Editie 3, juni 2017

Bijna vakantie!

Dat betekent ook: gezinsleden die op elkaars lip zitten, verminderde beschikbaarheid van hulpverleners en een netwerk dat op vakantie is. Hoe zorg je dat de vakantie voor kinderen
geen risicosituatie wordt?

Veilig Thuis: ‘Voorkom onveilige situaties en praat met ouders én kinderen’

Tijdens de vakantie naar school? ‘De leerkrachten hier zijn geduldiger’

Voorwoord

Mariëlle Dekker

Directeur Augeo, 

hoofdredacteur Augeo magazine

Vakantiespecial

Vorig jaar, vlak de zomervakantie aanbrak, belde een verloskundige mij. Ze begeleidde de zoveelste zwangerschap in een multiprobleemgezin dat werd bijgestaan door een wijkteam. Door de naderende vakantie zou alle begeleiding wekenlang wegvallen, terwijl tegelijkertijd alle kinderen de hele tijd thuis zouden zijn. Ze vreesde ellende. Wat ik daarvan vond?

Nu had ik net in de meivakantie kort ervoor vrijwillig als vertrouwenspersoon gewerkt bij een vrijwilligersorganisatie. Daar had een pubermeisje verteld dat ze tijdens de vakantie niet bij haar agressieve vader durfde te zijn. Ik ging op zoek naar steun voor dit meisje. In deze zoektocht werd ik van het kastje naar de muur gestuurd.

Het pubermeisje durfde in de vakantie niet bij haar agressieve vader te zijn
John Doe

Dus wat ik daarvan vond?

Nou, het resulteerde in ieder geval in het besluit van de redactie om nu toch maar eens die ‘vakantiespecial’ te gaan maken. Niet om het aanzwellende vakantiegevoel van onze lezers te verpesten. En ook niet om een pleidooi te gaan voeren voor het afschaffen van vakanties voor beroepsgroepen die met problematische gezinnen werken. Maar wel om aandacht te vragen voor de komende periode: een tijd waarin de druk op gezinnen in de knel extra kan oplopen, terwijl potentiële hulpbronnen als familie of hulpverleners in het buitenland vertoeven. Een periode waarin ook kinderontvoering, huwelijksdwang en meisjesbesnijdenis kunnen dreigen.
Niet op vakantie gaan is voor hulpverleners niet het antwoord. Maar dit soort zorgen ruim voor de vakantie aanpakken, helpt hopelijk wel.

Debbie Maas van Veilig Thuis West-Brabant:

‘In de vakantie vallen veel belangrijke steunpilaren weg’

Gezinsleden zitten op elkaars lip, hulpverleners en bekenden zijn op vakantie. Niet zo vreemd dat de zomervakantie voor veel kinderen in risicosituaties een onveilig moment is. Debbie Maas, adjunct-directeur Veilig Thuis West-Brabant: ‘Alles staat
of valt met duidelijke afspraken.’

Debbie Maas van Veilig Thuis West-Brabant:

‘In de vakantie vallen veel belangrijke steunpilaren weg’

Gezinsleden zitten op elkaars lip, hulpverleners en bekenden zijn op vakantie. Niet zo vreemd dat de zomervakantie voor veel kinderen in risicosituaties een onveilig moment is. Debbie Maas, adjunct-directeur Veilig Thuis West-Brabant: ‘Alles staat of valt met duidelijke afspraken.’

Auteur: Deborah Ligtenberg  |  Fotografie: Roelof Pot

Waarom is juist de vakantieperiode een trigger voor problemen?

‘Vakantie is per definitie stressvol. Ouders moeten hun werk loslaten en onthaasten. Dat klinkt heel fijn, maar het is ook gedoe. Zeker in de eerste vakantiedagen moeten mensen tot elkaar komen en ontstaan er vaak strubbelingen. Dat komt in alle gezinnen voor.’

‘Praat met kinderen én ouders over hoe zij de zomervakantie zien’
John Doe

Is dat voor risicogezinnen extra moeilijk?

‘Cijfers hierover ontbreken, maar ik heb de indruk van wel. De dagelijkse routine waarbij deze mensen vaak erg gebaat zijn, valt weg. Vriendjes zijn op vakantie, kinderen vervelen zich te pletter en vertonen daardoor moeilijk gedrag. Ouders die pedagogisch onmachtig zijn, kunnen hier niet goed mee omgaan. Deze gezinnen hebben vaak niet genoeg geld om een dagje naar een pretpark te gaan – wat al ontzettend kan helpen. Opa’s en oma’s of andere mensen uit het netwerk die de kinderen geregeld opvangen, zijn op vakantie waardoor het netwerk heel smal wordt. Wanneer hulpverlening en huisarts er ook nog eens een paar weken tussenuit zijn, vallen er veel belangrijke steunpilaren weg. Als ouders niet om hulp kunnen vragen en er minder toezicht is, kan het misgaan.’

Is vakantie nu een meer risicovolle tijd dan pakweg twintig of vijftig jaar geleden?

‘Vroeger gingen mensen minder op vakantie, waardoor er voor een kind altijd wel iemand in de buurt was om mee te spelen. Families zijn nu kleiner, waardoor er minder ooms en tantes zijn die een handje kunnen toesteken of bij wie een kind kan logeren. Mensen leven individueler en sociale netwerken zijn kleiner, dat heeft vermoedelijk ook effect. Er is daardoor minder steun.’

Geef eens voorbeelden van situaties die juist in de zomervakantie kunnen escaleren?

‘Gezinnen met gescheiden ouders waar de omgang slecht loopt, vormen een groot risico. Er is niet goed afgesproken wie wanneer de kinderen heeft, waardoor spanningen toenemen en onenigheid ontstaat. Wat ook druk zet op een gezin is wanneer de ouder(s) werkloos zijn en de kinderen plotseling de hele dag thuis zitten. Dit komt dikwijls voor. Als er dan niet voldoende geld is om een dagje naar bijvoorbeeld een dierentuin te gaan, kan de druk niet van de ketel.


Wat ook voorkomt, hoewel minder vaak, is huwelijksdwang: meisjes die in de zomer op vakantie gaan naar het thuisland van hun ouders en daar worden uitgehuwelijkt. Of kindontvoering, waarbij een kind met één van de ouders naar het thuisland gaat en daar blijft, zonder dat de andere ouder erover is ingelicht.’

Wie moet hierop alert zijn? 

‘Hoe dan ook degene die als hulpverlener contact heeft met een gezin. Deze moet in kaart brengen voor welke gezinnen de zomervakantie problemen kan opleveren. Dat moet per definitie onderdeel zijn van het gezinsplan. Dit plan moet niet alleen gericht zijn op morgen, maar ook op de lange termijn. Dit betekent dat je als hulpverlener in mei al gaat kijken hoe de zomervakantie eruitziet. Dan ben je op tijd, dan kun je er in rust over nadenken. Dat is veel beter dan dat in de zomer de boel escaleert en er snel gehandeld moet worden, terwijl iedereen op vakantie is en er een vervanger op wordt gezet die niet goed weet wat er speelt. Ik vind het heel belangrijk dat met kinderen én ouders wordt gesproken over de zomer. Hoe zien zij die vakantie zelf, waarover hebben ze zorgen en wat hebben ze nodig om deze periode goed door te komen? Vaak kunnen zij daar heel goed een antwoord op geven, wat helpt bij het maken van je plan. Veilig Thuis kan meedenken met professionals – en eventueel met het gezin – over wat nodig is om tot concrete afspraken te komen. Uiteraard kan een hulpverlener ook een melding doen bij Veilig Thuis bij vermoedens van acute of structurele onveiligheid.’

Voor wie is er nog meer een rol weggelegd?

‘Voor docenten. Dat kan heel eenvoudig door rond de meivakantie al te vragen wat de plannen voor de zomer zijn. Als een Marokkaans meisje vertelt dat ze naar een vreemde familie in Marokko op bezoek moet, weet je dat het mogelijk niet pluis is. Een jongetje dat vertelt dat zijn gescheiden ouders nu al ruziemaken over de grote vakantie, geeft ook een signaal af. Als je het niet vertrouwt, ga je naar de professionals uit het lokale veld. Je kunt ook altijd bellen met Veilig Thuis voor advies of om een melding te doen.’

Hoe moeten gezinnen vervolgens worden geholpen?

‘Alles staat of valt met duidelijke afspraken. Als oma, die altijd een oogje in het zeil houdt, op vakantie gaat, moet met de ouder(s) worden besproken wie uit het sociale netwerk deze taak overneemt. Maak hierover duidelijke afspraken met elkaar. Stel dat tante Ina de back-up is in de vakantie, dan worden er met de ouders, kinderen én tante Ina afspraken gemaakt. Spreek af wanneer zij wordt ingeschakeld. Als een moeder voelt dat ze boos wordt? Als een kind niet luistert? Als ruzies dreigen te escaleren? Neem dat allemaal door met elkaar. De praktijk leert dat heel duidelijke afspraken preventief werken. Ouders willen helemaal niet dat het verkeerd loopt. Als zij weten wat ze wanneer moeten doen, handelen ze daar meestal ook naar. Spreek ook af met tante Ina bij wie zij terechtkan als ze ziet dat het niet loopt. Oók heel belangrijk: introduceer als hulpverlener je vervanger voor in de vakantie. Mensen weten dan wie ze kunnen bellen, dat verlaagt de drempel.’

‘Ouders willen helemaal niet dat het verkeerd loopt in de vakantie’
John Doe

Lossen activiteiten in de wijk, zoals hutten bouwen en zomerschool, de risico’s voor een deel op?

‘Absoluut. Dit soort dagbesteding geeft ouders een time-out en kinderen zijn op een positieve manier bezig. Ik merk dat hulpverleners vaak niet weten wat
er allemaal aan dagbesteding te doen is in hun gemeente. Zoals hutten bouwen, vakantiekampen, stichtingen die zich inzetten om kinderen een leuke tijd te bezorgen en buitenschoolse opvang. Al deze adressen moeten onderdeel zijn van de sociale kaart. Ga dus tijdig in gesprek met de gemeente over wat er in de zomer allemaal te doen is. Oók in andere wijken. Misschien kan een kind op verschillende plekken in de stad wel drie keer meedoen met hutten bouwen, prima! Het kind heeft wat leuks om te doen en naar uit te kijken en ouders kunnen even ademhalen.’

‘Zoek uit waar kinderen kunnen meedoen aan huttenkampen’
John Doe

Debbie Maas

Als adjunct-directeur Veilig Thuis West-Brabant is Debbie Maas verantwoordelijk voor de operationele aansturing. Onder haar leiding behaalde Veilig Thuis West-Brabant vorig jaar als eerste Veilig Thuis een ISO-certificaat. Eerder was zij onder meer teamleider bij Slachtofferhulp Nederland, schadebemiddelaar en slachtofferzorgcoördinator bij het Arrondissementparket Breda en Manager Steunpunt Huiselijk Geweld West-Brabant.

De zomerschool: veilig, leuk én leerzaam

Sommige kinderen zitten de hele zomervakantie alleen thuis. Of ze kunnen zes weken lang met niemand Nederlands praten. Voor hen biedt de zomerschool uitkomst. ‘Er heerst hier een vakantiesfeer, maar de kinderen leren ook iets.’

Auteur: Annemarie van Dijk | Fotografie: Rebke Klokke

Lees verder
‘Anders zou ik de hele vakantie bij mijn oma zitten’
John Doe

Een groepje kinderen zit op het schoolplein, de taalboeken op schoot. Niet iets wat je in juli verwacht, hét moment dat de zomervakantie overal in volle gang is. Toch gaan er elk jaar weer veel kinderen naar de zomerschool. Ook in Zaandam, waar basisschoolleerlingen van groep 4 tot en met 8 drie weken lang terechtkunnen voor een veilige en leerzame vakantieperiode. Naar school in de vakantie? Veel kinderen moeten er niet aan denken. Maar de naam ‘zomerschool’ klopt niet helemaal, want het is niet echt een school, zegt Lavell (12). ‘Het is meer een soort kamp waar je thuis slaapt.’ Het is hem vorig jaar zo goed bevallen dat hij deze zomer voor de tweede keer gaat. ‘Ik heb anders niks te doen in de zomer, mijn ouders zijn weinig thuis. En dan zit ik de hele dag maar bij mijn oma.’


Er heerst hier inderdaad een vakantiesfeer, vertelt Margreet Dekker, directeur van de Zaanse zomerschool. ‘Maar doordat we de lesstof leuk verpakken, leren de kinderen toch wel iets. Altijd fijn om te zien dat iemand een stapje vooruit is gegaan met lezen of heeft leren klokkijken.’

Alleen thuis

Iedereen is in principe welkom, maar volgens Dekker zijn het vooral twee groepen kinderen die de zomerschool bezoeken. De eerste groep bestaat uit leerlingen die echt moeten worden bijgespijkerd. Dat zijn soms kinderen die in de vakantie geen Nederlands spreken omdat hun ouders bijvoorbeeld alleen Arabisch kunnen. Voor hen is de zomerschool goed om taal en lezen bij te houden. De tweede groep bestaat uit kinderen die niet op vakantie gaan en zes weken alleen thuis zitten, omdat hun ouders geen tijd hebben of zich niet met hen bemoeien.


Er zijn tien groepen van elk maximaal 25 kinderen. Elke groep heeft een leerkracht en een onderwijsassistent. Dekker: ‘Sinds vorig jaar kunnen ook kinderen uit groep 8 bij ons terecht. Ze krijgen les in vakken die ze straks in de brugklas hebben. Dat zorgt voor een betere overgang naar de middelbare school.’

Sportlessen
& workshops

Hoe ziet een zomerschooldag eruit? ‘’s Morgens staan taal en rekenen op het programma’, vertelt Dekker, die zelf elke dag aanwezig is. ‘Bij lekker weer geven we de lessen vaak buiten. Daarna komen er meestal sportinstructeurs voor de sportlessen. ‘s Middags zijn er leerzame workshops of gaan we op een culturele excursie, bijvoorbeeld naar het gemeentehuis of de Zaanse Schans. Om 14.30 uur is de schooldag afgelopen. Dan is er nog genoeg tijd om thuis leuke dingen te doen.’
De zomerschool werkt samen met Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG), om de leerlingen te leren wat gezonde voeding is. Ze krijgen allemaal een bidon waaruit ze de hele dag water kunnen drinken.

‘Bij lekker weer geven we de lessen vaak buiten’
John Doe

Nieuwe start

Om leerlingen enthousiast te maken voor de zomerschool houdt Dekker op vijftien scholen in Zaandam een wervend praatje voor de groepen 4 tot en met 8. ‘Daarna willen veel kinderen per se komen. Hun ouders kunnen hen dan aanmelden.’ Het gebeurt ook weleens dat ouders en leerkrachten graag willen dat een leerling komt bijspijkeren op de zomerschool, maar dat het kind zelf dat niet ziet zitten. In zo’n geval moet je niet aandringen, weet Dekker. ‘Iemand moet het echt willen, anders werkt het niet.’


Dekker is de spin in het web bij de Zaanse zomerschool. Ze zorgt voor een goede communicatie met de ouders, onder andere via een nieuwsbrief. Ook stuurt ze een brief naar de basisschool van het kind met de vraag of er voor deze leerling speciale aandachtspunten zijn. Daarbij informeert ze niet alleen naar de behoefte aan extra lesondersteuning, maar wil ze bijvoorbeeld ook graag weten of het kind gepest wordt. ‘Het leuke is dat je een nieuwe start kunt maken op de zomerschool. Je komt in een andere groep terecht, met andere klasgenoten en een andere juf of meester. Je maakt nieuwe vrienden. Vaak krijgen kinderen daar zelfvertrouwen van en hebben ze meer zin om daarna weer naar hun eigen school te gaan.’

Lessen bedenken

Dekkers team van leerkrachten bestaat uit twintig mensen: mannen en vrouwen, jong en oud, blank en gekleurd. Ze hebben allemaal de pabo afgerond. Een aantal van hen heeft een parttime baan in het onderwijs, anderen zitten in een invalpoule. Elk jaar zijn er vier voorbereidingsbijeenkomsten. Dekker geeft de contouren aan, die elke leerkracht zelf mag uitwerken. ‘Voor leerkrachten is het leuk: ze hoeven minder schriftelijke verantwoording af te leggen en kunnen dus meer tijd steken in de lessen. Bovendien krijgen ze geen kant-en-klare lesstof aangeboden, maar mogen ze die zelf bedenken. “Je gaat weer doen waarvoor je bent opgeleid”, zeg ik altijd.’


Dekker bedenkt elk jaar een thema voor de lesstof. Deze zomer is dat: thuis in eigen stad. Dat idee werd geboren uit de ophef rondom de Zaanse vloggers, die vorig jaar als een soort straatterroristen de pers haalden. Dekker: ‘Hun gedrag verbaasde me enorm. Volgens mij voelden deze jongeren zich niet thuis in hun eigen wijk. Ik wil eraan bijdragen dat kinderen goed wortelen in de buurt waar ze wonen.’

Kinderen minder snel boos

Dat de zomerschool een succes is, blijkt wel uit de positieve reacties die Dekker ontvangt. Tevreden ouders laten weten dat hun kind heel enthousiast was. Veel kinderen komen elk jaar terug. Zoals Walter (11) uit groep 7, die al voor de vierde keer van de partij is. ‘Ik heb hier veel nieuwe vrienden gemaakt. Aan het einde van de drie weken gaan we altijd iets leuks doen. Vorig jaar gingen we bijvoorbeeld naar de Amsterdam ArenA.’ De leerkrachten zijn geduldiger dan op zijn gewone school, vindt hij. ‘Met rekenen ben ik vooruitgegaan, ik kan nu goed breuken en procenten omrekenen.’

‘Een kind moet echt willen, anders werkt het niet’
John Doe

Ook Lavell is heel enthousiast over de manier waarop hij les krijgt. ‘De leerkrachten leggen alles op een vrolijke manier uit en zijn minder snel boos dan op mijn eigen school. Het rekenen gaat nu beter. Ik ga hier naartoe omdat ik anders alleen thuis ben, maar ik vind het ook fijn om iets bij te leren.’

Wie betaalt?

De gemeente Zaanstad is blij met de zomerschool. Jasper Varwijk, strategisch adviseur onderwijs gemeente Zaanstad: ‘Het gaat niet alleen om het bijspijkeren van taal en rekenen, maar ook om een fijne tijdsbesteding voor kinderen die anders zes weken met hun ziel onder de arm lopen omdat hun ouders vanwege werk weinig tijd hebben. Of de middelen missen om op vakantie te gaan.’


Tot en met vorig jaar betaalde de gemeente de zomerschool uit het budget voor onderwijsachterstand. ‘Toen dit budget werd begrensd, was even het plan om met de zomerschool te stoppen. Maar Margreet Dekker overtuigde de gemeenteraad van het belang ervan. Ze stelde een mooi nieuw aanbod samen, zodat kinderen zich nog breder kunnen ontwikkelen. Er is nu meer focus op bijvoorbeeld cultuur, sport en op gezonde voeding. Zo stimuleren we positief gedrag op jonge leeftijd.’


De komende vier jaar wordt de zomerschool uit de pot armoedebeleid betaald. Naast de subsidie van de gemeente is de eigen bijdrage voor ouders € 30,- per kind.

Brief aan...

In deze rubriek vertelt een jongere over een lastige situatie in zijn of haar jeugd – en hoe professionals daar op reageerden.

Auteur: Annemarie van Dijk

Lees de brief van Corina (21) aan haar begeleiders in het kamertrainingscentrum

Beste begeleiders van het kamertrainingscentrum,

Het was in het begin van de zomervakantie. Met spullen en al werd ik door mijn mentor in mijn nieuwe huis gedumpt. Althans, zo voelde het voor mij: alsof hij me dumpte. Omdat het vakantie was, had niemand tijd om me te helpen met inrichten en settelen, zei hij. “Maar je vriend kan je vast wel helpen. Tot ziens.” Hij zette nog even snel mijn bed in elkaar en vertrok. Daar zat ik dan, helemaal alleen in een huis waar nog van alles aan moest gebeuren. Nét negentien was ik. Doordat ik een jaar kamertraining had gehad, was ik er net een beetje aan gewend om voor mezelf te zorgen, maar ik stond nog niet helemaal op eigen benen. In het kamertrainingscentrum was tenminste nog twee keer per week mijn mentor langsgekomen om mijn doelen te bespreken.


Nu had er niemand tijd voor me, ik was alleen. Ik dacht aan een vriendin die op zichzelf was gaan wonen. Zij kreeg alle hulp van haar ouders. Het deed pijn om daar aan te denken. Ik moest het altijd allemaal alleen oplossen. Zelf had ik allang geen contact meer met mijn vader en moeder. Ze gingen uit elkaar toen ik vijf jaar was. Het was een vechtscheiding. Eerst woonde ik bij mijn moeder, maar uit onmacht sloeg zij me soms. Daarna ging ik naar mijn vader en stiefmoeder en ook daar was het alleen maar ruzie. Op mijn achtste kwam ik in de crisisopvang terecht en vanaf mijn dertiende tot mijn achttiende woonde ik in een pleeggezin.


Mijn nieuwe stek was een puinhoop. Ik had inderdaad sinds kort een vriendje, maar om hem nou te vragen of hij mij wekenlang wilde helpen met het opknappen van mijn huis? Al het kluswerk moest nog gebeuren: verven, behangen, dingen repareren, apparaten aansluiten. Achteraf bleek dat het huis veel achterstallig onderhoud had. Zelf had ik dat eerst helemaal niet gezien. Omdat het me te lang duurde voor jullie woonruimte voor me hadden gevonden, was ik zelf op zoek gegaan. Zo was ik op dit huis gestuit. Mijn mentor kon niet mee toen ik het ging bekijken, daarom was er iemand anders van jullie meegegaan. Die vond het blijkbaar een prima woning, want ik kreeg toestemming om erin te trekken.


Uiteindelijk heeft mijn vriend me toch geholpen met klussen. Dat zorgde voor grote spanningen tussen ons. Er moesten allerlei dingen worden aangesloten en dat bleek hij niet te kunnen. Ik kreeg daar enorme stress door. Omdat we het gasfornuis niet aangesloten kregen, moest ik zelfs een elektrische kookplaat kopen. Bovendien was zijn moeder laaiend dat hij dit allemaal voor mij moest doen. Door de vele ruzies is het uiteindelijk uit gegaan tussen ons.


Had de begeleiding van jullie kant echt niet beter gekund? Ik snap dat het vakantietijd was en dat jullie onderbezet waren, maar ik voelde me behoorlijk in het diepe gegooid. Meer nog dan praktische hulp miste ik de emotionele steun. Ik had het idee dat ik er helemaal alleen voor stond. Niemand vroeg hoe het écht met me ging en of ik me wel redde. Wel kreeg ik een appje van jullie: ‘Ben je al ingericht, heb je je spullen uitgepakt?’ Heel zakelijk en afstandelijk. Daar heb ik kort op gereageerd. Ik ben geen type dat per app een noodkreet laat horen. Hoe dan ook vind ik het lastig om hulp te vragen.


Inmiddels zit ik hier goed, maar ik voel me weleens eenzaam. Gelukkig heb ik een betrokken mentor op school, ik praat vaak met hem. Ik ben bijna klaar met mijn opleiding en dan ga ik aan het werk. Ook werk ik bij de organisatie ExpEx (Experienced Experts), waar ik andere kinderen help die door de vechtscheiding van hun ouders de weg zijn kwijtgeraakt. Als jongeren mijn verhaal horen, weten ze dat ik het ook heb gered.


Groeten van Corina

Drie tips van Simon Bauer, persoonlijk begeleider bij Stek Jeugdhulp

Drie tips van Simon Bauer

Persoonlijk begeleider bij Stek Jeugdhulp, afdeling kamertraining

1.

Praat in de laatste begeleidingsmaanden met de jongere al over zijn toekomstige situatie. Veel jongeren kunnen moeilijk inschatten wat het betekent om op eigen benen te staan. Soms hebben ze een te rooskleurig beeld en overzien ze niet wat ze allemaal moeten doen. Vraag de jongere ook wat het in sociaal-emotioneel opzicht met hem doet. Wees je er bewust van dat het voor een jongere een enorme stap is om zelfstandig te gaan wonen – ook al zegt hij zelf dat het allemaal wel meevalt.

2.

Adviseer de jongere om meerdere kamers te bezichtigen. Zo krijgt hij een beeld van wat er op de markt is. Ga tijdens een bezichtiging mee of vraag iemand uit zijn netwerk om mee te gaan. Is de keuze voor een kamer gemaakt, help de jongere dan met het maken van een stappenplan waarin staat wanneer wat gedaan moet worden, door wie en hoe.

3.

Neem de tijd voor het hele traject. Zijn er te weinig begeleiders, probeer dan of iemand uit het netwerk rondom de jongere taken kan overnemen. Lukt dat niet en zijn er te weinig begeleiders (bijvoorbeeld in de vakantie), stel de verhuizing dan liever uit. Geef goede nazorg. Help de jongere ook na de verhuizing bij praktische en financiële/administratieve zaken en zorg dat hij zijn verhaal kwijt kan.

8 tips voor een veilige vakantie

Sommige kinderen worden in de zomervakantie aan hun lot overgelaten. Andere zitten de hele dag met hun ouders thuis, wat voor spanningen kan zorgen. Hoe help je als professional de risico’s op mishandeling verkleinen?

Auteur: Annette Wiesman

8 tips 

voor een veilige vakantie 

1. School: bespreek tijdig je zorgen

1. School: bespreek tijdig je zorgen 

Het aantal meldingen bij Veilig Thuis van kindermishandeling neemt vaak voor en tijdens de zomervakantie toe. Voor leerkrachten en zorgcoördinatoren die al langer worstelen met hun zorgen over bepaalde leerlingen, is de vakantie het laatste moment om in actie te komen. De gedachte dat het kind zes weken lang thuis zal zijn, geeft dan de doorslag. Maar voor het betreffende gezin is het vervelend om aan het begin van de vakantie te horen dat er een melding is gedaan, terwijl ze er op dat moment niet met de school over kunnen praten. Een ander nadeel van ‘vakantiemeldingen’ is dat ook het netwerk rondom het kind vaak op vakantie is. Daardoor kan Veilig Thuis in deze periode moeilijk onderzoek doen. Ook zijn er minder informele steunfiguren rondom het gezin beschikbaar, zoals opa en oma of een betrokken buurvrouw.


Wacht niet

Het advies: als je als leerkracht zorgen hebt, bespreek die dan meteen. Wie vlak voor de zomervakantie een melding doet, komt te laat in actie. Naast de vraag welke leerlingen nu extra steun nodig hebben, moet je als professional ook altijd naar de toekomst kijken. Denk in trajecten. Bijvoorbeeld: wat heeft deze leerling straks nodig om de vakantie door te komen?


Agenda

Zorg dat je als leerkracht op tijd de gezinnen met jeugdhulp bespreekt, zodat er voldoende tijd is om de boel voor de zomervakantie op orde te krijgen. Zet in de agenda dat je na de voorjaarsvakantie in februari een zorgvuldige check doet van alle leerlingen waarover zorgen bestaan. Gebruik het ouderavond gesprek om deze zorgen te uiten. Breng de zorgen in kaart en vraag al in de adviesfase aan Veilig Thuis of ze willen meedenken. Daarna is het sneller en effectiever gesprekken voeren met gezinnen.

2. Handel volgens de meldcode

2. Handel volgens de meldcode

Wie het hele jaar door zorgvuldig handelt, plukt daar vlak voor en tijdens de vakantie de vruchten van. De stappen van de meldcode helpen daarbij. Dat betekent achtereenvolgens: breng signalen in kaart, overleg met collega’s, overleg met Veilig Thuis, praat met de betrokkenen, weeg de ernst van de situatie en organiseer zelf hulp of doe een melding bij Veilig Thuis. Zie ook Meldcode Kindermishandeling in het basisonderwijs en Meldcode Kindermishandeling in het voortgezet onderwijs. Bedenk: de meldcode heeft niet voor niets vijf stappen. Je hoeft niet zeker te weten dat er iets aan de hand is voordat je actie onderneemt.

3. Maak afspraken met het kind

3. Maak afspraken met het kind

Juist kinderen hebben een vangnet nodig: ze moeten weten dat ze ergens terechtkunnen. Maak hun onzekerheid zo klein mogelijk. Veilig Thuis maakt daarom samen met de kinderen waarover een melding gedaan is, altijd een veiligheidsplan. Daarin staan duidelijke afspraken met het kind over wie te bellen als het onveilig is. Bijvoorbeeld: bij ruzies thuis bel ik mijn tante, die ook in de buurt woont. Hoe laagdrempeliger de afspraken, hoe eerder een kind contact zal opnemen als er iets is. Vraag kinderen: zie je een risico voor de vakantietijd? Wat heb je nodig, bij wie moet je zijn? Ook is het goed om te letten op zaken als: hoe is de controle op de veiligheid van de kinderen geregeld? Welke hulpverlening is betrokken? Als de kinderen denken straks niks te doen te hebben omdat een belangrijke steunfiguur op vakantie gaat, kun je als betrokken leerkracht of hulpverlener bijvoorbeeld samen dagactiviteiten bedenken om de tijd door te komen.


Houvast

Praat als hulpverlener bij het maken van het veiligheidsplan ook altijd met andere gezinsleden. Vraag hen: ‘Wat is er nodig om deze periode door te komen en wat kunnen wij daaraan doen?’ Daardoor beseffen ook ouders dat de zomervakantie soms geen gemakkelijke periode is. Spreek met het gezin af wie je kunt bellen als er iets aan de hand is. Dat geeft de gezinsleden houvast in problematische situaties, zoals ruzies.


Gescheiden ouders

Let er bij kinderen van ouders in vechtscheiding op dat er een duidelijke omgangsregeling is voor de vakantie. Kinderen willen graag tijdig weten wanneer ze bij welke ouder zullen zijn. Goed als dat ruim van tevoren is afgesproken. Is dat niet gebeurd, dan kun je als neutrale professional in overleg met het kind alsnog een voorstel doen.

4. Sociale wijkteams: maak een plezierplan en een veiligheidsplan

4. Sociale wijkteams: maak een plezierplan en een veiligheidsplan

In het wijkteam zitten bijvoorbeeld een buurtwerker, een maatschappelijk werker en een jeugdverpleegkundige. Zorg voor een goede achterwacht als je zelf op vakantie gaat. Bespreek risicogezinnen vooraf in het team. Draag een cliënt bij afwezigheid over aan een collega of maatje uit het team. Het is natuurlijk niet altijd te voorspellen welke kinderen in een onveilige situatie terecht zullen komen. Bij vermoedens van onveiligheid, bijvoorbeeld omdat er eerder sprake is geweest van huiselijk geweld tijdens vakanties, is het verstandig om een collega van jeugdbescherming in te schakelen. Maak een veiligheidsplan en betrek kind, ouders en het informele netwerk daarbij. Zorg dat de cirkel van betrokkenen zo groot of klein is als de situatie vraagt. Bijvoorbeeld: opa en oma als eerste opvang, de eigen leerkracht als tweede, een vrijwilliger die een weekendactiviteit begeleidt en de contactpersoon van het buurtteam.


Afleiding

Gezinnen zitten in de vakantie zes weken op elkaars lip. Vooral bij geldgebrek, als er geen geld is voor leuke vakantieactiviteiten, kan de stress oplopen. Probeer mee te denken bij het bieden van een dagstructuur. Neem samen met het gezin door hoe gedurende die zes weken de dagbesteding eruitziet. Attendeer ouders op het bestaan van betaalbare of gratis dagactiviteiten, zoals vakantiekampen. Denk aan vrijkaartjes voor een attractiepark of bespreek of de kinderen naar een buitenschoolse opvang kunnen. Het eigen netwerk van een gezin inzetten kan ook: als de kinderen een paar dagen naar opa en oma kunnen, zijn ze even in een andere omgeving.

5. Vakantie-huisarts: draag over aan thuisarts

5. Vakantie-huisarts: draag over aan ‘thuisarts’

Bij kleine incidenten (bijvoorbeeld een arm uit de kom omdat er te hard aan is getrokken) is het voor de dienstdoende huisarts de vraag: is dit een ongeluk of reden tot zorg? Bespreek zorgen altijd eerst openlijk met de ouders of verzorgers: ik maak me ongerust over jullie. Als die na het gesprek blijven bestaan, is het verplicht om die te melden aan de eigen huisarts. Vertel dat ook altijd meteen aan de ouders. Soms zijn ze zelf ook geschrokken van wat er is gebeurd en zijn ze blij om hulp te krijgen.


Briefje

De ‘thuisarts’ krijgt een mail en wordt nagebeld door de aandachtsfunctionaris kindermishandeling van de HAP (huisartsenpost). Als de zorgen terecht lijken, nodigt de huisarts de ouders uit voor het spreekuur. Komt een gezin uit een andere regio waarmee de HAP geen contacten heeft, dan moet het gezin het gespreksverslag zelf aan de thuisarts geven. Bij dit soort gevoelige kwesties gebeurt dit niet altijd. Een alerte aandachtsfunctionaris van een HAP zal in dat geval voor de zekerheid altijd Veilig Thuis bellen. In de zwaardere gevallen, bijvoorbeeld bij een kind dat van de trap is gevallen en bewusteloos is geweest, krijgt het gezin een doorverwijzing naar het ziekenhuis, waar het protocol meteen in werking treedt. Of Veilig Thuis krijgt een melding.


Verwaarlozing

Als er naast letsel sprake is van verwaarlozing bij een kind, zoals een slecht gebit en vieze kleren, is overleg met Veilig Thuis ook aan te raden. Of als een kind overal op het lichaam blauwe plekken heeft en de vader ruikt naar alcohol. Huisartsenposten zijn vaak gefocust op letsel en zien verwaarlozing nog weleens over het hoofd. Ook bij bespreking van deze zorgen is openheid het belangrijkste. ‘U zegt dat er niks aan de hand is, maar ik wil toch even overleggen met Veilig Thuis.’

6. Spoedeisende hulp: hoe zit het met ouderlijk gezag? 

6. Spoedeisende hulp: hoe zit het met ouderlijk gezag?

Tijdens vakanties gebeuren veel ongelukken door zwemmen, fietsen, skeeleren en trampolinespringen. Denk aan spaakletsel door slechte kinderzitjes op de fiets of het ontbreken van jasbeschermers, onvoldoende bescherming voor skeelers en kinderen laten zwemmen in buitenwater zonder zwemband of -vest.


Inschattingsfout 

Soms kunnen ouders de risico’s voor hun kinderen niet goed inschatten. Dan is er sprake van ontoereikende opvoedingsvaardigheden. Denk aan ouders die een borrel drinken terwijl hun kleine kinderen zonder toezicht zwemmen of rondlopen op riskante plekken. Een ander voorbeeld is een auto met kinderen zonder ouders, die te lang in de zon staat. Als er ongelukken gebeuren waarbij de toedracht vanwege gebrek aan toezicht onduidelijk is, gaat er een melding naar Veilig Thuis.


Meldingen

Bij twijfels overlegt de SEH-arts of aandachtsfunctionaris met Veilig Thuis. Bij een ernstig vermoeden van kindermishandeling volgt er volgens protocol een melding kindermishandeling. De brief met bevindingen gaat standaard naar de eigen huisarts van het gezin. De melding komt terecht bij de Veilig Thuis-organisatie in de regio waar het incident plaatsvond. Deze zorgt voor overdracht naar de regio waar het kind woont. Als het vakantieadres onveilig is om naar terug te keren, belt de SEH-arts Veilig Thuis voor advies. Eventueel neemt een ziekenhuis het kind tijdelijk op tot duidelijk is welke stappen er volgen. Dat gebeurt overigens ook bij kinderen uit de eigen regio.

7. Organiseer een regionale aanpak

7. Organiseer een regionale aanpak

Ook tijdens de vakantie moet de keten van samenwerkingspartners (wijkteams, huisartsen, jeugdhulp, verslavingszorg, ggz-instellingen, Veilig Thuis etc.) sluitend zijn. Zorg dat alle hulpverleners en professionals die bij een gezin betrokken zijn, elkaar kunnen vinden. Maak duidelijke communicatieafspraken: wie is bereikbaar als de ander op vakantie is? Zorg liever voor een mondelinge overdracht dan via een dossier. Na een gesprek heeft de ander de informatie alvast in het hoofd zitten, terwijl de informatie in een dossier misschien niet gelezen wordt.

Als de casemanager afwezig is, draagt deze de regie tijdig over aan een collega. Daardoor is er altijd iemand die nagaat of de afspraken rondom een kind ook tijdens de vakantieperiode worden nagekomen. Bijvoorbeeld: de casemanager van Veilig Thuis is afwezig, maar vraagt de gezinsmedewerker van het buurtteam om elke week even contact op te nemen. Zie ook de Handreiking Regioaanpak Veilig Thuis.


Samenwerkingsverbanden gemeenten

Echt multidisciplinair werken is in veel gemeenten nog in de verkenningsfase. Een aantal gemeenten experimenteert al langer met een sterke regionale aanpak om kindermishandeling te voorkomen. In zes gemeenten zijn samenwerkingsverbanden opgericht tussen alle partijen die lokaal of regionaal betrokken zijn. Een mooi voorbeeld is Dordrecht. Naast de gemeente werken hier de jeugdgezondheidszorg, jeugdteams, onderwijs, Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen (Jeugdbescherming West en de William Schrikker Stichting) samen. Zij bespreken elke drie maanden actuele casussen. Dat schept onderling vertrouwen en leidt tot een betere uitwisseling. Met behulp van een Routekaart Jeugdzorg kan iedereen elkaar beter vinden, zie Collectieven tegen kindermishandeling


Acute gevallen

Een ander voorbeeld van intensieve samenwerking is de zogenaamde MDA++ aanpak. Daarmee zijn onder andere in Friesland en Kennemerland goede resultaten behaald. Het is een multidisciplinaire en integrale aanpak vanuit één team. Deze aanpak, met Veilig Thuis als initiator, werkt goed bij acuut en langdurig huiselijk en seksueel geweld. Een casusregisseur is onderdeel van een MDA-team en stemt het hulpaanbod op elkaar af, zie Kwaliteitskader MDA ++. Ook de Multidisciplinaire Centra Kindermishandeling bouwden veel expertise op met multidisciplinaire samenwerking tussen de veiligheidsketen, het medische en het sociale domein.

8. Houd rekening met huwelijksdwang en meisjesbesnijdenis

8. Houd rekening met huwelijksdwang en besnijdenis

Leerkrachten en andere professionals moeten rond de vakantie extra alert zijn op het risico op schadelijke traditionele praktijken, zoals huwelijksdwang, ontvoering of besnijdenis. Wees je als professional bewust van risicofactoren en herken de signalen. Scholen spelen een cruciale rol in de signalering. Denk bijvoorbeeld aan een leerlinge die niet met haar ouders op vakantie durft naar hun moederland. Of aan een opvallende gedragsverandering bij een jongen met een risicoland als achtergrond.


Inventariseren

Maak er als leerkracht een gewoonte van om vlak voor de vakantie standaard een gesprek met de klas te voeren over de vakantiebestemmingen. Als er kinderen zijn bij wie je een risico op schadelijke traditionele praktijken vermoedt, organiseert de zorgcoördinator een gesprek met de jeugdarts. De meldcode is in dit soort gevallen van toepassing, maar in aangepaste vorm. Bij acute veiligheidsrisico’s wordt een aantal stappen versneld uitgevoerd. Ook wordt het gesprek met de ouders overgeslagen als dat gevaar kan opleveren voor de leerling. Bij de dreiging van eergerelateerd geweld is het noodzakelijk om zorgvuldig te handelen en deskundig advies in te winnen. Raadpleeg ook bij zaken als meisjesbesnijdenis, huwelijksdwang, verstoting, seksueel misbruik of eermoord altijd een deskundige.


Meisjesbesnijdenis

Als er rond een meisje geruchten gaan over een komende besnijdenis of als het meisje vertelt over een groot feest tijdens de vakantie, kan dat een signaal zijn. Besnijdenis is strafbaar en gebeurt bij meisjes tussen vier en twaalf jaar in het land van herkomst (Mali, Soedan, Egypte, Somalië, Jemen en Indonesië zijn risicolanden). Signalen na afloop zijn bijvoorbeeld niet kunnen gymmen, lang doen over plassen en moeilijk lopen, zie de signaalkaart meisjesbesnijdenis


Huwelijksdwang en kindontvoering

Huwelijksdwang is het dwingen door familie van een meisje of jongen tot een huwelijk. Het is strafbaar en komt regelmatig voor in Turkse, Marokkaanse, Surinaams-Hindoestaanse, Somalische, Iraanse, Iraakse, Afghaanse, Pakistaanse, Koerdische, Chinese, Molukse en Roma-gemeenschappen. Ook hierbij is het belangrijk om signalen te bespreken met het kind of de jongere in kwestie, zonder de familie erbij. Als jongeren tegen hun wil mee moeten naar hun land van herkomst of dat van hun familie en daar worden achtergelaten, is er sprake van achterlating. Vaak worden hun identiteitspapieren afgenomen. Ook kan er sprake zijn van kindontvoering. Schakel in die laatste gevallen de politie in. Zie ook Huwelijksdwang en achterlating.

Met dank aan: Jessica Allebes (aandachtsfunctionaris kindermishandeling SEH Nij Smellinghe, Drachten), Jacqui van Kemenade (huisarts en aandachtsfunctionaris kindermishandeling HAP West-Brabant), Debbie Maas (adjunct-directeur Veilig Thuis West-Brabant) en Evelien van Waas (gezinswerker Buurtteam Jeugd en Gezin Utrecht, Lokalis)

BN’er langs de meetlat

‘Mijn familie gaf me zomaar weg’

Op haar vijftiende werd schrijfster Fayza Oum’Hamed (37) uitgehuwelijkt aan een onbekende, negen jaar oudere man die haar mishandelde. Pas na een zelfmoordpoging kon ze ontsnappen uit haar huwelijk.

BN'er langs de meetlat

'Mijn vaders verslaving werd een deel van mij'

Radio- en televisiepresentator Diana Matroos groeide op in een gezin met een drugsverslaafde vader. Zij zorgde voor hem, in plaats van andersom. ‘Niemand vroeg hoe het met mij ging.’

Auteur: Deborah Ligtenberg  |  Fotografie: Annemarieke van den Broek

BN’er langs de meetlat

In deze rubriek vertelt een bekende Nederlander over zijn of haar jeugd. Hoofdredacteur Mariëlle Dekker bepaalt op basis van de ernst van de ervaringen de ACE-score (Adverse Childhood Events). De beroemde ACE-vragenlijst van dr. Vincent Felitti meet tien vormen van kindermishandeling. Lees de ACE-score van Fayza Oum'Hamed onderaan het artikel.

Fayza Oum’Hamed (1980) werd geboren in Marokko. Ze heeft twee kinderen van twintig en zestien en werkt in de gehandicaptenzorg. Over haar jaren als importbruid in Nederland schreef ze een boek: ‘De uitverkorene’, uitgeverij Artemis & co, € 15,-.

‘Ik groeide op in een berbers dorp in Marokko, als één van de jongste kinderen in een gezin van twaalf. Mijn twee oudste zussen waren uitgehuwelijkt aan verre neven, maar ik had nooit gedacht dit mij ook kon overkomen. Ik ben bijna twintig jaar jonger en dacht dat dit niet meer gebeurde. Het was 1995 en inmiddels een heel andere tijd. Ik was vijftien en wilde journalist worden. Met trouwen was ik helemaal niet bezig. Totdat er vreemde vrouwen in ons dorp kwamen die hun oog op mij lieten vallen. Ze zochten een vrouw voor de 24-jarige zoon van één van hen. Hij woonde in Nederland. Ik was een mooi meisje, misschien dat ze mij daarom uitkozen. Mijn ouders kenden deze familie helemaal niet, maar ze kwamen uit ‘Hollanda’ en reden in een mooie auto. Misschien was het hun rijkdom waarvoor ze zwichtten. Of het feit dat ze heel gelovig waren en in de ogen van mijn ouders dus goede mensen moesten zijn. Hoe dan ook, de twee families sloten de overeenkomst dat ik zou trouwen met een man die ik niet kende.

‘Mijn moeder vroeg me om vol te houden. Dan kwam ik later in de hemel’
John Doe

Ik was woedend. Hoe konden mijn ouders zoiets doen? Ik voelde me ontzettend in de steek gelaten. Dat niemand in de familie voor mij opkwam, versterkte mijn gevoel van eenzaamheid. Toch besloot ik er maar het beste van te maken. Als je nog maar vijftien bent en niemand steunt je, dan kun je niet anders dan berusten in je lot. Mijn ouders bepaalden, ik luisterde. Zo hoorde dat.’

Mishandeld

‘De eerste keer dat ik zag hoe slecht mijn man en zijn familie waren, was tijdens mijn huwelijksnacht. Ik was jong, wist van niets en ik was bang. Maar mijn man had geen begrip. Hij schreeuwde tegen me en verkrachtte me. De fysieke pijn was niet het ergste. Ook niet dat zijn familie op de gang wachtte op het bebloede laken dat als bewijs van mijn maagdelijkheid moest dienen. Het feit dat ik werd verkracht met toestemming van mijn eigen familie, was het allerergste.


Het kwam niet in mij op om te vluchten. Ik zou mijn eigen familie daarmee ten schande maken. Zij zouden mij moeten straffen. Ik was mijn leven dan misschien niet zeker. Dus vertrok ik inderdaad met mijn schoonfamilie naar Amsterdam, waar ik samen met mijn schoonouders en mijn man op een flat ging wonen. Alles werd voor mij bepaald. Ik mocht bijvoorbeeld geen kleren aan die ik leuk vond. Ze kochten een jas voor me waar wel drie mensen in pasten. Ik was vijftien en vond hem veel te ouwelijk maar toen ik er over klaagde, werd ik in elkaar geslagen. Als ik iets deed wat de familie niet beviel, werd ik door mijn man mishandeld. Soms drie maanden niet, soms drie keer per week. Ik moest koken, het huishouden doen en mijn mond houden. Als ik werd mishandeld, wist ik dat ik geen lawaai mocht maken – dat zou de buren alarmeren. Als ik zoveel pijn had dat ik wilde gillen, drukte mijn man zijn hand op mijn mond.’

Wraak

‘Ik werd expres geïsoleerd, mocht geen Nederlands leren en niet alleen naar buiten, zodat niemand mij kon helpen. Als ik naar de dokter moest, ging er iemand mee. Ook toen ik zwanger was en naar de verloskundige moest, mocht ik nooit alleen. Net als later, toen ik met mijn twee kinderen het consultatiebureau bezocht. Mijn schoonfamilie deed buitenshuis heel aardig tegen andere mensen, waardoor niemand zag hoe zij echt waren. Ik fantaseerde er weleens over om anderen om hulp te vragen, maar mijn conclusie was telkens dat mijn man en schoonfamilie wraak zouden nemen. Op mij of op mijn familie.


Als we op vakantie gingen naar Marokko, gingen we altijd kort bij mijn ouders op bezoek. Wéér werd ik niet alleen gelaten, waardoor ik mijn bloedeigen familie niet om hulp kon vragen. Op een gegeven moment begon mijn moeder te vermoeden dat het niet goed zat. Aan de telefoon – als er even niemand meeluisterde – hebben we het er weleens over gehad. Mijn moeder drukte me op het hart om vol te houden. Als ik gehoorzaam was, kwam ik later in de hemel. Dat zou mijn beloning zijn. Het maakte mijn wanhoop nog groter. Ik was door mijn familie als een pakketje meegegeven aan vreemde mensen uit een vreemd land. Ik voelde me heel goedkoop, niets waard en ontzettend eenzaam.’

Blijf-van-mijn-lijfhuis

‘Een zelfmoordpoging maakte een einde aan de hel die acht jaar duurde. Ik kón niet meer, ik wilde niet meer en sprong van het balkon. Ik kwam terecht op het balkon van de onderburen en realiseerde me meteen dat ik niet dood was. Terugkeer naar mijn man zou betekenen dat mijn leven nóg erger zou worden. Toen durfde ik het wel, om hulp vragen. Ik sprak nauwelijks Nederlands, maar goed genoeg om te vertellen dat ik niet terug kon. Godzijdank werd er eindelijk naar mij geluisterd. De politie bracht mij en mijn kinderen naar een blijf-van-mijn-lijfhuis.


Mijn kinderen en ik kregen een eigen woning en ik scheidde van mijn man, wat hij natuurlijk niet wilde. Gelukkig is de Nederlandse wet zo dat een scheiding als één van de partners niet verder wil, toch wordt uitgesproken. Daarna liet mijn ex ons met rust. Hij trouwde met een andere vrouw en stichtte een nieuw gezin. Hij toonde geen interesse meer in onze kinderen.’

Ernstig depressief

‘Aan het begin van mijn nieuwe leven stortte ik in. Ik werd anderhalf jaar opgenomen terwijl mijn kinderen in een pleeggezin woonden. Dat vond ik heel erg voor hen en ik heb vaak gezegd dat ik wilde stoppen met therapie om weer bij ze te gaan wonen. Toch ben ik doorgegaan, in het belang van mijn zoon en dochter. Er kwam zoveel woede, verdriet en machteloosheid naar boven dat ik niets meer kon. Therapie was de enige manier om door die ernstige depressie te komen. Mijn kinderen waren de bron van mijn kracht om mezelf hier uit te vechten. Om goed voor hen te kunnen zorgen, moest ik mezelf weer vinden.’

‘Elke dag vier ik dat we onze vrijheid terug hebben’
John Doe

Littekens

‘Dankzij intensieve therapie is dat gelukt. De littekens op mijn ziel zullen altijd blijven, maar het verschil tussen hoe slecht het met me ging en hoe ik nu ben, is eigenlijk niet te geloven. Ik heb Nederlands geleerd, een opleiding gedaan en ik werk in de gehandicaptenzorg. In de kliniek heb ik vrienden gemaakt die er onvoorwaardelijk voor mij zijn. Zij steunen mij wél. Met mijn familie heb ik af en toe contact. Ik ben heel boos op ze geweest. Hoe konden ze mij weggeven aan mensen die ze niet kenden? Ze hebben toegegeven dat ze een vergissing hebben gemaakt en dat is al heel wat voor ze. Het contact tussen ons is oppervlakkig, maar het is goed zo. We zijn te veel uit elkaar gegroeid.


Samen met mijn kinderen vorm ik mijn eigen familie. Dat we onze vrijheid terug hebben, vier ik elke dag. Ik kan soms bijna niet geloven hoe goed het met ons gaat. Mijn kinderen leven in een veilige omgeving, ze hebben veel vrienden en kunnen zichzelf zijn. Dat zijn alle ingrediënten om gelukkig te worden.’

Fayza’s tip aan hulpverleners

‘Let goed op signalen. Kun je een meisje nooit alleen spreken, komt ze zelden buiten, durft ze niet te antwoorden op vragen? Zorg dat je contact met haar maakt. Bedenk desnoods een smoes waardoor je bij haar thuis kunt komen. Ga naar binnen en laat haar niet alleen. Als ik eerder was geholpen, was mij en mijn kinderen veel ellende bespaard.’

Fayza’s ACE-score: ?

Toelichting Augeo-hoofdredacteur Mariëlle Dekker: ‘Vincent Felitti onderzocht in zijn inmiddels wereldberoemde studie de gezondheidseffecten van tien ingrijpende jeugdervaringen. Elke van deze ervaringen krijgt in zijn vragenlijst een punt; bij elkaar opgeteld heb je dan een ACE-score. Hoe hoger de score, hoe meer gezondheidsklachten. Het lijstje bestaat uit negen gebeurtenissen zoals het overlijden van een ouder, seksueel misbruik en het opgroeien met een verslaafde ouder.


Fayza’s verhaal laat me zien dat het veelkoppige monster dat huiselijk geweld heet, nauwelijks te omvatten is met een vragenlijst zoals de ACE. Na een fijne jeugd krijgt ze vanaf haar vijftiende te maken met een reeks ingrijpende gebeurtenissen: huwelijksdwang, seksueel geweld, uitbuiting, partnergeweld, emotionele mishandeling, emotionele verwaarlozing en slavernij. Haar verhaal grijpt me bij de keel.


Hoewel de lijst van Felitti naar wel tien verschillende soorten ellendige jeugdervaringen vraagt, staan zaken als huwelijksdwang, uitsluiting en uitbuiting er niet expliciet in. De ACE-score doet ook geen recht aan de complexe emoties die gepaard gaan met dit soort ervaringen. Want wat deed Fayza het meest pijn? Niet het geweld, niet de isolatie of de slavernij. Maar vooral het feit dat haar ouders dit lieten gebeuren, ook nadat Fayza hen duidelijk maakte hoe haar getrouwde leven in Nederland eruitzag.


De gemeente Amsterdam deed naar aanleiding van Fayza’s boek onderzoek naar ‘verborgen vrouwen’. Alleen al in de stad Amsterdam, is de schatting, leiden zo’n driehonderd vrouwen een opgesloten leven als Fayza beschrijft. Fayza’s tips voor professionals zijn het dan ook waard om goed te laten doordringen. Ze pleit voor outreachend werken en om eens onverwacht bij vrouwen langs te gaan die nooit zelfstandig naar bijvoorbeeld de jeugdarts komen. “In de huidige praktijk is dat onhaalbaar”, hoor ik van organisaties waarvan de beleidsplannen vol staan met outreachende programma’s. Een gemiste kans, onderschrijf ik met Fayza.’

Uitgelicht

Eerste hulp bij niet-alledaagse zomervakantierisico’s

Kinderontvoering, huwelijksdwang of meisjesbesnijdenis: ook cultureel bepaalde risicosituaties kunnen de zomervakantie onveilig maken voor een kind. Alles over de signalen én de te bieden hulp.

Auteur: Edith Geurts

Kinderontvoering

Kinderontvoering

Als een ouder een kind zonder toestemming van de andere ouder meeneemt naar het buitenland of daar na de vakantie achterlaat, is dat internationale kinderontvoering. In 2016 werden 251 gevallen bij het Centrum Internationale Kinderontvoering gemeld. Die waren niet altijd internationaal: een ouder kan een kind ook onbevoegd meenemen naar een andere plek in Nederland. Voor het ontvoeren kan een ouder verschillende redenen hebben. Deze zijn meestal terug te voeren op één belangrijk motief: relatie- en scheidingsproblematiek.

De signalen 

De belangrijkste voorspeller voor kinderontvoering? Als een ouder het kind al eerder heeft meegenomen zonder dat de andere ouder hiervan wist. Of als de ouder daar meerdere keren mee heeft gedreigd. Andere risicofactoren zijn: als ouders niet meer met elkaar praten, niet goed geïntegreerd zijn in het verblijfsland, druk van familie in het land van herkomst voelen of als er cultuurverschillen zijn tussen de ouders (bron: WODC, 2006).


Hulp bij acute situaties

Zijn er concrete aanwijzingen dat een kind door een ouder is meegenomen naar het buitenland of daar is achtergelaten? Adviseer dan de andere ouder om direct actie te ondernemen door de plaatselijke politie te bellen, tel. 0900-8844. Daarnaast kan de ouder de 116000 Hulplijn bellen. Dit is een Europees noodnummer voor vermiste kinderen dat in zestien EU-lidstaten bereikbaar is. In Nederland bemant het Centrum IKO (Internationale Kinderontvoering) het noodnummer. Als een ouder vertelt bang te zijn dat de andere ouder hun kind meeneemt naar het buitenland, kan deze contact opnemen met Centrum Internationale Kinderontvoering. Bij het Centrum IKO werken juristen die advies op maat geven. Bovendien bieden de medewerkers voorlichting en mediation aan ouders, overige betrokkenen en aan wie vanuit het werk in aanraking komt met een (dreigende) internationale kinderontvoering. Samen met een medewerker van Centrum IKO kunnen ouders een stappenplan opstellen om te voorkomen dat een kind wordt meegenomen.

Bekijk voor meer informatie de animatie van Centrum Internationale Kinderontvoering of lees de Praktische gids internationale kinderontvoering over het voorkomen van kinderontvoering.

Huwelijksdwang

Huwelijksdwang

Huwelijksdwang – als ouders, familie of anderen iemand dwingen tot een huwelijk – is strafbaar in Nederland. De slachtoffers van een gedwongen huwelijk zijn vaak jong en afhankelijk van hun partner of familie. Vaak krijgen ze te maken met fysiek geweld of bedreiging. Soms gaat huwelijksdwang samen met achterlating: (jonge) vrouwen of mannen worden tegen hun wil meegenomen naar het land van herkomst van hun familie en daar achtergelaten. Als ze ook nog hun identiteitspapieren moeten afgeven, kunnen ze niet terugkeren naar Nederland.

De signalen 

Signaleren van huwelijksdwang is niet eenvoudig. Wees alert als je hoort dat de familie praat over de partnerkeuze van een jongere, als een jongere zich moet verloven en als het in een familie gebruikelijk is dat ouders/families afspraken maken over huwelijken voor hun kinderen. Een ander mogelijk signaal is dat een jongere gaat verhuizen naar familie in het land van (familie)herkomst. Het is belangrijk zulke signalen eerste met de jongere zelf te bespreken. Doe dat vooral zonder dat daar familie bij aanwezig is.


Hulp bij acute situaties

Neem in een acute situatie contact op met de aandachtsfunctionaris Eergerelateerd Geweld bij de regiopolitie (tel. 0900-8844). Bij complexe en internationale gevallen kun je contact opnemen met het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld: lec@haaglanden.politie.nl, tel. 070-4243376.


Hulp bij dreiging

Heb je als hulpverlener vermoedens van dreiging? Volg dan de stappen van de meldcode. Soms moet je bepaalde stappen anders invullen of zelfs achterwege laten. Dat geldt bijvoorbeeld voor het bespreken van signalen met ouders, omdat het risico bestaat dat een jongere dan met spoed wordt uitgehuwelijkt. Betrek het liefst een expert erbij, bijvoorbeeld van Veilig Thuis, de aandachtsfunctionaris Eergerelateerd Geweld van de regiopolitie of van Fier Fryslan en adviseer jongeren een noodplan te maken. Leren over huwelijksdwang kan in de cursus Huwelijksdwang. Meer informatie over wat je kunt doen vind je op de website Trouwen tegen je wil.

Meisjesbesnijdenis

Meisjesbesnijdenis

Meisjesbesnijdenis is een culturele traditie, verbonden met opvattingen over reinheid, vrouwelijkheid en seksuele moraal. Bij deze ingreep wordt zonder medische reden een deel of het geheel van de vrouwelijke genitaliën weggesneden.

Dit gebeurt vooral bij meisjes van vier tot twaalf jaar, maar in sommige culturen al een paar dagen na de geboorte. Meisjesbesnijdenis komt in veel verschillende landen voor: in Afrika, maar ook bijvoorbeeld in Indonesië, India, Pakistan, Maleisië, Irak en Iran. De redenen waarom ouders hun dochters laten besnijden, verschillen. Meestal gebeurt het ter bescherming van de sociale status van het gezin en om een grotere kans te krijgen op het vinden van een huwelijkspartner. Zo proberen ouders de toekomst van hun dochters veilig te stellen. Meisjesbesnijdenis brengt ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee, zowel lichamelijk als geestelijk. In Nederland is het verboden en strafbaar, ook als de besnijdenis in het buitenland plaatsvindt. Meer informatie bij Focal point meisjesbesnijdenis van Pharos.

 

De signalen 

Net als bij andere vormen van kindermishandeling verschillen de signalen rond meisjesbesnijdenis. Sommige signalen kunnen wijzen op een vergroot risico: wanneer er een buitenlandse vakantie is gepland, als het meisje praat over een groot feest tijdens de vakantie of als ze vertelt over de mogelijkheid dat zij besneden wordt. Bij deze signalen kan de besnijdenis al zijn uitgevoerd: het meisje is sinds een vakantie in het land van herkomst ziek, verzuimt sindsdien van school, ziet er moe en vaal uit, kan een periode niet meedoen met gymmen en heeft moeite met lopen en plassen.

 

Hulp bij dreiging of vermoeden

Neem bij vermoeden dat een meisje in de vakantie is of gaat worden besneden contact op met Veilig Thuis. Je kunt dan als hulpverlener een melding doen en overleggen welke stappen er zijn nemen om het risico te verkleinen. Ook is het verstandig om te overleggen met de GGD in de regio. Daar kunnen medewerkers via het dossier van kinderen inschatten of er echt een risico is op meisjesbesnijdenis. Is dat het geval, dan roepen zij de ouders en het meisje op voor een gesprek. De GGD-medewerkers zijn hierin getraind en beschikken over het handelingsprotocol Standpunt Preventie van Vrouwelijke Genitale Verminking door de Jeugdgezondheidszorg.

Handige adressen

Handige adressen

Verschillende professionals kunnen in hun werksituatie te maken krijgen met risico’s als kinderontvoering, huwelijksdwang of meisjesbesnijdenis. Waar kan een advocaat terecht met vragen? Als de dreiging acuut is, wat kan een docent dan doen?

Dit schema is een handige tool die laat direct zien bij welke organisatie je met welke vragen terechtkunt, afhankelijk van de urgentie van de situatie.

Over Augeo

Augeo wil als particuliere stichting bevorderen dat kinderen veilig opgroeien. Zij helpt professionals en beleidsmakers hun kennis en kunde vergroten, zodat kinderen die met geweld, verwaarlozing of misbruik te maken krijgen gezien, gehoord en gesteund worden.

Zolang duizenden kinderen nog geweld, verwaarlozing of misbruik meemaken en er te weinig hulp is, draagt Augeo met haar programma’s ‘Meer kinderen in beeld’, ‘Meer kinderen gehoord’ en ‘Meer kinderen gesteund en geholpen’ bij aan concrete verbeteringen. Door deze programma’s, onze academy, dit magazine, onderzoek en lobbyactiviteiten helpen wij meer kinderen veilig te laten opgroeien.

Aan dit nummer werkten mee

  • Hoofdredacteur: Mariëlle Dekker
  • Coördinatie: Merel van Dorp  
  • Teksten: Annemarie van Dijk, Edith Geurts, Deborah Ligtenberg, Annette Wiesman
  • Advies: Mirjam Blaak, Marjon Donkers, Edith Geurts, Niko Persoon
  • Beeld: Roelof Pot, Rebke Klokke, Hüsne Afsar  
  • Eindredactie: Annemarie van Dijk, Annet Reusink 
  • Ontwerp en opmaak: NR Grafisch Ontwerp
  • Uitgever: Augeo, Annelies Mulder

Augeo Magazine

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm