 5 ••••

Interview

Ineens blijkt die leuke leeftijdsgenoot een online afperser

•••• 6 ••••

Achtergrond

‘Een meisje voor je laten werken geeft geld en status’

•••• 7 ••••

Ervaringsverhaal

‘Het gekke was: ik hield toch ergens ook van die man’

•••• 8 ••••

Dubbelinterview

Hoe werken zorg en justitie beter samen?

•••• 9 ••••

Uitgelicht

Documentaires, films, boeken en artikelen 

•••• 10 ••••

Voorwoord

Edith Geurts

Hoofdredacteur 

Augeo Magazine

Leestijd: 1,5 minuut

20 jaar voortschrijdend inzicht

Seksueel geweld tegen kinderen is een veelvoorkomend en ingrijpend probleem. Naar schatting maakt 1 op de 3 kinderen ooit een strafbare vorm van seksueel geweld mee. En jaarlijks worden in Nederland zo’n 21.000 kinderen voor het eerst slachtoffer van seksueel geweld. Cijfers die zo hoog zijn dat je het je bijna niet kunt voorstellen.

Waar we het dan over hebben? Over kinderen en jongeren die thuis of door een onbekende volwassene seksueel worden misbruikt, door een ‘loverboy’ worden mishandeld en uitgebuit, van wie door leeftijdsgenoten naaktbeelden zijn gemaakt die online worden gedeeld of waarmee ze gechanteerd worden. Ervaringen waar kinderen meestal niet uit zichzelf over vertellen, omdat ze zich er bijvoorbeeld voor schamen, of omdat ze niet weten dat het niet normaal is dat het ze overkomt. En allemaal ervaringen waarvan kinderen enorme schade kunnen ondervinden.

Het maatschappelijk belang om kwetsbare mensen tegen deze gruwelijke vorm van geweld te beschermen is groot en urgent. Bovendien verplichten nationale en internationale wetten en verdragen Nederland om seksueel misbruik te voorkomen en te bestrijden en maatregelen te nemen tegen mensenhandel. Het aanstellen van een nationaal rapporteur is een van die maatregelen.

Het ontbreekt nog aan samenhang in de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen
John Doe

In Nederland is de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen inmiddels twintig jaar geleden aangesteld. De Nationaal Rapporteur is een onafhankelijk instituut, bestaande uit een multidisciplinair team van medewerkers onder leiding van de derde rapporteur sinds 2000, Herman Bolhaar. De Nationaal Rapporteur adviseert de regering over het voorkomen en effectief aanpakken van seksueel geweld tegen kinderen en mensenhandel. Daarvoor voert het instituut onderzoek uit naar de aard en omvang van de problematiek, monitort de effecten van het beleid dat op deze terreinen wordt gevoerd en doet aanbevelingen ter verbetering.


In de meest recente Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kindereneen publicatie van het de Nationaal Rapporteur, is een van de conclusies dat er de afgelopen tijd wel meer programma’s en initiatieven zijn ontstaan, maar dat het nog ontbreekt aan samenhang en coördinatie voor de hele aanpak van seksueel geweld tegen kinderen.


Ter ere van het 20-jarig jubileum van de Nationaal Rapporteur maakten we deze gezamenlijke editie van Augeo magazine – met de meest recente kennis over en inzichten in deze complexe problematiek. Hiermee hopen we een bijdrage te leveren aan het nog effectiever helpen van slachtoffers en voorkomen van nieuwe slachtoffers.

Feiten en cijfers

Wat verstaan we onder seksueel geweld en uitbuiting van kinderen? 

Dé pleger en hét slachtoffer bestaan niet en er is een veelheid aan verschijningsvormen. Maar deze cijfers laten wel goed zien waar we het over hebben. 

Leestijd: 2 minuten

Lees verder

Onder seksueel geweld tegen kinderen vallen alle strafbare gedragingen met een seksuele component,  gepleegd tegen een minderjarige. Het kan bijvoorbeeld gaan om kinderpornografie, verkrachting of online kinderlokken (grooming). Seksueel geweld tegen kinderen is een grove inbreuk op het recht om je als kind veilig en gezond te ontwikkelen.

17%

van de jongens

48%

van de meisjes

heeft voor zijn 18e jaar een strafbare vorm van fysiek seksueel geweld meegemaakt.

36%

van de jongens

25%

van de meisjes

die seksueel geweld meemaakt, vertelt niemand over het seksueel geweld.

77%

van de plegers 

is een bekende van het kind.

46%

van de plegers

is een leeftijdsgenoot.

40%

van de kinderen 

die in 2016 gesloten jeugdhulp ontving, kreeg deze hulp (mede) naar aanleiding van seksueel geweld.

Seksuele uitbuiting is iemand tegen betaling dwingen seksuele diensten te verlenen aan bekenden of vreemden. De betaling kan plaatsvinden in de vorm van geld of andere vergoedingen, zoals kleding of eten. In Nederland is seksuele uitbuiting de meest voorkomende vorm van mensenhandel.


In Nederland zijn jaarlijks 1300 minderjarigen slachtoffer van binnenlandse seksuele uitbuiting.


Bron: Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen

Meer informatie

Bekijk voor meer cijfers over seksueel geweld tegen kinderen de factsheet bij de Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2017-2018. Dit rapport brengt de cijfers over de vijf stappen op weg naar hulpverlening in beeld: gebeurd, verteld, gemeld, onderzocht en tot slot: geholpen.


In deze brochure van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen lees je alles over wat de Nationaal Rapporteur doet in de aanpak van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, wat de Nationaal Rapporteur een goede aanpak vindt en met wie wordt samengewerkt. Op de website nationaalrapporteur.nl vind je meer informatie over seksueel geweld tegen kinderen en mensenhandel, publicaties en de adviezen van de afgelopen twintig jaar.

Rondetafelgesprek

‘We drukken alle partijen met de neus op de feiten’

Voor de eerste Nationaal Rapporteur, aangesteld in 2000, lag de focus nog op mensenhandel, later werd ‘en seksueel geweld tegen kinderen’ aan de functienaam toegevoegd. Welke ontwikkelingen maakten dat nodig? En wat werd er de afgelopen decennia bereikt? Een uniek gesprek met de drie opeenvolgende Nationaal Rapporteurs.

Auteur: Ditty Eimers  |  Fotografie: Arenda Oomen, Gerhard van Roon

Leestijd: 7 minuten

Lees verder

Toen Dien Korvinus eind 1999 de vraag kreeg of ze de eerste Nationaal Rapporteur Mensenhandel wilde worden, aarzelde ze even. Was het niet beter als er een mannelijke rapporteur kwam? Bestrijding van mensenhandel was toen nog een kwestie waar vooral vrouwen zich voor inzetten. Korvinus: ‘De aanstelling van een man als rapporteur had een signaal kunnen zijn dat het om een zaak van algemeen maatschappelijk belang ging.’


Toch zei ze ja, met overtuiging. Als advocaat-generaal had ze enkele mensenhandelzaken behandeld, voornamelijk in de illegale prostitutie. ‘Ik wilde mijn steentje bijdrage aan het aanpakken van die mensonterende handel in meisjes en jongens, de meeste uit arme landen,’ vertelt ze.

Dien Korvinus

Ze zou de functie zes jaar bekleden. Waar ze achteraf het meest trots op is? ‘Dat politie en justitie mede door onze rapporten veel meer gingen investeren in de bestrijding van mensenhandel. We lieten zien dat mensenhandel een lucratieve vorm van georganiseerde, vaak grensoverschrijdende criminaliteit is, vergelijkbaar met de internationale drugshandel.’

‘Als je de daders niet oppakt, ben je alleen maar aan het redderen’
Dien Korvinus

Ook slaagde Korvinus erin een brug te slaan tussen aan de ene kant het opsporings- en vervolgingsapparaat en aan de andere kant de hulpverlening. In het begin waren sommige hulpverleners huiverig voor haar strafrechtelijke aanpak, omdat slachtoffers kans liepen als getuigen in een strafproces te moeten optreden. ‘Maar als je de daders niet oppakt, ben je alleen maar aan het redderen,’ vond Korvinus. ‘Je moet zorgen dat de kraan zoveel mogelijk wordt dichtgedraaid. Beide sporen verdienen aandacht: hulpverlening én vervolging.’

Vuist op tafel

Het idee van een speciale rapporteur mensenhandel was ontstaan tijdens een Europese conferentie in 1997. Alle Europese ministers van Justitie en van Emancipatie beloofden een rapporteur aan te stellen om de uitwassen van mensenhandel beter aan te pakken. Nederland gaf daar als eerste land in 2000 gevolg aan: de Nationaal Rapporteur Mensenhandel werd aangesteld door de regering, maar kreeg een onafhankelijke positie. Korvinus bracht met een klein eigen onderzoeksteam de aard en omvang van mensenhandel in kaart en deed aanbevelingen voor de aanpak. 


Corinne Dettmeijer volgde Korvinus in 2006 op en bleef aan tot 2017. ‘Ik ben erg bezig geweest met bewustwording over de aard en omvang van mensenhandel,’ vertelt de voormalig kinderrechter.

Corinne Dettmeijer

Tijdens het sollicitatiegesprek vroeg een van de leden van de sollicitatiecommissie: ‘Maar waarvoor slaat u nou met de vuist op tafel?’ ‘Voor slachtoffers van loverboys,’ antwoordde Dettmeijer. Als kinderrechter had ze regelmatig te maken gehad met praktijken van loverboys. De vragensteller was Herman Bolhaar, toen nog hoofdofficier van justitie in Amsterdam en daarna jarenlang baas van het Openbaar Ministerie. In 2018 zou hij Dettmeijer zelf opvolgen als rapporteur.

‘Inmiddels wordt met spanning uitgekeken naar de rapporten van de rapporteur’
Corinne Dettmeijer

‘Mevrouw, wie zit er eigenlijk op uw rapport te wachten?,’ vroeg de persvoorlichter van Justitie, toen Dettmeijer haar eerste rapport afleverde. Dit gaat me nooit meer gebeuren, nam ze zich voor. Ze investeerde in eigen communicatie en voorlichting. Het mandaat van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel werd uitgebreid met het mandaat ‘seksueel geweld tegen kinderen’ en er kwamen meer onderzoekers. Ook zorgde Dettmeijer ervoor dat de Nationaal Rapporteur een wettelijke basis kreeg. 


Eind 2013 werd deze wet, die de onafhankelijke positie vastlegde en beschermde, met brede steun aangenomen in het parlement. ‘Inmiddels wordt met spanning uitgekeken naar de rapporten van de rapporteur,’ lacht ze.

Herman Bolhaar

Met haar gedegen rapportages  ̶  ze produceerde er achttien in twaalf jaar tijd  ̶  wist Dettmeijer de aandacht van politiek, rechterlijke macht en maatschappelijke organisaties te vestigen op misstanden die schrijnend zijn en zich vaak in het verborgene afspelen. Dettmeijer: ‘Van een jeugdige winkeldief is niet altijd duidelijk dat hij onder dwang van een bende handelt. Slachtoffers van mensenhandel houden vaak hun mond. Ze worden bang gemaakt of voelen zich verbonden met de dader door een vermeende liefdesrelatie. Juist omdat deze praktijken zo onzichtbaar zijn, is bewustwording over de aard van het probleem zo belangrijk.’


Mensenhandel zie je alleen als je er goed naar zoekt, beaamt Herman Bolhaar, de huidige rapporteur. ‘Als je je ogen ervoor sluit, ben je als overheid ook nog eens goedkoper uit en sneller klaar. Juist daarom zijn onze onderzoeken en monitors zo belangrijk: ze drukken alle partijen met de neus op de feiten.’

Meer veroordelingen, betere opvang

De verontrustende cijfers en inzichten die de rapporteurs jaar na jaar boven water wisten te halen, hebben ongetwijfeld bijgedragen aan de verzwaring van de strafmaat voor mensenhandel. Ook heeft de Nationaal Rapporteur aanbevelingen gedaan om gespecialiseerde rechters en officieren van justitie op te leiden op het gebied van mensenhandel, wat heeft bijgedragen aan het aantal opsporingsonderzoeken en uiteindelijk meer veroordelingen.

‘Er was nauwelijks aandacht voor de ronselpraktijken van loverboys’
Corinne Dettmeijer

En de opvang van minderjarige slachtoffers verbeterde. Dettmeijer: ‘Slachtoffers van loverboys werden in de Nederlandse jeugdzorg lange tijd gezien als “meisjes met loverboyproblematiek”. Ik heb me zelden zo boos gemaakt! Je zegt toch ook niet: wij helpen meisjes die bestolen zijn met diefstalproblematiek? Er was nauwelijks aandacht voor hun positie als slachtoffer en voor de ronselpraktijken van loverboys. Uiteindelijk is er gelukkig speciale opvang voor deze meisjes gekomen.’ Ook voor andere slachtoffers van mensenhandel kwam er, op aandringen van de rapporteur, aparte opvang.


Steeds nieuwe feiten boven water halen is belangrijk, maar behoud van al opgebouwde kennis verdient minstens zoveel aandacht, benadrukt Bolhaar: ‘De kennis die er was, lekt weg als we niet oppassen.’ Dat gebeurde bijvoorbeeld na de reorganisatie van de politie vanaf 2013: politieagenten die zich hadden gespecialiseerd in mensenhandel kwamen op andere plekken terecht.

Veel kritiek

In 2009 besloot de minister van Justitie en Veiligheid om het taakgebied van de Nationaal Rapporteur uit te breiden met kinderpornografie. In 2011 verscheen de eerste – en laatste – rapportage over kinderpornografie. ‘Enkel rapporteren over kinderporno vond ik niet logisch,’ zegt Dettmeijer. ‘Het aanpakken van kinderporno kan alleen effectief zijn als je ook inzet op bestrijding van seksueel geweld tegen kinderen in brede zin.’ De minister nam haar aanbeveling over. Met ingang van 2012 werd de taak van de Nationaal Rapporteur mensenhandel uitgebreid met seksueel geweld tegen kinderen (inclusief kinderpornografie).

Op het eerste rapport over seksueel geweld tegen kinderen, dat in 2013 verscheen, kwam veel kritiek. In dat rapport stond dat 1 op de 3 meisjes en 1 op de 5 jongens voor het 18e jaar slachtoffer wordt van seksueel geweld. ‘Die rapporteur noemt alles maar seksueel geweld,’ was het commentaar. Dettmeijer schudt haar hoofd. ‘Onze cijfers zijn gebaseerd op wat de wetgever als strafbaar seksueel gedrag heeft omschreven. Natuurlijk zijn er gradaties. Een aanranding kan bijna zover gaan als verkrachting, maar het kan ook het aanraken van de borsten zijn. Wat telt is dat het allebei strafbaar gedrag is.’

‘Een effectieve aanpak kan alleen slagen als je op al die terreinen actief bent’
Herman Bolhaar

‘Seksueel geweld tegen kinderen is een ingewikkeld en wijdverbreid probleem,’ zegt Bolhaar. ‘Als je het hebt meegemaakt, is dat een voorbode voor een hele hoop ellende en ontwrichting in de rest van je leven. Er ligt een enorme uitdaging om er zo vroeg mogelijk bij te zijn.’ Het probleem in kaart brengen is de basis van een goede aanpak, vindt hij. 

Van de Nederlandse minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting is maar zo’n 2 tot 3 procent in beeld bij professionals. ‘Dramatisch! Optimale informatie over de aard en omvang van het probleem op internationaal, landelijk en lokaal niveau is nodig om zicht op het probleem en de aanpak te krijgen – we hebben daarvoor de samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek gezocht. Je hebt het over preventie, hulpverlening aan slachtoffers, opsporing en vervolging van daders en het voorkomen van herhaling. Een effectieve aanpak kan alleen slagen als je op al die terreinen actief bent.’

Groot netwerk

De integrale aanpak van seksueel geweld, maar ook van mensenhandel is in de loop der tijd een steeds belangrijker onderdeel van het werk van de rapporteur geworden. Bolhaar: ‘Ik geloof in de netwerkbenadering. We kunnen alleen stappen zetten als we een sluitend netwerk hebben van mensen die vanuit allerlei sectoren met elkaar samenwerken. Als rapporteur kan ik daar een cruciale rol in spelen. Door mensen bij elkaar te brengen en ze te prikkelen. En waar nodig op tafel te slaan: kom in actie!’


‘Dat netwerken is jou op het lijf geschreven,’ zegt Dettmeijer tegen Bolhaar. ‘Als voormalig baas van het OM heb je een gigantisch netwerk binnen en buiten de departementen. Jij hebt al die telefoonnummers op zak.’ Bolhaar lacht een beetje ongemakkelijk. ‘Dat is handig, maar ik sta op de schouders van mijn voorgangers. De kennis die jij en Dien Korvinus in al die jaren hebben opgebouwd, is onmisbaar bij mijn werk.’

‘Gemeenten zijn de spil in de bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen’
Herman Bolhaar

Vorig jaar is Bolhaar langs geweest bij een grote onderwijskoepel, een paar VO- en MBO-scholen en bij de Inspectie van het Onderwijs. ‘We hebben factsheets over seksueel misbruik ontwikkeld en krijgen allerlei signalen van scholen die aan de slag willen met voorlichting en preventie. Het is een lange weg, maar er komt wel iets in beweging.’

Ook steekt Bolhaar veel energie in contacten met gemeenten. ‘Zij zijn de spil in de bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, daar heeft mijn voorganger hen al op gewezen. Een toenemend aantal gemeenten komt met de vraag waar ze op moeten letten om deze problemen aan te pakken. Dat is winst, want voorheen dachten veel gemeenten dat mensenhandel binnen hun grenzen niet voorkwam.’

Lange adem

Wat merken professionals uit het onderwijs, de kinderopvang en de jeugdgezondheidszorg van Bolhaars aanpak? ‘We hebben elkaar nodig,’ zegt hij. ‘De meeste professionals hebben het hart op de goede plek en willen iets doen tegen mensenhandel en geweld tegen kinderen. Wij kunnen ze helpen door duidelijk te maken naar wie ze kunnen doorverwijzen. En we willen ook van hen horen hoe we ze vooruit kunnen helpen om iets tegen mensenhandel en seksueel geweld te ondernemen.’ Zelf probeert hij zo min mogelijk tijd achter zijn bureau door te brengen en zoveel mogelijk in het veld te zijn. ‘Als organisaties mij vragen om langs te komen, doe ik dat.’

Dien Korvinus, de eerste rapporteur, volgt zijn activiteiten met grote belangstelling. ‘Mijn aanstelling was aanvankelijk bedoeld voor vier jaar. Ik ben heel blij dat de functie van rapporteur nog steeds bestaat, want de aanpak van dit complexe probleem vraagt een lange adem.’

Evolutie van ‘mensenhandel’

De term mensenhandel werd aanvankelijk in de Nederlandse wetgeving nog uitsluitend gebruikt voor exploitatie van gedwongen prostitutie. De politie had bestrijding van mensenhandel ondergebracht bij de afdeling Zeden. De onderzoeken van de Nationaal Rapporteur richtten zich toen ook vooral op vrouwen en minderjarigen die onvrijwillig in de prostitutie waren beland. De hulpverlening sprak meestal over ‘vrouwenhandel’. Maar in het VN-Mensenhandelprotocol, dat Nederland in 2000 ondertekende, werd gesproken van een brede definitie. Uitbuiting van mensen voor het gewin van de dader in allerlei sectoren werd gedefinieerd als mensenhandel: zoals kinderarbeid, excessen in huishoudelijke dienstverlening, landbouw en vleesindustrie. Op aandringen van de Nationaal Rapporteur werd de Nederlandse regelgeving in 2005 in overeenstemming gebracht met die internationaal aanvaarde definitie.

In de praktijk

‘Aandacht voor de leuke kant van seks werkt preventief’

Hoe kan een kind praten over seksueel geweld wanneer het nooit heeft geleerd onderscheid te maken tussen fijne en ongewenste aanraking? Als het aan biologiedocent Geert Verwijmeren en Rutger-programmamanager Sanna Maris ligt, leren we dat aan alle kinderen  ̶   vanaf groep 1.

Auteur: Mariëlle van Bussel

Leestijd: 6 minuten

Al ruim tien jaar zet Geert Verwijmeren zich in voor de seksuele en relationele vorming van kinderen in de onderbouw. Als biologiedocent op het Theresialyceum in Tilburg merkte hij dat het curriculum vooral gericht was op voortplanting. ‘Het was een technisch verhaal, de beleving ontbrak,’ vertelt Verwijmeren. ‘Het is belangrijk dat ook de leuke kanten van seksualiteit aan bod komen. Elkaar aanraken, zoenen, seks, het is fijn. Die boodschap moet op de voorgrond staan.’

Verwijmeren werkt met het lespakket Lang Leve de Liefde, ontwikkeld door Rutgers en Soa Aids Nederland. Dit pakket behandelt alle mogelijke onderwerpen: van seksuele diversiteit tot geslachtsziekten, van cyberseks tot grensoverschrijdend gedrag. Er zijn filmpjes en instructies voor groepsgesprekken. En hoewel alle risico’s rondom seksualiteit aandacht krijgen, staat het plezier voorop.

Op scholen is wel aandacht voor seksualiteit, maar zelden in een doorlopende leerlijn
John Doe

Jongeren ervaren inderdaad dat er te weinig aandacht is voor de plezierige kant van seks tijdens seksuele en relationele vorming, blijkt uit verschillende onderzoeken. Maar niet alleen dat. Ook seks en liefde tussen mensen van hetzelfde geslacht komt volgens hen te weinig aan bod, net zoals informatie over grensoverschrijdend gedrag. 

Ook blijkt dat er op scholen weliswaar aandacht is voor seksualiteit, maar zelden in een doorlopende leerlijn. Vaak wordt er alleen aandacht aan besteed als de actualiteit erom vraagt of bij een incident op de school. Daarnaast is het aanbod ook nog sterk afhankelijk van het enthousiasme van de docent.

Sanna Maris, programmamanager seksuele vorming bij Rutgers: ‘Het doel van seksuele en relationele vorming is het verbeteren van de seksuele gezondheid van kinderen. Dat doe je door hun seksuele ontwikkeling te volgen vanuit een positieve insteek: relaties en seksualiteit zijn leuk, maar je kunt ook problemen tegenkomen. Het is onze bedoeling om kinderen te empoweren, zodat ze beter kunnen omgaan met die minder leuke kanten.’

Van 4 tot 18

Seksualiteit en seksuele diversiteit zijn sinds 2012 kerndoelen voor het onderwijs. Dat wil zeggen dat scholen er verplicht aandacht aan moeten besteden. Volgens Maris is een doorlopende leerlijn van groep 1 tot groep 8 op de basisschool, en liever nog tot het einde van het voortgezet onderwijs nodig. ‘Je kijkt welke kennis nodig is op welke leeftijd en koppelt daar de te leren vaardigheden aan.’ 


Bij 4- tot 6-jarigen gaat het dan bijvoorbeeld over het benoemen van geslachtsdelen, bij 7- en 8-jarigen komt het onderscheid tussen prettige en niet-prettige aanrakingen aan bod. Elkaar aanraken is fijn, maar niet altijd. Hoe ouder de kinderen worden, hoe specifieker de situaties zijn die besproken worden. De ongewenste arm op de schouder bij een 8-jarige wordt dan in de brugklas een hand op de billen. En een 10-jarige die leert hoe hij vertelt dat hij zijn verkering niet meer leuk vindt, is op zijn 16e een puber die eerlijk aangeeft nog niet toe te zijn aan seks. Maris: ‘Zo bouw je het steeds verder op naar de écht serieuze thema’s, zoals grensoverschrijdend gedrag.’

Vanzelfsprekendheid

‘De focus op de leuke kanten van relaties en seksualiteit werkt preventief en maakt kinderen weerbaar. De positieve vaardigheden die ze leren, kunnen ze later gebruiken om een negatieve ervaring te voorkomen.’ Maris noemt als voorbeeld online vriendschappen. ‘Kinderen die online vrienden maken, leren hoe ze enigszins kunnen checken of die ander wel of niet oké is. Die vaardigheid – bijvoorbeeld het inschatten van de bedoelingen van iemand – komt later weer van pas als ze serieus gaan daten.’


Als je seksuele vorming niet opbouwt, mis je de positieve kant, zegt Maris. ‘Dan krijg je tijdens de eerste les over seksualiteit, op een willekeurig moment, meteen te horen dat er allerlei slechte mensen op de wereld rondlopen. Daarmee schep je een beeld van seksualiteit als iets gevaarlijks waar je voor moet opletten.’ 

‘We hopen dat leerlingen het op een later moment zelf aan de orde durven stellen’
John Doe

Met een doorlopende leerlijn wordt het voor kinderen ook meer vanzelfsprekend om te praten over relaties en seksualiteit. ‘Als je er op de basisschool vaak over gesproken hebt, vind je het op je 14e helemaal niet meer gek om daar serieuzer over door te praten. We hopen dat leerlingen het op een later moment zelf ook aan de orde durven stellen.’

Ongemak

Maris hoort vaak dat docenten, zeker in het voortgezet onderwijs, ertegen opzien om het over seksualiteit te hebben. ‘Moet ik mijn leerlingen dan naar hun beleving vragen? Naar hun gevoelens? Dat soort vragen hoor ik regelmatig. Maar nee, je gaat geen groepsdiscussie voeren over een persoonlijke seksuele ervaring van een leerling. Je leert kinderen vaardigheden aan hoe ze daar zélf mee kunnen omgaan.’

Docent Verwijmeren herkent het ongemak. Toen hij tien jaar geleden aan de slag ging met dit thema, merkte hij bij zichzelf een soort handelingsverlegenheid. ‘Ik had bijvoorbeeld niet direct een antwoord klaar toen een leerling vroeg of ik zelf ook masturbeerde. Als je dan in een kramp schiet, verliezen kinderen direct het vertrouwen en komen ze niet toe aan de serieuzere vragen. Ik heb mezelf getraind om op dit soort vragen goed te reageren, zonder persoonlijk te worden. Dan vertel ik bijvoorbeeld dat masturberen bij je seksuele ontwikkeling hoort, terwijl het vroeger nog taboe en vanwege je geloof verboden was.’

Sociale veiligheid

Als docent moet je werken aan sociale veiligheid, vindt Verwijmeren. Dat is ook een van de kerndoelen, opgesteld door het ministerie. ‘Alleen als kinderen zich veilig voelen, zullen ze misschien openlijk praten over hun ervaringen, met mij als docent of wellicht in de groep. Ik vorm bijvoorbeeld geen oordeel als iemand iets zegt waar ik het eigenlijk niet mee eens ben. Zo was er een meisje dat erg boos reageerde tijdens het bekijken van een filmpje over grensoverschrijdend gedrag in een discotheek. De jongens gniffelden alleen maar. Ik heb de film op pauze gezet en ben een groepsgesprek begonnen. Iedereen mocht zeggen wat hij of zij wilde. Samen kwamen we tot een punt van wat wel en niet kon in die discotheek. Dat is een mooi proces.’

‘Ik heb de klas gevraagd of zij het verhaal van hun medeleerling wel wilden horen. Ook dat is sociale veiligheid’
John Doe

Zijn leerlingen vertellen regelmatig – in de klas of een-op-een – verhalen over vervelende opmerkingen en ongewenste aanrakingen. En ze komen ook met vragen over seksualiteit, relaties en diversiteit. Het Theresialyceum besteedt dan ook veel aandacht aan seksuele diversiteit en heeft een Gender & Sexuality Alliance (GSA), een groep leerlingen die ernaar streeft dat alle kinderen op hun school de vrijheid hebben om te kunnen zijn wie ze zijn.

Gemiddeld een keer per jaar krijgt Verwijmeren een negatieve ervaring van een leerling te horen waarbij het noodzakelijk is om actie te ondernemen. Bijvoorbeeld het inschakelen van een vertrouwenspersoon en hulp in of buiten de school.

Zoals bij het meisje dat hem vertelde dat ze misbruikt werd. ‘Ze wilde haar ervaring delen met de klas, waarop ik de klas heb gevraagd of zij het wilden horen? Want je kunt kinderen niet opzadelen met iets waar ze niet mee overweg kunnen. Ook dat is sociale veiligheid.’

Voorlopen op de actualiteit

Terwijl de thema’s op de basisschool vaak niet verder gaan dan ongewenste aanrakingen, komen daar op de middelbare school zwaardere onderwerpen als seksuele uitbuiting door loverboys, sexting en seksueel misbruik bij. ‘Helaas zijn deze thema’s niet altijd opgenomen in een lespakket,’ zegt Maris. ‘Er zijn allerlei materialen die elk een afzonderlijk stukje behandelen, zoals een lespakket over loverboys. Maar dat staat los van de leerlijn en dus mis je het grotere positieve verhaal over seksualiteit en relaties. Een docent zal het dan pas behandelen als het actueel is.’

‘Als loverboy-problematiek voorkomt vanaf 14 jaar, moet je er twee jaar eerder al over beginnen’
John Doe

Maris raadt aan om een thema te behandelen ruim voordat de gemiddelde leerling ermee te maken zal krijgen. ‘Als loverboy-problematiek meestal voorkomt bij tieners vanaf 14 jaar, begin je twee jaar eerder met de behandeling van het onderwerp. Bijkomend effect is dat je de normen over bepaalde thema’s – bijvoorbeeld: wat vinden we ervan als iemand naaktfoto’s van een ander rondstuurt? – nog kunt bijstellen voordat het écht gebeurt.’

Of het geven van voorlichting en het bijstellen van normen op school voldoende is om seksueel geweld te voorkomen, betwijfelt Maris. ‘Je hebt ook nog te maken met de thuissituatie – niet elke ouder bespreekt seksualiteit – en met kwetsbare gezinnen, met peer-to-peer interacties, met het waarde- en normensysteem in de maatschappij, de media en ga zo maar door. Natuurlijk doet voorlichting veel, maar we lossen er niet alles mee op.’

Lentekriebels op de basisschool

‘Kinderen vinden het zo leuk hierover te praten,’ merkt Frederique Kleverlaan, leerkracht op PCBO in Leiderdorp. Ze gebruikte de methode Lentekriebels, ontwikkeld door Rutgers, in de groepen vijf tot en met acht. ‘Lentekriebels is een toegankelijke methode, en deze is ook geschikt als je als docent huiverig bent om termen als “piemel” en “vagina” te gebruiken. Het gaat niet alleen over geslachtsdelen en voortplanting, maar ook over het stellen van grenzen en diversiteit.

Zo is er een oefening waarbij kinderen steeds dichter bij elkaar gaan staan, totdat het niet meer prettig voelt. Zo leren ze wat wel of niet goed voelt en dat ze dat mogen aangeven.'


De kinderen van juf Frederique komen vaak met vragen over bepaalde termen die ze ergens opgepikt hebben. Wat is porno? Wat is pijpen? Hoe gaat dat, vrijen? ‘Onthullingen over negatieve ervaringen heb ik nog niet gehoord. Ik ben er wel op voorbereid, ik weet wat ik moet doen en waar ik moet zijn. Van ouders hoor ik terug dat kinderen ook thuis verder praten. Dat is positief. Kinderen leren om bewuste keuzes te maken. Zelf vind ik de lessen altijd iets speciaals hebben: intiem, een hechte sfeer en gegiebel. Want lachen hoort er ook bij.’

Tips voor leerkrachten

De geïnterviewden geven de volgende adviezen over seksuele vorming:

  • Benoem dat seksualiteit een onderwerp is waar je gewoon over kunt praten, maar maak het niet te zwaar.
  • Seksuele vorming staat vooral in de onderbouw van het voortgezet onderwijs op de agenda, maar vanaf een jaar of 16 worden kinderen seksueel actief. Zorg dat er dan nog  aandacht voor is.
  • Zorg dat je kennis hebt over allerlei thema’s rondom seksualiteit en weet ook waar je die kunt vinden. (zie het kader 'Meer informatie' hieronder)
  • Maak minstens zes lessen vrij in je curriculum, zodat je de tijd hebt om het op te bouwen en er zelf in te groeien. Zo sta je sterker en werk je ook aan een vertrouwensband met de klas.
  • Zet een leerlijn op met bijvoorbeeld de docenten maatschappijleer, biologie, burgerschap en mediawijsheid, zodat die gedragen wordt door de hele school.
  • Weet waar je terecht kunt als een kind hulp nodig heeft: binnen school en buiten school.
  • Stimuleer leerlingen ook om zelf informatie op te zoeken, bijvoorbeeld op sense.info.  
  • Vergeet niet de humor: de gevoeligheid en de spanning moeten er bij zowel de docent als de leerlingen uit kunnen.

Meer informatie

  • Handelingsverlegen? Via Google en op YouTube vind je allerlei filmpjes waarmee je jezelf kunt trainen. Zoek op ‘handelingsverlegenheid’ en ‘seksuele vorming’.
  • De website seksuelevorming.nl biedt een keur aan leerlijnen, video’s en ander lesmateriaal voor het basis-, voortgezet- en speciaal onderwijs.
  • Interventies worden door een onafhankelijke erkenningscommissie getoetst op hun effectiviteit en toepasbaarheid. Deze interventies op het gebied van seksuele ontwikkeling werden door de commissie erkend.
  • Gezonde School geeft subsidie en ondersteuning en maakt scholing mogelijk voor onderwijsinstellingen die aan de slag willen met het thema Gezonde relaties & Seksualiteit.

Bronnen

Tips

Zo praat je met een kind over seksueel misbruik

Professionals moeten bij een vermoeden van seksueel misbruik daarnaar kunnen – en durven – vragen. Maar hoe doe je dat zonder het kind af te schrikken? Klinisch psycholoog Aafke Scharloo: ‘Stel de gouden vraag. Misschien wel tien keer.’

Auteur: Annemarie van Dijk

Leestijd: 5,5 minuten

Tips

Tip 1: Wees alert op proefballonnetjes

Tip 1: Wees alert op proefballonnetjes

Kinderen praten niet vaak uit zichzelf over het misbruik. Als ze heel jong zijn, hebben ze er de woorden nog niet voor. Iets oudere kinderen schamen zich en voelen zich schuldig of medeplichtig. Dat kan vergaande gevolgen hebben – van een negatief zelfbeeld tot aan automutilatie of suïcide. Bovendien praten ze er niet makkelijk over als de pleger een bekende is, bijvoorbeeld de leerkracht of een van de ouders.


De meeste kinderen vertellen niet meteen wat er is gebeurd. Voordat ze het verhaal echt vertellen, laten ze vaak een proefballonnetje op om te checken hoe anderen reageren, zegt klinisch psycholoog Aafke Scharloo, die veel met kinderen praat bij vermoedens van seksueel misbruik. ‘Een proefballonnetje is een vage uitspraak die voor de goede verstaander zou kunnen wijzen op seksueel misbruik, maar ook nog teruggetrokken of genegeerd kan worden. Een kind kan bijvoorbeeld aangeven: “Ik vind het slapen bij opa niet leuk.” Als je niet reageert op zo’n ballonnetje – bijvoorbeeld omdat je niet wist hoe hier op in te gaan – krijgt het kind de boodschap mee dat je het niet weten wilt. Geef dus altijd een ontvangstbevestiging: laat merken dat je de opmerking hebt gehoord, bijvoorbeeld door te vragen: “Wat bedoel je daarmee?”’

Tip 2: Vraag of het kind ‘de onderbroekregel’ kent

Tip 2: Vraag of het kind ‘de onderbroekregel’ kent

Als Scharloo vermoedt dat er iets speelt, vraagt ze bijvoorbeeld: ‘Ken je de onderbroekregel?’ Dan kijkt een kind haar meestal glazig aan. ‘Ik leg dan uit dat deze regel betekent dat het niet zo’n goed idee is dat iemand je aanraakt waar je onderbroek zit. Zeker niet als niemand het mag weten. Daarna kun je bijvoorbeeld vragen: “Ken je iemand die dat heeft meegemaakt?” En nog later: “Heb jíj dat weleens meegemaakt?”’

Tip 3: Geef informatie

Tip 3: Geef informatie

Het onthullen van seksueel misbruik is veel meer dan het gewoon vertellen. Het gaat gepaard met wikken en wegen en begint vaak met een fase waarin het kind zich realiseert dat datgene wat er gebeurt of is gebeurd niet klopt. Om het te helpen erover te praten, is het goed om informatie te geven. Dat kan bijvoorbeeld door – als je in het onderwijs zit – naar een schooltelevisieprogramma te kijken over het onderwerp. Door die informatie wordt het kind zich steeds bewuster van wat er is gebeurd. Als leerkracht maak je vervolgens een haakje om het onderwerp verder te brengen. Scharloo geeft een voorbeeld: ‘“Gisteren keken we dokter Corrie in de klas, wat vond je ervan?” Daarna kun je vragen stellen.


Of knip iets uit de krant en bespreek het met de klas. Zegt een leerling dan: “Dat doet papa altijd bij mij”, dan kun je antwoorden: “Heel goed dat je dat vertelt. Daar praten we straks samen over verder.’”

Tip 4: Creëer een veilige situatie om te praten

Tip 4: Creëer een veilige situatie om te praten

Als je vermoedt dat er iets aan de hand kan zijn, is het belangrijk om een situatie te creëren waarin je er samen over kunt praten. Als leerkracht of begeleider plan je bijvoorbeeld een een-op-een activiteit met het kind. Vraag of het kind bij iets kan komen helpen en kaart het onderwerp aan terwijl je bezig bent. Zo kan het wegkijken als het daar behoefte aan heeft en rustig nadenken. Door samen bezig te zijn met iets anders voorkom je bovendien dat de spanning van een gesprek te hoog oploopt.

Tip 5: Sluit aan bij de fase waarin het kind zit 

Tip 5: Sluit aan bij de fase waarin het kind zit 

De kans bestaat dat termen als ‘tegen je wil’ of ‘misbruik’ niet aansluiten bij de beleving van het kind. Als kinderen seksueel misbruik meemaken, zijn ze zich er niet altijd van bewust dat het misbruik is. Scharloo: ‘Plegers trekken een kind er vaak in mee, ze maken het medeverantwoordelijk: jij vond het toch ook fijn? Misschien was het ook spannend voor het kind, is het zelf naar de dader toe gegaan. Kortom, een vraag stellen als “Heeft iemand je weleens tegen je zin aangeraakt?” of “Ben je weleens seksueel misbruikt?” werkt alleen bij kinderen die zich al realiseren dat er iets is gebeurd wat zij niet wilden. Jonge kinderen beseffen dat vaak nog niet, ze ervaren de wereld zoals hij komt.’

‘Pas achteraf zeggen slachtoffers: “Ik voelde dat het niet klopte, maar ik had er geen woorden voor”’
John Doe

Het kan lang duren voordat kinderen tot hun bewustzijn toelaten dat iets niet oké is. Ze kunnen het gebeurde niet plaatsen en drukken het misschien weg. Dan heeft ernaar vragen geen zin, zegt Scharloo. ‘Als je niet weet wat het is, kun je het moeilijk plaatsen. Je neemt het als vanzelfsprekend aan. Pas achteraf – soms jaren later – zeggen slachtoffers dan: “Ik voelde dat het niet klopte, maar ik had er geen woorden voor.”’


In een later stadium van het onthullingsproces realiseren kinderen zich wel dat er iets is gebeurd waarvan ze last hebben en waarvan ze willen dat het stopt. Dan sluiten zulke vragen waarschijnlijk beter aan.

Tip 6: Houd de toon luchtig

Tip 6: Houd de toon luchtig

Ben je eenmaal met kind in gesprek over het misbruik, praat er dan over alsof je het over een boterham met pindakaas hebt, adviseert Scharloo. ‘Gebruik een nuchtere en luchtige toon, zonder oordeel. Als je zegt: “Wat hij bij jou heeft gedaan, mag niet,” slaan kinderen meteen dicht, is mijn ervaring.’

‘Toon niet te veel emoties en medeleven. Het kind moet het idee hebben dat je het aankunt’
John Doe

Laat ook niet te veel emoties zien als gesprekspartner, en toon niet te veel medeleven. Dat vinden kinderen moeilijk. Ze moeten het idee hebben dat je hun verhaal aankunt. Luister goed en laat je verrassen door wat het kind vertelt. Zorg dat je niet te snel interpreteert en dingen invult.

Tip 7: Stel de gouden vraag

Tip 7: Stel de gouden vraag

Met een aarzelende vraag als ‘Wil je daar iets meer over vertellen?’ nodig je het kind uit tot het antwoorden met ‘nee’. Dat kan de vermijding – niemand praat graag over nare dingen – onbedoeld versterken. Ook willen kinderen altijd graag bevestigen wat je zegt of vraagt. Bovendien kunnen ze onbedoeld dat wat je ze vraagt (‘Zat opa aan je piemel?’) onderdeel maken van hun verhaal, terwijl het misschien niet op de waarheid berust. Dat is voor zowel de hulpverlening als de waarheidsvinding nadelig.


Stel dus alleen open vragen, op een directieve manier. Scharloo: ‘De gouden vraag is: “Vertel daar eens meer over?”. Die kun je wel tien keer stellen.

Soms wil de politie het kind nog spreken. Houd er rekening mee dat je bewijslast niet vervuilt en het verhaal niet beïnvloedt. “Vertel er eens meer over?” is altijd goed: je legt het kind niks in de mond.’

Tip 8: Laat merken dat je het kind gelooft 

Tip 8: Laat merken dat je het kind gelooft 

Als kinderen eenmaal gaan praten, wordt dat vaak een feitelijke opsomming van wat er is gebeurd. Dat komt misschien niet overeen met je verwachting van hoe een slachtoffer zich zou moeten gedragen. Je kunt je afvragen of het misbruik wel echt gebeurd is. Goed dus om te weten dat dat feitelijke verhaal een vorm van zelfbescherming is, een manier om het te kunnen dragen.

Kinderen vertellen hun verhaal vaak emotieloos. Dat is hun manier om het te kunnen dragen
John Doe

Pas veel later, meestal in de hulpverleningsfase, komen kinderen toe aan hun emoties. Hoe emotieloos het kind ook vertelt, laat merken dat je het gelooft. De angst om niet geloofd te worden is namelijk een belangrijke reden om níet over het misbruik te praten. 

Scharloo: ‘Reageer bijvoorbeeld met: “Wat rot voor je. Goed dat je het me hebt verteld, ik ga je helpen. Zoiets kun je niet in je eentje oplossen. We gaan iemand zoeken die er verstand van heeft. En tot die tijd gaan we dit en dat doen.” Neem het voortouw met een directieve houding. Het schept veiligheid voor het kind als iemand de weg wijst, het bij de hand neemt en weet wat er moet gebeuren. Een professionele hulpverlener kan daarna samen met het kind kijken welke behandeling helpt.’

Tip 9: Probeer te ontschuldigen

Tip 9: Probeer te ontschuldigen

Een kind moet het gevoel krijgen dat hij of zij geen schuld heeft – victim blaming is bewezen schadelijk voor de verwerking. Toch werkt ontschuldigen niet altijd, omdat de dader de verantwoordelijkheid voor wat er is gebeurd vaak bij het slachtoffer legt of heeft gelegd. Het gesprek hierover aangaan kan door bijvoorbeeld te zeggen: “Veel kinderen denken dat het hun eigen schuld is. Denk jij dat ook?” Kies je woorden voorzichtig, zodat het kind deze niet opvat als een bevestiging van het negatieve zelfbeeld.

Aafke Scharloo is orthopedagoog en zelfstandig gevestigd klinisch psycholoog met specialistische expertise in diagnostiek en behandeling na seksueel misbruik, mishandeling en trauma.


Bekijk ook deze video van Aafke Scharloo: Onbestaanbaar Waar: over seksueel misbruik, natuurlijke afweerreacties en de gevolgen

Interview

Ineens blijkt die leuke leeftijdsgenoot een online afperser

Online seksueel misbruik treft allang niet meer alleen de meisjes die een pikante foto naar hun vriendje sturen. Het is big business geworden, zegt Nikki Lee Janssen, ervaringsdeskundige en voorlichter bij Helpwanted.nl. ‘Wij spreken geregeld jongeren die geen uitweg meer zien.’

Auteur: Annet Reusink

Leestijd: 7 minuten

Het is begin 2017 als Nikki Lee – op dat moment drie maanden zwanger – ziet dat iemand heeft ingelogd op haar Dropbox-account. Ze schrikt. In haar Dropbox zitten intieme foto’s en filmpjes die ze ooit maakte voor haar man. Een paar minuten later ontvangt Nikki Lee een mail: betalen of anders zet ik je data online. De dader voegt meteen de daad bij het woord. Hij hackt ook haar Facebook-account en plaatst op haar tijdlijn een filmpje waarop ze in lingerie voor de spiegel staat en zegt: ‘Hey boef, schiet je wel een beetje op, ik wacht op je.’ Onder het bericht staat een link: ‘Doneer hier voor meer’. Meteen komen de reacties binnen. Vrienden, kennissen, collega’s: allemaal hebben ze het filmpje gezien. Als een speer verandert Nikki Lee haar wachtwoorden.

‘Ik kreeg honderden appjes van mensen die mijn filmpje op Dumpert hadden gezien’
John Doe

Te laat. De hacker heeft al het materiaal gedownload. De volgende dag zet hij een pikant filmpje van Nikki Lee op Dumpert. Het staat 36 uur online en wordt een miljoen keer bekeken. Nikki Lee: ‘Dat weekend kreeg ik honderden appjes van mensen die me hadden gezien. Het liefst was ik diep onder de dekens gekropen. Maar je leest al die appjes toch. En ook de vunzige reacties op Dumpert. Die gingen heel ver. Mensen boden geld aan om het met mij te doen.’

Nikki Lee Janssen geeft voorlichting Helpwanted.nl en staat jongeren te woord die het slachtoffer zijn (geweest) van online seksueel misbruik. Ook ouders, docenten, hulpverleners en andere opvoeders kunnen hun vragen stellen bij Helpwanted.nl. Het is een initiatief van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM).

Hoe is het je gelukt om dat filmpje offline te krijgen? 

‘Met hulp van een advocaat. De politie kon weinig doen, zeiden ze. Ik heb wel aangifte gedaan. Uiteindelijk is de dader gepakt, hij heeft tweeënhalf jaar gekregen. Het bleek te gaan om een doorgewinterde cybercrimineel die vooral via Marktplaats en postorderbedrijven mensen oplichtte.’

Dat je bij Helpwanted.nl werkt, kan geen toeval zijn. 

‘Het jaar nadat ik gehackt ben, heb ik een boek geschreven. Voor mijn eigen verwerking, maar ook om te laten zien dat iedereen slachtoffer kan worden van online seksueel misbruik en wat de impact daarvan is. Van het een kwam het ander.’

Sexting is een veelvoorkomende vorm. Hoe gaat dat precies in z’n werk?

‘Eerst even een misverstand uit de weg ruimen: bij Helpwanted.nl beschouwen we sexting – het voeren van seksueel getinte gesprekken en het uitwisselen van seksueel getinte foto’s en filmpjes – niet als misbruik. Jongeren experimenteren op seksueel gebied. Dat is altijd zo geweest en dat zal ook altijd zo blijven. Tegenwoordig speelt hun leven zich voor een groot deel online af. Het is dus logisch dat ze online seksueel experimenteren. Op zichzelf is daar niets mis mee.’

Maar…

‘Maar het probleem is dat het puberbrein nog niet volgroeid is. Vaak overzien jongeren de gevolgen niet van hun acties. En ze zijn gevoelig voor groepsdruk. Een foto maken of doorsturen is zo gebeurd. Ze zijn verliefd, sturen elkaar foto’s en filmpjes, en ze staan er niet bij stil dat ze een strafbaar feit plegen én dat het mis kan gaan. Helaas gebeurt dat weleens. Je vriendje laat de foto aan derden zien of – erger nog – stuurt hem door of verspreid beeldmateriaal via WhatsApp, Snapchat of Instagram. In zo’n geval spreken we van shame-sexting of ongewenste sexting. Sexting is dus nooit helemaal veilig.’

Je kunt toch een foto zonder je gezicht erop sturen?

‘Met een foto zonder hoofd waarop specifieke kenmerken zoals een moedervlek of een tatoeage zijn weggeshopt en de achtergrond onherkenbaar is, loop je inderdaad minder risico. Maar dan nog. Ook aan je lichaamsbouw kun je herkend worden. Het is dus belangrijk dat jongeren de risico’s kennen en leren hoe ze die zo klein mogelijk kunnen houden.’

Is het dan niet beter om sexting – hoe jammer ook – helemaal te verbieden?

‘Zeker niet. Verbieden is de valkuil. Dan gaan ze het juist doen. En áls het dan misgaat, durven ze niet meer naar jou toe te komen voor hulp. Je hebt ze immers gewaarschuwd.’

Nog erger is sextortion: jongeren dwingen om geld te betalen, meer naaktbeelden te sturen of seksuele handelingen te verrichten. Wie doet zoiets?

In tegenstelling tot shame-sexting komt sextortion niet alleen voor onder jongeren die elkaar persoonlijk kennen. Het grootste deel van de hulpvragen bij Helpwanted.nl komt van jongeren die experimenteren met onbekenden. Ze hebben online iemand leren kennen en dénken dat ze contact hebben met leuke leeftijdsgenoot. Maar in werkelijkheid hebben ze te maken met een soort tender, een tussenpersoon, die jongeren verleidt om foto’s en webcambeelden uit te wisselen. Zodra deze persoon de beelden binnen heeft, verandert het gesprek. Dan is het ineens niet meer die leuke leeftijdsgenoot maar een afperser die jou chanteert.’

Waar en hoe vinden dit soort praktijken plaats? 

‘Via social media of games met een chatbox. Maar ook op websites zoals chatroulette of omegle, waar de slogan letterlijk luidt: talk to strangers. Jongeren kunnen daar praten met personen over de hele wereld. En dan zien ze: als je drie keer klikt, zit dit leuke meisje naakt voor de webcam. Dat gaan ze natuurlijk proberen. Ze zijn helemaal niet van plan om zelf ook iets te gaan doen voor die webcam, maar worden door dat leuke meisje heel slim verleid om zich steeds verder uit te kleden en seksuele handelingen te verrichten. Overigens zijn die ‘verleiders’ vaak evengoed jongeren die het slachtoffer zijn geworden van de bende die erachter zit. Het is echt een heel nare wereld.’

Wat gebeurt er met de opnames?

‘Die komen vaak op pornosites zoals youporn of pornhub. Soms worden jongeren gechanteerd – dat kan oplopen tot honderden euro’s per maand – maar het komt ook voor dat ze niet eens weten dat de opnames online staan. Daar komen ze dan pas maanden later achter.’

Is er iets bekend over daders?

‘Nauwelijks. Bij sextortion gaat het vaak om internationale bendes die moeilijk te traceren zijn. Betaling verloopt via buitenlandse rekeningen in landen waarmee Nederland geen diplomatieke samenwerking heeft.’

Welke jongeren lopen extra risico?

‘Je zou zeggen dat vooral meisjes risico lopen, maar de afgelopen jaren zien we steeds meer jongens die het slachtoffer zijn geworden van financiële afpersing. Om meer inzicht te krijgen in deze problematiek heeft Helpwanted.nl dit jaar onderzoek gedaan.

‘Vooral jongeren met autisme zijn extra kwetsbaar. Voor hen is het lastiger om te zien dat iemand kwade bedoelingen heeft’
John Doe

Naast jongens vormen ook de meiden met een Marokkaanse of Turkse achtergrond een kwetsbare groep. Bij hen levert een foto zonder hoofddoek soms al problemen op, laat staan een naaktfoto. Ook jongeren met autisme zijn extra kwetsbaar. Voor hen is het lastiger om te zien dat iemand kwade bedoelingen heeft en ze overzien minder goed de gevolgen van hun gedrag. En dan heb je natuurlijk jongeren die geen fijne thuissituatie hebben; als het misgaat, kunnen ze op niemand terugvallen.'

Waaraan kun je zien dat een jongere online seksueel misbruikt wordt?

‘Er zijn geen specifieke signalen, maar je kunt meestal wel zien dat ze érgens mee worstelen. Ze piekeren, trekken zich terug, zijn snel boos.’

Wat is bekend over de gevolgen van online seksueel geweld?

‘Volgens Iva Bicanic van het Centrum Seksueel Geweld heeft online seksueel geweld dezelfde psychische impact als offline seksueel geweld. Toch denken mensen bij online seksueel geweld nog steeds: dan had je maar beter op moeten passen. Uit eigen ervaring weet ik hoe pijnlijk dat is. In mijn omgeving wist iedereen van het filmpje op Dumpert, maar niemand vroeg wat er nu echt gebeurd was. Mensen vonden het stiekem toch mijn eigen schuld. Die hack was eng, maar de maatschappelijke veroordeling vond ik nog veel heftiger. Bij Helpwanted.nl zien we dat de gevolgen van online seksueel misbruik vreselijk kunnen zijn. Wij spreken jongeren die serieus overwegen om een einde aan hun leven te maken. Ze durven niet meer naar school, niet meer naar sport, nergens meer naartoe en hun toekomst ligt aan diggelen. Want je weet nooit wie je foto of filmpje heeft gezien.’

Hoe kun je deze jongeren helpen?

‘Ons dringende advies is: oordeel niet. Als iemand naar je toe komt met een verhaal over online seksueel misbruik, zeg dan niet: tja, dat was wel een beetje dom van je. Ook niet als je dat eigenlijk wel vindt. Want dan vertelt zo’n jongere zijn verhaal aan niemand meer. De schaamte is zo verschrikkelijk groot.’

Niet oordelen. Maar wat moet je wél doen?

‘Voor ouders en professionals hebben we per situatie een stappenplan voor wat ze wel en niet moeten doen als een jongere naar ze toekomt voor hulp. Probeer er in elk geval over te praten en in kaart te brengen wat er precies is gebeurd. Vaak is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zowel jongeren als volwassenen vinden het lastig om te praten over online seksueel misbruik, zeker als ze al een band met elkaar hebben. Daarom bieden wij bij Helpwanted.nl ook driehoekshulpverlening aan. Naast reguliere hulpverlening kan de jongere anoniem bij ons terecht om te praten over online seksueel misbruik. De meeste driehoeksgesprekken zijn telefonisch. De jongeren belt dan samen met de reguliere hulpverlener op voor advies, met de telefoon op de luidspreker. Daarnaast begeleiden wij ook hulpverleners.’

Tot slot: hoe is het nu met jou?

‘In het begin overheerste het online seksueel misbruik alles. Ook mijn zwangerschap. Wat een mooie periode had moeten zijn, werd een nachtmerrie. Toch ben ik achteraf blij dat het juist mij is overkomen. Ik had het doorzettingsvermogen om de strijd tegen mijn dader aan te gaan en een boek te schrijven. Dat heeft me enorm geholpen bij de verwerking. Nu help ik anderen met mijn ervaring. Het is me gelukt om alle negativiteit om te zetten naar iets positiefs.’

Online seksueel geweld op school

Uit het onderzoek Seks onder je 25e van Rutgers en Soa Aids Nederland (2017) blijkt dat 1 op de 8 jongeren in het eerste halfjaar van 2017 een naaktfoto of seksfilmpje van zichzelf naar iemand heeft verstuurd. Ook op school kan een jongere ermee te maken krijgen dat dit beeldmateriaal zonder toestemming wordt doorgestuurd (shame-sexting) of wordt gebruikt als chantage- en dwangmiddel om geld los te krijgen of het slachtoffer seksuele handelingen te laten verrichten (sextortion).

Meer informatie

  • Op helpwanted.nl vind je informatie en advies bij online seksueel misbruik. Zo is een handige vragenlijst opgenomen om te checken wat je moet doen als een jongere te maken heeft met shame-sexting, sextortion, grooming (digitaal kinderlokken) of een nepprofiel. Ook vind je er handleidingen voor het verwijderen van materiaal van de verschillende social media.
  • Circuleert er een naaktfoto of seksfilmpje op school? Volg dan het stappenplan sexting. Voor verdere toelichting, scholing en workshops over dit stappenplan kun je terecht bij Bureau Jeugd en Media.


Bekijk hier de documentaire Nog één foto dan… (2020) van Lyzza Panday over ongewenste sexting.

Ze worden aangeboden via sekssites, hebben seks in hotels, via de webcam, op vakantieparken, bij klanten thuis, in de openlucht of in de auto. Per jaar worden in ons land naar schatting 1320 Nederlandse minderjarige meisjes gedwongen om seks te hebben tegen betaling.


Emma Simons en Ferdi Bekken, onderzoekers bij het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM), deden onderzoek naar daders én slachtoffers van seksuele uitbuiting van minderjarigen in Nederland. Zij leggen uit wat seksuele uitbuiting is: daarvan is sprake als een slachtoffer gedwongen betaalde seks heeft met iemand anders dan de uitbuiter. Dit kan zowel offline, dus fysiek, als online, via bijvoorbeeld webcamseks of het sturen van naaktfoto’s. Simons: ‘De vormen van gedwongen seks variëren, van orale seks tot groepsverkrachting. Alles wat je maar kunt bedenken komt voorbij. Ook seks zonder condoom gebeurt vaak  ̶  daarmee valt namelijk meer te verdienen.’ Goed om je te realiseren, zegt Simons, is dit: ‘Niet alleen meisjes worden slachtoffer, maar de cijfers over jongens ontbreken vooralsnog.’ 

Welke groepen zijn extra kwetsbaar?

Kinderen en jongeren zijn jong en daardoor per definitie kwetsbaar. En wie kwetsbaar is kan slachtoffer worden van seksuele uitbuiting. Naast de leeftijd die een slachtoffer tot makkelijke prooi maakt, zie je vaak dat er achterliggende problematiek speelt. Die problematiek kan veel gezichten hebben. Simons: ‘Denk aan: licht verstandelijk beperkt, onveilig gehecht, eerder slachtoffer geweest van misbruik of geweld, vroegkinderlijk getraumatiseerd… Of hun thuissituatie is allesbehalve normaal, door bijvoorbeeld geweld, misbruik, verslaving en schulden. Ook emotionele verwaarlozing kan een rol spelen: aandacht van de ouders is er dan niet.’

‘Daders geven hun prooi in eerste instantie datgene wat er thuis niet is en houden ze een verwrongen soort normaal voor’
John Doe

Al deze kwetsbaarheden maken jongeren vatbaarder voor mensenhandel, waar seksuele uitbuiting onder valt. Simons: ‘Ze herkennen onveilige situaties vaak slecht, weten niet wat nu eigenlijk ‘normaal’ is en snakken naar een snippertje aandacht. Daar spelen daders handig op in; zij geven hun prooi in eerste instantie datgene wat er thuis niet is en houden ze een verwrongen soort normaal voor.’
Bekken: ‘Ik ken het verhaal van een meisje met een licht verstandelijke beperking. “Ik vind jou mooi, wil je verkering?” zei een jongen tegen haar. Prima, vond het meisje. “Maar bij verkering hoort ook seks,” zei de jongen. Het meisje stemde daarmee in, omdat ze niet beter wist, omdat ze dacht dat het zo hoorde. En voor ze het wist zat ze tot haar nek in een misbruiksituatie.’ 

‘Weggelopen meisjes moeten in ruil voor onderdak geld in het laatje brengen’
John Doe

Bekken en Simons vragen ook aandacht voor een andere kwetsbare groep: de meisjes die weglopen uit een jeugdzorginstelling. Bij hen vind je vaak een opeenstapeling van de eerder genoemde problematiek. Bekken: ‘Deze meisjes zoeken wanhopig naar een plek om onder te duiken. Ze ontmoeten iemand op straat of gaan naar een vage kennis en krijgen na een paar overnachtingen te horen dat ze mogen blijven, maar wel geld in het laatje moeten brengen. Deze meisjes hebben eigenlijk weinig keuze, want terug naar de instelling willen ze niet, of ze kunnen letterlijk geen kant op omdat ze opgesloten zitten. Op deze manier worden ze heel geniepig richting uitbuiting geduwd: de uitbuiter brengt ze eerst in een afhankelijke positie en slaat dan toe.’

Hoe worden slachtoffers afhankelijk? 

Ronselen van slachtoffers gebeurt zowel online  ̶  onder andere via social media en datingsites  ̶  als offline, veelal in het eigen netwerk. Bekken: ‘Er wordt nog te vaak gedacht dat jonge meisjes via een liefdesrelatie de uitbuiting worden ingelokt, de loverboy-werkwijze die vaak maandenlang in beslag nam. Eerst iemand verliefd en afhankelijk maken en dan losweken van haar familie. Maar in de helft van de gevallen van seksuele uitbuiting is helemaal geen sprake van een affectieve relatie. Slachtoffers worden bijvoorbeeld gechanteerd met naaktbeelden van zichzelf die ze eerder naar de dader stuurden, of ze worden verkracht en gefilmd. Ook kan het zijn dat de uitbuiter ze verslaafd maakt en daarmee afhankelijk, of nog afhankelijker. Er is dan nog maar een klein beetje psychische druk nodig om ze te dwingen seks te hebben met anderen. “Als jij niet doet wat ik van je verlang, stuur ik deze beelden naar je familie of krijg je geen drugs meer van me.” Dit kan heel snel gaan. We zien meisjes die binnen drie dagen achter het raam zitten.’

‘Dat deze jongeren slachtoffer zijn van mensenhandel zien ze niet in’
John Doe

Maar het kan ook anders, veel directer. Bekken: ‘Soms wordt domweg de vraag gesteld: wil je geld verdienen? Als je jong bent en kwetsbaar kan dit heel aantrekkelijk lijken, zeker als je hoge schulden hebt. Er zijn ook genoeg jongeren die in eerste instantie zelf op zoek zijn naar een manier om snel geld te verdienen, al dan niet door middel van seks. Er is dan altijd wel iemand die zegt hierbij te kunnen helpen. Maar wat in eerste instantie een win-winsituatie leek, mondt vaak al snel uit in uitbuiting. Ineens is het allemaal niet zo vrijwillig meer.’


Simons: ‘En op het moment dat deze jongeren dat beseffen, zitten ze al diep in de problemen. Ze weten vervolgens niet hoe ze het misbruik kunnen stoppen, en ze schamen zich enorm. Ze denken: ik heb geen nee gezegd dus het is mijn eigen schuld.’ Bekken vult aan: ‘Dat ze slachtoffer zijn van mensenhandel zien ze niet in.’

Wat kenmerkt de seksuele uitbuiter?

Bekken en Simons schetsen het volgende daderprofiel: man, midden twintig, met een zwakke sociaaleconomische status. Bekken: ‘Plegers van seksuele uitbuiting staan vrij ver van de maatschappij. Ze komen, net als hun slachtoffers, vaak uit ontwrichte gezinnen, hadden een instabiele jeugd met soms traumatische ervaringen. Ze zijn laagopgeleid, hebben slecht betaalde baantjes, schulden en geen steunend sociaal netwerk. Ze vertonen gedragsproblemen, gebruiken in veel gevallen drugs en maken zich schuldig aan criminele activiteiten  ̶  van diefstal tot doodslag. 

Veel plegers hadden in het verleden contact met de hulpverlening of hebben vastgezeten. Ze hebben een beperkt empathisch vermogen en vertonen narcistische trekken. Dat maakt dat ze zich niet bekommeren om het leed dat ze hun slachtoffers aandoen. Hun eigen belang prevaleert.’

‘Ze heeft toch ja gezegd, wat is het probleem dan?’, zeggen de jonge daders
John Doe

Uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen blijkt dat er een ook grote groep adolescente daders is. Jonge jongens die leeftijdsgenootjes inpalmen, chanteren, bedreigen en (seksueel) uitbuiten. Wie zijn zij?


Hun achtergrond is vergelijkbaar met die van de mid-twintigers uit het onderzoek van Bekken en Simons. Het gaat om een groep delinquente jongens die al eerder in beeld zijn geweest bij hulpverlening en politie. ‘Daar komt bij,’ zegt Simons, ‘dat deze jongens heel weinig probleembesef hebben. “Ze heeft toch ja gezegd, wat is het probleem dan?”, zeggen ze. En: “Ik heb haar alleen maar geholpen hoor, ze wilde dit zelf.” Ze schuiven de verantwoordelijkheid af op het slachtoffer. En ook hier is een gebrek aan empathie, geen oog voor wat je de ander aandoet. Daarentegen is het eigenbelang groot, namelijk snel en veel geld verdienen.’


Bekken: ‘Een meisje voor je laten werken én veel geld hebben geeft een bepaalde status. In bepaalde sociale kringen wordt hier nogal tegen opgekeken. In die sociale kring worden soms ook de klanten gevonden. Zo kennen we het verhaal van een minderjarig meisje dat steeds misbruikt werd door jongens uit een en dezelfde familie- en vriendenkring.’

‘Als we zicht krijgen op de achtergrond en beweegredenen van daders kunnen we eerder ingrijpen’
John Doe

Ook opvallend: jonge uitbuiters lijken eerder gebruik te maken van chantage met naaktbeelden en zijn vaak gewelddadiger dan hun oudere ‘collega’s’. Maar waarom, dat is de onderzoekers nog niet helemaal duidelijk. ‘We hebben nog veel vragen over de plegers van seksuele uitbuiting,’ zeggen Bekken en Simons. ‘In Nederland is tot nu toe weinig onderzoek naar deze dadergroep gedaan, terwijl dit wel hard nodig is. Want: van de jonge criminelen ontwikkelt zich een bepaalde groep tot mensenhandelaars. Wie zijn dat? Wat is hun achtergrond? Wat zijn de beweegredenen? Als we dáár zicht op krijgen, kunnen we eerder ingrijpen.’

Hoe herken je een slachtoffer? 

Hoe kunnen we slachtoffers eerder in beeld krijgen? ‘Kijk vooral naar gedrag,’ tipt Simons. ‘Iemand die seksueel misbruikt wordt, gaat zich vaak anders gedragen. Is iemand ineens erg angstig? Vermijdt hij of zij contact? Is er plotseling geen oogcontact of lichamelijk contact meer? Is de jongere ineens veel afwezig op school of haalt hij of zij plotseling wel erg slechte cijfers? Is diegene vermoeid? Aan de drugs? Heeft-ie ineens meerdere mobieltjes? Andere kleding? Het zijn veranderingen in gedrag die je vaak niet goed kunt plaatsen. Ga met de jongere in gesprek, vraag: waar zit je mee?’


Bekken: ‘De kans dat die meteen aan je vertelt dat hij of zij wordt misbruikt, is klein. Slachtoffers zijn erg bang voor de gevolgen als bekend wordt wat er met hen gebeurt. Ze proberen daarom zo normaal mogelijk te doen en te verhullen dat ze worden uitgebuit. Belangrijk is dat ze weten dat ze bij iemand terechtkunnen, iemand die niet oordeelt maar juist een veilige plek biedt. Zorg dat de drempels om te vertellen zo laag mogelijk zijn. Verwijs ze eventueel naar de chat van bijvoorbeeld het Centrum Seksueel Geweld en Fier - een plek waar ze anoniem hun verhaal kwijt kunnen.’ (zie kader) ’En behandel ze niet als slachtoffer,’ zegt Simons. ‘Want zoals gezegd: zo zien deze jongeren zichzelf vaak niet.’

TIP: Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel stelde deze signalenlijst op.

Wat kun je doen voor de jongeren?

Wanneer een jongere wél een onthulling doet, dan is veiligheid prioriteit nummer één, zeggen de onderzoekers. Dat betekent: uit het netwerk, uit contact met de pleger, weg van het misbruik en de bedreigingen. Pas daarna is er ruimte bij het slachtoffer voor traumabehandeling. In het beste geval worden daarbij ook eerder opgelopen en onverwerkte trauma’s meegenomen, én problemen op de verschillende leefdomeinen aangepakt, zoals leerachterstand, schulden, werkloosheid en dakloosheid. Zo’n holistische aanpak is volgens Bekken en Simons essentieel: ‘Doe je dit niet, dan is de kans groot dat een slachtoffer opnieuw in een uitbuitingssituatie terechtkomt.’


Aangifte doen is een optie, maar dan wel met continue ondersteuning en begeleiding vanwege de kans op hertraumatisering. ‘We hebben in Nederland een aantal gespecialiseerde opvangvoorzieningen voor slachtoffers van seksuele uitbuiting,’ zegt Bekken. ‘Denk aan Fier en Sterk Huis. Dit zijn landelijk werkende instellingen. Slachtoffers kunnen zonder tussenkomst van de gemeente naar deze instellingen worden verwezen.’


‘We moeten slachtoffers duidelijk maken dat wat er met hen gebeurt niet oké is,’ besluit Simons. ‘Dat er alternatieven zijn, dat er hulp is. Dit moeten we het liefst outreachend doen: op de plekken waar ze door uitbuiters worden gevonden. Binnen de scholen, op straat, online, via social media. Als mensenhandelaren ze kunnen vinden, dan moet ons dat toch ook lukken?’ 

Over CKM

Het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel is in 2013 opgericht en is onderdeel van Fier, een landelijk expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Waar Fier de opvang en behandeling van slachtoffers verzorgt, voert het CKM onderzoek naar dit fenomeen. Door praktijk en onderzoek te combineren, kunnen we nog effectiever de strijd aangaan tegen deze moderne vorm van slavernij.

Praten met een hulpverlener

  • Centrum Seksueel Geweld: iedereen die een nare seksuele ervaring heeft meegemaakt kan terecht op hun chat.
  • Op Chat met Fier kunnen kinderen, jongeren en volwassenen die te maken hebben met (sek-sueel) geweld (anoniem) hun verhaal delen.
  • De Kindertelefoon biedt kinderen van 8 tot 18 jaar de mogelijkheid om vertrouwelijk te bellen of chatten over alle onderwerpen die ze niet durven, kunnen of willen bespreken in hun eigen omgeving.

Achtergrond

‘Een meisje voor je laten werken geeft geld en status’

Emma Simons en Ferdi Bekken deden onderzoek naar seksuele uitbuiting van Nederlandse meisjes en jongens. Waarom zijn bepaalde groepen vaker slachtoffer? Wat kun je voor hen doen? En hoe gaan de daders precies te werk? ‘Soms zit een meisje binnen drie dagen achter het raam.’

Auteur: Ellen de Ruiter

Leestijd: 7 minuten

Ervaringsverhaal

‘Het gekke was: ik hield ergens toch ook van die man’

In haar jeugd werd Stefanie (47) jarenlang misbruikt door een oom. Haar ouders waren in de buurt, maar zagen het niet. Heel lang kon ze er met niemand over praten. ‘Ik dacht dat het allemaal mijn eigen schuld was.’

Auteur: Annemarie van Dijk

Leestijd: 5 + 3 minuten

Het gebeurt in de kelder van het grote huis, bij het zwembad. Daar doet Stefanies oom dingen met haar die ze absoluut niet wil. ‘Je vader weet wat ik met je doe en hij vindt het goed,’ zegt hij. Andere mannen maken er video-opnames van en doen ook mee aan het seksueel misbruik, soms met twee tegelijk. Het materiaal verkoopt haar oom waarschijnlijk als kinderporno.


Het misbruik van Stefanie – ‘ik was een keurig, lief en timide meisje’ – duurt van haar 5e tot haar 11e jaar. Elke veertien dagen. Om het weekend gaat ze met haar ouders en zussen logeren bij haar oom en tante. Niemand heeft in de gaten wat haar oom met haar doet.

Anderen zien hem als een aardige, joviale man. ‘Hij had mooie praatjes, pakte iedereen in, kon alles recht praten wat krom was. Net Willem Holleeder. Hij was een geboren manipulator. Het lukte hem om me wijs te maken dat ik niet meer bij mijn vader en moeder terechtkon. “Je ouders zien ook dat je slecht bent, maar ze zijn te zwak om er iets aan te doen, daarom doe ik het,” zei hij. Ik geloofde dat, dacht vooral dat het allemaal mijn eigen schuld was. Ook zei hij dat ik een vieze hoer was – al wist ik niet eens wat dat betekende. Hij genoot van de macht die hij over me had. Vaak blinddoekte hij me en hield me dan lang onder water. “Ik kan je zo dood maken,” zei hij. En het stomme is: ik hield ergens toch ook van die man. Hij was mijn peetoom nota bene.’

Kapot

De jonge Stefanie heeft last van heftige nachtmerries, haaruitval en hoofdpijn. Ze wil niet meer mee naar haar oom en tante, maar kan haar ouders niet uitleggen waarom niet. ‘Ik had er geen woorden voor, hoewel ik wel signalen probeerde te geven. Zo vertelde ik dat mijn oom enge dingen met me deed. Maar daar gingen mijn ouders nauwelijks op in. “Iedereen doet weleens enge dingen,” zeiden ze dan. Ze hadden echt geen idee wat er speelde. En toen ik vroeg wat een vieze hoer is, reageerden ze met: “Stel niet zulke rare vragen.” Achteraf denk ik dat het naïviteit van hen was, hoewel mijn moeder zelf ook slachtoffer was van misbruik. Bovendien was het een andere tijd, waarin misschien minder goed werd geluisterd naar de signalen van een kind.’

Als ze smeekt of ze een keer niet mee hoeft, laten haar ouders haar een weekend alleen thuis. ‘Dat weekend ben ik helemaal doorgedraaid, dus dat was ook geen oplossing.’


Op haar 11e kán ze niet meer, ze is kapot. Als haar oom weer eens dreigt dat hij haar kan doden, zegt ze tegen hem: doe het dan maar. ‘Hij overgoot me met benzine, stak een sigaret aan een rookte die rustig op. Daarna gooide hij de brandende peuk net naast me. Daarna heeft hij me nooit meer aangeraakt. Waarschijnlijk omdat hij geen macht meer over me had.’

Alles boven

Stefanie verdringt het misbruik en praat er met niemand over. Ze maakt haar vwo af en gaat studeren. Hoewel ze zorgt dat ze nooit alleen is – waarschijnlijk een gevolg van het weekend dat ze alleen thuis was – blijft het enorme gevoel van eenzaamheid altijd. Als ze 25 is, wil ze trouwen en krijgt daarover heftige ruzie met haar ouders. ‘Jarenlang was ik niet bewust met het seksueel misbruik bezig geweest, maar ineens kwam alles boven. De schaamte was enorm, maar ik besefte dat ik erover praten móést, anders wilde ik niet meer leven. Wel was ik heel bang dat ze me niet zouden geloven.’

‘Iedereen geloofde me. Ook mijn ouders. “Dat was bij het zwembad,” zei mijn moeder meteen’
John Doe

Ze vertelt het aan haar therapeut, aan haar man en haar beste vriendin. Daarna volgen haar zussen en een half jaar later brengt ze ook haar ouders op de hoogte. ‘En wat ik niet had verwacht: iedereen geloofde me. Ook mijn ouders. “Dat was bij het zwembad,” zei mijn moeder meteen. Het was zó belangrijk voor me dat ik geloofd werd. Blijkbaar hebben mijn ouders toch een onderbuikgevoel gehad. Toch zal mijn moeder nooit beseffen hoever het bij mij ging. Dat kan ze niet aan, het doet te veel pijn.’


Boos op haar ouders is ze in het begin nog niet. ‘Dat kwam pas later. Ik maak verschillende momenten in de verwerking door die allemaal op een ander tijdstip komen.’

Opgesplitst

Stefanie heeft jarenlang therapie. Ze ontdekt dat ze een dissociatieve stoornis heeft ontwikkeld om te overleven. ‘Als je langdurig ernstig trauma meemaakt in je vroege jeugd, op een leeftijd waarop je persoonlijkheid nog niet goed is ontwikkeld, kun je dat in je geest opsplitsen in verschillende delen. Zo komt het niet allemaal tegelijk binnen.’

‘Doordat mijn gevoel en verstand compleet gescheiden waren, kwam ik niet verder met psychotherapie’
John Doe

Binnen de ggz geloofden ze haar aanvankelijk niet. Dat was een klap in haar gezicht die haar een eind terugwierp. ‘Ik had psychotherapie maar doordat mijn gevoel en verstand compleet gescheiden waren, kwam ik daar niet verder mee. Er werden me medicijnen aangeboden maar ik wilde constructief geholpen worden.’ Ook loopt ze bij het zoeken naar hulp elke keer weer tegen wachtlijsten aan. ‘In totaal stond ik vijf jaar lang op wachtlijsten. Dat is vreselijk, je snakt naar hulp maar moet geduld hebben.’

Overbodig en slecht

Vooral haar schuldgevoelens kwijtraken blijkt een lang proces. ‘Dat schuldgevoel word je aangepraat door de dader. Ik had er een gigantisch minderwaardigheidscomplex door gekregen. Ik voelde me altijd overbodig en slecht. Bij therapeuten dacht ik in het begin alleen maar aan dat ze zouden vinden dat ik veel te emotioneel reageerde en alles overdreef. Toen merkte ik hoe belangrijk het is dat professionals je goed begeleiden bij het kwijtraken van je schuldgevoel,’ zegt ze.

‘Het contact met mijn man en vrienden is het allerbelangrijkste geweest voor mijn herstel’
John Doe

Ze zoekt haar heil een tijd in het alternatieve circuit en komt jaren later toch weer in naar het reguliere circuit terecht. Ze krijgt behandelingen voor traumaverwerking, zoals EMDR en exposure therapy. Dat haalt elke keer een scherp randje van de pijn af.


‘Maar het contact met mijn man en vrienden is het allerbelangrijkste geweest voor mijn herstel,’ zegt Stefanie terugkijkend. Ook heeft ze veel aan lotgenotencontact. ‘Tijdens die sessies besefte ik dat ik geluk heb dat mensen om me heen me geloven. Vaak is dat niet zo. Verder is het fijn dat de anderen in zo’n groep je begrijpen, dat helpt om de eenzaamheid te verdrijven. Inmiddels begeleid ik zelf groepen.’

Triggers

Vóór de zaak verjaard is, gaat ze naar de politie. Ze is dan begin dertig. Maar Stefanie zet de aangifte niet door als ze te horen krijgt dat – door gebrek aan bewijs – de kans nihil is dat haar oom veroordeeld zal worden. ‘Het zou een hel worden om door het proces heen te gaan. Dat ging voor mij niet samen met mijn leven weer oppakken en kinderen krijgen.’


Haar kinderen, die inmiddels 14 en 15 zijn, weten deels wat er is gebeurd. ‘Ik reageerde vaak heftig op iets of moest een periode veel huilen. Al toen ze klein waren, vertelde ik dat er een gemene oom was geweest die mij veel verdriet had gedaan.’

‘Af en toe raas ik uit tegen een boksbal in huis’
John Doe

Inmiddels gaat het redelijk goed met Stefanie. ‘Ik kan weer ademhalen, al ben ik er nog niet klaar mee. Soms ben ik nog heel boos op mijn oom. Sporten is een uitlaatklep voor me: af en toe raas ik uit tegen een boksbal in huis. Graag zou ik nog de herbelevingen verminderen, daar heb ik nog veel last van. Van triggers als een zwembad, chloordamp en het draaien van een videoband sla ik nog helemaal op hol. Ik ga nooit meer een zwembad in, mijn man is altijd met de kinderen naar zwemles geweest. De geur van sigarettenrook kan ik inmiddels weer aan.’

Haar oom is inmiddels overleden. Haar tante is het misbruik altijd blijven ontkennen. 

Reactie Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar:

‘Dat slachtoffers hun verhaal vertellen, bevordert de bewustwording’

‘Het verhaal van Stefanie raakt mij zeer. Toen ik nog bij het Openbaar Ministerie werkte, had ik veel te maken met strafzaken rondom seksueel misbruik, en elke keer weer vond ik het afschuwelijk. Het went nooit. Vooral de vele jaren die Stefanie nodig had om het gebeurde enigszins te verwerken, vind ik schokkend. Net als haar eenzaamheid in dat proces en haar gedachte dat het gebeurde haar eigen schuld was. 


Het komt vaak voor dat slachtoffers van seksueel geweld zich schuldig voelen, blijkt uit onderzoek. Dat heeft onder andere te maken met dat de pleger dikwijls een bekende is. Dat beschaamt je vertrouwen intens en maakt dat je in een loyaliteitsconflict komt. Het is ontzettend moeilijk om je ervaring te delen en als je dat uiteindelijk durft, word je soms nog niet geloofd ook – die kans is vooral groot als de dader een bekende is. Dat kan voor een zwaar trauma zorgen.’

Praten met dierbaren

‘Net als bij Stefanie zie je vaak dat slachtoffers pas veel later met het misbruik naar buiten komen. Erover praten is enorm belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat het goed is om eerst in een vertrouwde omgeving je ervaringen te delen met dierbaren. 

Die kunnen je vervolgens steunen bij het zoeken naar een hulpverlener. Iemand die kan luisteren, het probleem erkent, een diagnose kan stellen en een goed behandelplan opstelt. Zodat je niet terechtkomt in een oeverloos doorverwijstraject.

‘Mensen moeten weten dat het regelmatig voorkomt, soms juist in een bekende omgeving’
John Doe

Seksueel misbruik is een groot maatschappelijk probleem met grote gevolgen voor het slachtoffer. En wie eenmaal slachtoffer is, heeft meer kans om wéér slachtoffer te worden. Dat moeten we voorkomen. Helaas zijn er geen gemakkelijke oplossingen om het te bestrijden. Die bestrijding begint bij bewustwording. Kennis over seksueel misbruik is dan ook heel belangrijk. Mensen moeten weten dat het regelmatig voorkomt, soms juist in een bekende omgeving waar je bescherming verwacht zoals in de kerk, op school, op de sportclub en in de familie.

Om de bewustwording te vergroten, moeten slachtoffers hun verhaal vertellen. Niet alleen bij dierbaren of de hulpverlener, maar ook in de media – hoe moeilijk dat ook is. Alleen zo komt er bewustwording en kunnen we met zijn allen onze ogen en oren openhouden, en signalen oppikken van slachtoffers. Daarom vind ik het ontzettend moedig van Stefanie dat ze hier haar verhaal durft te vertellen.’

Vaardigheden en preventie

‘Daarnaast moeten professionals leren wat de symptomen kunnen zijn. Dat zijn niet altijd signalen die meteen duiden op seksueel misbruik. Stefanie had bijvoorbeeld steeds hoofdpijn, en het kan ook om aanhoudende buikpijn gaan. Als professionals seksueel misbruik vermoeden, kunnen ze bij twijfel contact opnemen met andere collega’s, en dan het gesprek aangaan met het slachtoffer. Dat vraagt om goede vaardigheden.

‘Online seksueel misbruik is de laatste jaren explosief gegroeid. Ik maak me grote zorgen’
John Doe

Verder is het belangrijk om te werken aan preventie. Op dat vlak valt nog veel te doen. Het zou al heel goed zijn als er meer aandacht voor is op scholen. Er zijn bijvoorbeeld lesprogramma’s die kinderen leren om grenzen te stellen en nee te zeggen. En laten we dan meteen aandacht geven aan online seksueel misbruik, dat de laatste jaren explosief is gegroeid. Ik maak me er grote zorgen over. We moeten veel meer doen aan de opsporing daarvan, maar ook met online weerbaarheid. Net als kinderen op zwemles gaan om te leren omgaan met het gevaar van water, moeten ze leren omgaan met de gevaren van internet.’

Flinke stap

‘Als ik ooit afscheid neem als rapporteur, hoop ik eraan te hebben bijgedragen dat we met elkaar verder zijn in het beschermen van kinderen tegen seksueel geweld. Dit wil ik bereiken in samenwerking met alle betrokken partijen, zoals ouders, scholen, en zorgprofessionals. Dat onze kennis en inzichten van online misbruik en de aanpak daarvan een flinke stap verder zijn. Natuurlijk moet er ook meer aandacht zijn voor het stoppen en bestraffen van daders. Want zij veroorzaken deze ernstige feiten en verstoren de levens van kinderen. We kunnen niet genoeg doen om kinderen te beschermen tegen seksueel geweld. We mogen ons er niet bij neerleggen dat het zoveel voorkomt.’

Dubbelinterview

Hoe werken zorg en justitie beter samen in de aanpak van seksueel geweld?

Een zorgverlener die een vermoeden heeft van seksueel geweld van een kind beschikt over kennis over het gezin die waardevol kan zijn voor justitie. Het is dan ook belangrijk dat zorg en justitie nauw samenwerken, zeggen deze huisarts en officier van justitie. Maar hoe pak je dat aan? 

Auteur: Deborah Ligtenberg

Leestijd: 5,5 minuten

‘Als huisarts wordt me vaak gevraagd of het helpt om aangifte te doen van seksueel misbruik. Ik denk van wel. Van een passieve rol waarin je iets naars is overkomen, kun je naar iets actiefs gaan.’ Aan het woord is Toine Lagro-Janssen, naast huisarts ook hoofd Centrum Seksueel Geweld Gelderland-Zuid en -Midden en emeritus hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. 

Zij vervolgt: ‘De regie nemen die je was afgenomen. Dat heeft een helend effect voor een slachtoffer. Voor jongere kinderen geldt dit niet direct, maar het kan ze wel helpen bij de verwerking als ze volwassen zijn. 

Daarnaast is het betekenisvol voor de ouders als er recht wordt gesproken over wat je kind is aangedaan. En kinderen voelen weer heel goed aan hoe hun ouders zich erover voelen.’ 

‘Het kan het slachtoffer van misbruik zeker helpen bij de verwerking als er recht wordt gesproken over wat er is gebeurd. Dat iemand heeft bepaald dat zulke dingen niet normaal zijn en niet mogen,’ voegt Judith van Schoonderwoerd den Bezemer-Wolters toe. Ze is landelijk officier van justitie Zeden, Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Toine en Judith worden samen geïnterviewd over hoe zorg en justitie elkaar kunnen versterken.  

Maar wat nou als een van de ouders of beide ouders verdacht zijn?

Judith: ‘Dan kan een hulpverlener aangifte doen. Dat kan bijvoorbeeld een arts zijn, of iemand van Veilig Thuis.’

Toine: ‘Heel goed dat jij dit aanstipt. Artsen en andere zorgverleners denken te vaak dat aangifte doen niet kan, dat het niet mag of dat ze een verantwoordelijkheid krijgen die ze niet willen.’

Judith: ‘Het is best een stap, maar als je kennis hebt van een strafbaar feit, kun je daarvan aangifte doen. We kunnen elkaar als beroepsgroepen enorm helpen door daarvan doordrongen te zijn. En daarmee helpen we natuurlijk in de eerste plaats het kind om wie het gaat.’

Toine: ‘Daarnaast kunnen jullie als justitie dan interventies plegen om een dader te laten behandelen.’

Judith: ‘Dat klopt. Er volgt niet altijd een gevangenisstraf. We kunnen de rechter ook vragen een verplichte behandeling op te leggen. Of een combinatie van beide.’

Welke samenwerking tussen jullie beroepsgroepen is er nodig bij het verzamelen van bewijs?

Toine: ‘Wat betreft het verzamelen van bewijs is het in zekere zin risicovol als een arts met een kind praat over seksueel misbruik. Bijvoorbeeld omdat het kind kan schrikken van je reactie en denkt dat het verder beter z’n mond kan houden, of doordat je het onbewust woorden in de mond legt. Daarmee kun je het strafrechtelijk onderzoek doorkruisen. Kortom, die gesprekken kun je beter aan de politie overlaten. Zij weten het beste hoe dat moet. Als ik een heel sterk vermoeden heb van seksueel misbruik, haal ik het liefst meteen de zedenpolitie erbij.’

Dus dan omzeil je Veilig Thuis.

Toine: ‘Dat klopt. Ik ben er niet van overtuigd dat Veilig Thuis het taxatiegesprek altijd goed doet. Ik heb er in elk geval niet zulke goede ervaring mee. Mijn ervaring is dat de zedenpolitie heel zorgvuldig en goed werkt. Ik ben altijd een heel autonome professional geweest, die kijkt naar wat voor de patiënt of het slachtoffer goed is om te doen en liever rechtstreeks met de politie schakelt. Wat vind jij daarvan, Judith?’

Judith: ‘Ik snap wat je zegt. In het onderzoeken van mogelijk seksueel misbruik van kinderen is het van belang om heel zorgvuldig te werk te gaan. Er moeten twee dingen uit elkaar worden gehaald: signalen en vermoedens. Bij signalen die mogelijk kunnen duiden op seksueel misbruik, waarbij nog geen concreet vermoeden bestaat dat er echt wat aan de hand is, is het gebruikelijk dat er een taxatiegesprek gevoerd wordt door een bevoegde gedragsdeskundige. Vanaf het moment dat er sprake is van een vermoeden, moet de politie hierbij betrokken worden.’

‘Veilig Thuis kan allerlei dossiers over een gezin naar boven halen. Dat is heel waardevol’
John Doe

Toine vervolgt: ‘Veilig Thuis heeft overigens een belangrijke functie in dit geheel, we willen hen dan ook niet passeren. Zij hebben een radarfunctie en kunnen vaak allerlei dossiers over een gezin naar boven halen, die je in een vroeg stadium van een gerechtelijk onderzoek naast elkaar wilt leggen. Dat is heel waardevol.’

Over dossiers gesproken, welke rol speelt het beroepsgeheim?

Toine: ‘Ik vind dat beroepsgeheim erg belangrijk. Een patiënt moet zich bij de dokter vertrouwd en veilig weten. Bij acute zedenzaken heeft de politie bijna nooit extra informatie van een behandelend arts nodig, doordat de forensisch arts daarin voorziet. Mocht toch informatie nodig zijn, dan kan de politie schriftelijk gerichte informatie over het misbruik vragen. Dan geef ik, na toestemming van de betrokkenen en eventueel wettelijke gezaghebbers, alleen die informatie. Dus geen hele dossiers. Ik zorg zelf altijd voor goede dossiervorming, beschrijf wat me opvalt, op een neutrale toon. Artsen die twijfelen over informatie verschaffen, kunnen trouwens altijd advies vragen aan de jurist van de beroepsvereniging KNMG.’

‘Ik zie dat artsen niet goed weten welke informatie ze wel en niet moeten doorgeven’
John Doe

Judith: ‘Het voorbeeld van Toine gaat over informatie geven als er al melding bij de politie is gedaan. Maar mag je ook vóór een melding, bij problemen in een gezin, het beroepsgeheim doorbreken? Ik merk dat daarover in de medische wereld geen consensus bestaat. Ik zie dat artsen casussen die toch behalve vanuit de zorg echt ook strafrechtelijk ingestoken moeten worden, niet melden. Of ze weten niet goed welke informatie ze wel en niet moeten doorgeven.’

Toine: ‘Die consensus zou er wel moeten zijn, er is namelijk door de KNMG een Meldcode opgesteld over in welke situatie het beroepsgeheim doorbroken mag worden.’ 

Is het voor artsen ook niet hartstikke lastig om in te schatten wanneer er sprake is van seksueel misbruik?

Toine: ‘Voor een huisarts is het belangrijk dat je symptomen en klachten die kunnen wijzen op misbruik bij kinderen signaleert en op een goede manier bespreekbaar maakt. Dat geldt trouwens voor elke medische zorgverlener.’

Judith: ‘Maar als je zo algemeen bent opgeleid als een huisarts, is seksueel misbruik soms best lastig te herkennen. Het is ook lang niet altijd zichtbaar. Een arts van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kan daar een rol in spelen. Die kan bijvoorbeeld samen met de huisarts kijken wat er aan informatie nodig is om een rapport van het medisch onderzoek te maken. De forensische kinderartsen van het NFI zijn geschoold om kindermishandeling en seksueel misbruik te herkennen. Er kunnen dingen zijn die een huisarts niet ziet, die voor het NFI wel van belang kan zijn voor de beoordeling.’

Hoe kan de samenwerking tussen zorg en justitie verbeteren?

Judith: ‘Zoek elkaar op en ga het gesprek aan. Het liefst binnen casuïstiek, want dan kun je de meerwaarde zien van de ander voor de zaak en de veiligheid van de kinderen. Als je als arts de politie niet vertrouwt of bang bent dat ze meteen met de informatie die je op tafel legt aan de haal gaan, mag je dat uitspreken. Stel bijvoorbeeld voor dat de ander je eerst aanhoort, waarna je samen bespreekt wat de volgende stap is.’

‘Ik denk dat justitie nog veel meer gebruik kan maken van de kennis van medici’
John Doe

Toine: ‘Ik denk dat justitie nog veel meer gebruik zou kunnen maken van de kennis van medici. Wij kennen ook de context van een gezin, die ongelooflijk belangrijk is in dit geheel. Dit wordt door politie soms onvoldoende gezien. Goede samenwerking heeft alles te maken het respect voor de competenties van de ander.’

Judith: ‘Dat is het precies; het zíén van elkaars vakmanschap.’

Wat is er in Nederland nog nodig om de samenwerking soepeler te laten verlopen?

Judith: ‘Met de komst van de Centra Seksueel Geweld zijn er ontzettend goede stappen gezet. Daardoor zit de politie nu aan tafel met artsen uit het ziekenhuis, wat vroeger ondenkbaar was. Maar we zijn er nog niet. Het moet verder worden gefinetuned.’

‘Als deze kinderen onvoldoende worden begeleid, worden het volwassenen met gezondheidsproblemen’
John Doe

Toine: ‘Er dreigt een tekort aan forensisch artsen. Daar moet echt geld bij. En ik vind dat er de komende jaren geïnvesteerd moet worden in kwaliteit, zodat álle zorg rondom een seksueel misbruikt kind op peil is. Seksueel misbruik is een groot gezondheidsprobleem. Kinderen die dit is overkomen en onvoldoende worden begeleid, worden het volwassenen met problemen als angst en depressie, maar ook chronische ziekten, zoals hartziekten. Maar het begint ermee dat iemand, bijvoorbeeld een zorgverlener, de symptomen die kunnen wijzen op misbruik bij kinderen signaleert en voldoende vaardig is om het bespreekbaar te maken.’

Uitgelicht

Lees- en kijktips

Een selectie van documentaires, films, boeken en artikelen over seksuele uitbuiting en seksueel geweld tegen kinderen.

Leestijd: 1 minuut per blokje

Documentaire: Verloren dochters

Documentaire: Verloren dochters

De documentaire Verloren dochters (2016) laat een stukje zien uit het leven van moeder Anita de Wit, wiens dochter Angelique (15) in handen is gevallen van loverboys. Anita zoekt naar een manier om haar dochter te redden. Twee specifieke scènes laten mij niet meer los: hoe een loverboy in een confrontatie opeens zijn echte gezicht laat zien. En de scène waarin Angelique, gevlucht voor haar uitbuiter, op de bank een telefoontje van een klant krijgt. Hoe ze met tranen in haar ogen met haar moeders arm om zich heen zijn vragen beantwoordt. ‘Anaal lekker losgaan? Dat kost vijftig euro extra.’

Een documentaire over echte mensen met echte pijn. Een realistisch beeld van loverboys als de mensenhandelaren die ze zijn. Bij mensenhandelaren denken mensen vaak aan grote bendes die grensoverschrijdend groepen vrouwen ronselen, ontvoeren, misleiden. Dit laat zien dat mensenhandel net zo goed kan gaan over de jongen uit de straat die zich voordoet als lief vriendje van je tienerdochter. Om haar vervolgens geleidelijk aan te dwingen tot seks met zijn vrienden en daarna met klanten. De slachtoffers kunnen worden gedwongen door geweld - de bekende honkbalknuppels en de sigarettenpeuken - maar evengoed door psychische druk, zoals door chantage met een naaktfoto die de uitbuiters in handen hebben gekregen. 

Echte mensen met echte pijn
John Doe

Hoe verschillend het delict er ook uitziet, de slachtoffers lijken heel vaak op elkaar: ze zijn kwetsbaar. Kwetsbaar doordat ze uit een gezin komen met een misbruikachtergrond of een scheiding, kwetsbaar omdat ze licht verstandelijk beperkt zijn of omdat ze een extreem laag zelfbeeld hebben. Deze documentaire legt die kwetsbaarheid als geen andere bloot.


Verloren dochters is te bekijken op Vimeo.


Door: Merel Rademaker, adviseur mensenhandel voor de Nationaal Rapporteur

Serie: Sex Education

Serie: Sex Education

Als seksuoloog heb ik in de afgelopen jaren van geen enkele serie zo genoten als van de tv-serie Sex Education (2019). In deze serie zien we Otis, de 16-jarige zoon van een seksuoloog, aan zijn klasgenoten advies geven over de problemen die zij ervaren in hun seksleven. Hoewel hij zich meestal schaamt voor zijn moeder en zelf nog maagd is, weet hij toch veel over seks en kan hij zijn klasgenoten goed helpen.

Hilarische scènes over herkenbaar tienerleed
John Doe

In de geheime therapiesessies, verzorgd door goede vriendin én crush van Otis, Maeve, worden allerlei problemen behandeld: van anticonceptie en geheime liefdes tot verkleedfetisjen, masturbatie en driehoekverhoudingen. Ook de muziekdocent en de moeder van Otis proberen op school seksuele en relationele vorming te verzorgen, in strijd met de wens van de nogal conservatieve directeur.


Naast de hilarische scènes over herkenbaar tienerleed, ongemakkelijke situaties in de klas en de soms onhandige adviezen van Otis, snijdt de serie een aantal serieuzere kwesties aan zoals seksuele intimidatie en het verspreiden van naaktfoto’s door de school. De serie laat zien hoe belangrijk het is om op een veilige manier over seks te kunnen praten. Wat is ‘normaal’? Hoe ga je respectvol met elkaar om? Waar kan je terecht met je hulpvragen? Jongeren zullen in hun seksuele ontwikkeling – met vallen en opstaan – hun eigen wensen en grenzen gaan ontdekken en ook bij elkaar op zoek gaan naar informatie. Dat is een mooi en natuurlijk proces, zo blijkt ook uit de serie. Laten we ze daar als volwassenen, zowel thuis als op school, zo goed mogelijk bij ondersteunen.  

Sex Education is voor abonnees te zien op Netflix.

Door: Marijke Bleeker, adviseur seksueel geweld tegen kinderen bij de Nationaal Rapporteur

Documentaire: Niks aan de hand

Documentaire: Niks aan de hand

In mijn werk houd ik me er elke dag mee bezig, maar zelden kwam het thema seksueel geweld op zo’n indringende manier binnen als toen ik op een avond thuis op de bank Niks aan de hand (2019) keek. In de documentaire zien we Miranda, die als kind jarenlang door haar neef is misbruikt. Het heeft haar leven fundamenteel beïnvloed. Ik vond het aangrijpend om te zien hoe de effecten, ook dertig jaar later, voor haar nog dagelijks merkbaar zijn. 


Miranda vertelt ook hoe ze als kind bezig was met het verborgen houden van het misbruik. Niemand mocht erachter komen wat haar werd aangedaan – alsof zij zelf medeplichtig was aan de situatie. Als professional denk ik dan: tegen de diepgewortelde angst voor onthulling kan haast geen meldcode of signaleringsinstrument op, dat moeten we ons blijven realiseren.

Confrontatie met de dader 
John Doe

De documentaire eindigt voor mij hoopvol, als Miranda haar neef in een gesprek met het misbruik confronteert. De manier waarop ze dat doet, laat zien hoe veel moed en veerkracht zij in zich heeft. Dat is iets wat ik alle overlevers van seksueel geweld gun. En waar ik me elke dag voor blijf inzetten, ten eerste om seksueel geweld te voorkomen, maar wanneer het toch gebeurt, om in beleid en aanpak naar manieren te zoeken die mensen als Miranda helpen die moed en veerkracht terug te vinden.


De 2Doc Niks aan de hand staat op niksaandehand.com, waar ook korte interviews te zien zijn met experts die reflecteren op de documentaire en inzichten geven die helpend zijn voor slachtoffers en plegers.

 

Door: Suzanne Kok, adviseur seksueel geweld tegen kinderen bij de Nationaal Rapporteur

Documentaire: The keepers

Documentaire: The keepers

In zeven delen vertelt de Netflix-documentaire The Keepers (2017) over een misbruikschandaal op een middelbare meisjesschool in de Amerikaanse stad Baltimore. Cathy Cesnik, een jonge non die er lesgaf, verdween spoorloos op 7 november 1969. Twee maanden later werd ze dood gevonden. De moord is nooit opgelost. 

Twee oud-leerlingen – nu vrouwen van in de 60 – gaan op zoek naar de waarheid. Ze ontdekken dat de moord mogelijk te maken heeft met een enorm misbruikschandaal op hun school, in de tijd dat zij er zelf zaten. De kerk, politie en justitie zorgden er samen voor dat de zaak in de doofpot verdween.


Andere oud-leerlingen blijken ernstig misbruikt te zijn. Een van hen vertelt: ‘Je kunt er niets mee doen behalve het wegsnijden en in een doos stoppen. Ik begroef het en het kwam pas ruim twintig jaar later naar boven.’

De deksel van de beerput
John Doe

De documentaire laat zien hoe schuldgevoelens en schaamte een levenslange impact hebben. Slachtoffers zijn nog steeds bang dat omstanders zich afvragen waarom ze het misbruik destijds zo lang hebben laten voortduren en waarom ze nooit iets hebben gezegd tegen anderen. Als kijker krijgt je een enorme bewondering voor de moed, veerkracht en strijdlust waarmee de vrouwen vechten tegen instituten zoals de kerk, politie en justitie, die nog steeds de deksel op de beerput proberen te houden. Een absolute aanrader.


The Keepers is voor abonnees te zien op Netflix .

 

Door: Marga Haagmans, hoofd onderzoek en innovatie bij Augeo Foundation

Boek: De baas over je lijf

Boek: De baas over je lijf

Met jonge kinderen praten over hun lijf, over aanraken en wat daarin fijn is en wat niet, kan lastig zijn. Soms zijn het de volwassenen die zich daar beschroomd over voelen, soms zijn de kinderen geremd of beschaamd over ‘bloot’. Het boek De baas over je lijf (2020) van Melanie Meijer en Iva Bicanic kan daarbij helpen. De drie verhalen voor kinderen van pakweg 2 tot 5 jaar zijn eerder verschenen als losse boekjes.

Waar ligt de grens? 
John Doe

In het eerste verhaal, In je blootje, gaan Luuk en Roos zwemmen. Het laat kinderen zien dat geslachtsdelen, net als armen, je neus en voeten, bij je lijf horen en een naam en een functie hebben.


Het tweede verhaal, Dat is fijn, gaat over aanraken en wat fijn is en wat niet. Op elke pagina zie je Luuk en Roos op verschillende manieren lichamelijk contact hebben, zoals een kus van mama bij het wakker worden, of een koud washandje in je gezicht, met daarbij de vraag te benoemen wat er gebeurt en of Luuk en Roos dit fijn of niet fijn vinden.


Het derde verhaal, Nee zeggen mag, is het meest expliciet en gaat over grenzen aangeven. Luuk en Roos komen allebei in een situatie die ze niet fijn vinden, waartegen ze ‘nee’ leren zeggen en het aan hun ouders vertellen.


Dat de drie boekjes nu gebundeld zijn heeft meerwaarde: de opbouw is zo heel mooi en logisch. De baas over je lijf biedt handvatten om met jonge kinderen te praten over gewenste en ongewenste aanrakingen, zonder zwaar of beladen te zijn  ̶  dankzij de fijne toon en fraaie illustraties van Laura Neuhaus.

Baas over je lijf is o.a. te bestellen bij uitgeverij SWP.

 

Door: Edith Geurts, hoofdredacteur Augeo Magazine

Vlogs: over seksueel misbruik

Vlogs: over seksueel misbruik

  • Hoe herken je seksueel misbruik bij kinderen?
  • Welke hulp hebben kinderen na seksueel misbruik nodig?
  • Wat moet je doen als je seksueel misbruik bij een kind vermoedt?

In kort video's geeft Iva Bicanic, landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld (CSG) antwoord op allerlei vragen die je kunt hebben als professional maar ook familielid of vriend.


Iedere zorgprofessional komt in zijn of haar dagelijkse werk wel in aanraking met seksueel misbruik van kinderen. Bij kinderen zelf, of bij volwassenen die als gevolg van deze traumatische ervaringen in hun kindertijd hulp zoeken. 1 op de 6 kinderen heeft in zijn of haar leven een vorm van misbruik meegemaakt, online of offline. De helft van de misbruikte kinderen loopt daardoor psychische schade op. En de helft van de misbruikte kinderen maakt het later nog een keer mee. Die kans wordt vergroot door het (onbehandelde) eerdere misbruik.

Wat doe je met seksueel misbruik?
John Doe

De vlogs van Iva Bicanic zijn te zien op YouTube


Iva schreef ook een brief aan alle kinderen die seksueel misbruikt zijn, met als belangrijkste boodschap #nietjouwschuld. Deze brief is door verschillende BN’ers als videoboodschap ingesproken. De brief en de videoboodschappen vind je hier.

Augeo magazine: aandacht voor mannen en jongens

Augeo magazine: aandacht voor mannen en jongens

Een speciale editie van Augeo Magazine over jongens en mannen, is dat nodig? Jazeker, want als we écht stappen willen zetten in het voorkomen van seksueel misbruik, zullen we meer aandacht moeten hebben voor hen. 90 Procent van de plegers van seksueel misbruik is namelijk een man. Een derde van de plegers is minderjarig en ook van hen is het aantal is 95 procent een jongen.


Maar ook onder slachtoffers zijn de cijfers veelzeggend. In Nederland is 20 procent van de mannen seksueel misbruikt in zijn jeugd. De kans dat zij hun ervaringen gaan herhalen is groter dan bij mannen die niet misbruikt zijn: 12 procent van de misbruikte jongens pleegt later zelf seksueel misbruik. En andersom geldt: van de minderjarige plegers is 70 procent zelf slachtoffer van seksueel misbruik.

Mannen en jongens als slachtoffers en plegers
John Doe

Seksueel misbruik is dus primair een mannenprobleem, waarin voor ons als professionals en ouders, vrouwen én mannen, een schone taak ligt: onze jongens helpen geen plegers te worden. Dat is het beste wapen tegen seksueel misbruik. Hoe? Daarover gaat deze special.


Lees de special Preventie seksueel misbruik: aandacht voor jongens en mannen.


(EG) 

Boek: Dicht bij huis

Boek: Dicht bij huis

De beide auteurs van het boek Dicht bij huis zagen in de praktijk hoe belangrijk vaders en moeders zijn voor het herstel van een kind dat seksueel is misbruikt. En: hoe weinig informatie er beschikbaar is voor die ouders. Richard Korver als advocaat, gespecialiseerd in zedenzaken; Iva Bicanic als landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld.


Misbruik van een kind raakt óók de ouders in het diepst van hun wezen. Machteloosheid kan dan de overhand krijgen. In hun boek stellen de auteurs dat het belangrijk is dat ouders juist hun kracht vinden, zodat zij hun kinderen kunnen helpen. Volgens Korver en Bicanic onderschatten ouders en andere personen die dicht bij het kind staan vaak hoe cruciaal hun rol is in de verwerking van het misbruik.

Bicanic bespreekt in dit boek de emotionele gevolgen en het psychische herstel. Korver gaat in op de juridische kanten zoals aangifte en rechtszaak. Zij gaan met elkaar in gesprek over onder andere de verschillende vormen van seksueel misbruik en hoe ontstaan, waarom kinderen zwijgen, strafbaarheid, plegers.

Hoe steun je je kind? 
John Doe

Het boek is primair bedoeld voor ouders, maar geschikt voor iedereen die een kind dat seksueel misbruikt is wil helpen omgaan met deze nare ervaring.

Dicht bij huis is o.a. te bestellen bij uitgeverij De Arbeiderspers.

Beluister ook de radio-uitzending van Argos waarin Iva Bicanic en Richard Korver vertellen over hun werk en het boek. Ook op Argos-website: lees-en kijktips van beiden, om seksueel misbruikte kinderen beter te leren begrijpen. 


(EG) 

Over dit magazine

Deze Augeo magazine is een gezamenlijke uitgave van Augeo Foundation en Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Deze editie is uitgebracht ter ere van het 20-jarig jubileum van de Nationaal Rapporteur


Augeo Foundation wil dat kinderen met liefde en in veiligheid opgroeien. Daarom versterken we professionals, beleidsmakers en vrijwilligers om kindermishandeling en huiselijk geweld zo snel en doeltreffend mogelijk aan te pakken.


Met online scholing en ervaringen van de Jongerentaskforce versterken we professionals. We organiseren steun voor kinderen, en doen samen met gemeenten onderzoek naar de aanpak van kindermishandeling. 


Samen geven we kindermishandeling geen toekomst.

Aan dit nummer werkten mee:

  • De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, Herman Bolhaar en van zijn bureau: Roxanne Koenis, Marijke Bleeker, Suzanne Kok, Merel Rademaker en Femke Eisma
  • Augeo Foundation: Edith Geurts (hoofdredactie en coördinatie)

  • Tekst:, Marijke Bleeker, Mariëlle van Bussel, Annemarie van Dijk, Ditty Eimers, Edith Geurts, Marga Haagmans, Suzanne Kok, Deborah Ligtenberg, Merel Rademaker, Annet Reusink, Ellen de Ruiter

  • Beeld: Hüsne Afsar, Arenda Oomen, Poppyonto, Gerhard van Roon, AdobeStock

  • Eindredactie: Hanneke Karssen

  • Ontwerp en opmaak: NR Grafisch Ontwerp

  • Uitgever: Augeo Foundation

De kinderen op de foto’s zijn modellen, tenzij anders vermeld.

Augeo Magazine

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm