Gedrag van kinderen dat voortkomt uit huiselijk geweld of verwaarlozing wordt lang niet altijd herkend als een overlevingsmechanisme. Orthopedagoog Nanda de Bruin werkt in de jeugdzorg en het onderwijs en ontwikkelde de Behind Behaviour Praatkaartjes over trauma en overlevingsmechanismen die een rol spelen bij trauma. Deze helpen om op beeldende wijze en in makkelijke taal uitleg en psycho-educatie te geven aan kinderen, jongeren en volwassenen.

Overlevingsmechanismen herkennen

De cliënten die kinderpsychiater Roland Verdouw ziet, worden meestal naar hem doorverwezen vanwege psychische, ontwikkelings- of gedragsproblemen. Zijn specialisme is de behandeling van trauma’s bij kinderen. ‘Leer getraumatiseerde kinderen weer te voelen en ander gedrag uit te proberen,’.

Kinderen leren voelen

Luisteren en doorvragen is het allerbelangrijkste

Ik dacht dat het normaal was dat ze nare dingen zeiden

Mijn vader verhuisde naar een camping

Beatrijs is een gefingeerde naam. 

Pas op mijn 17e werd ik depressief. Toen pas voelde ik: hee, dit klopt niet, het ligt allemaal niet aan mij. Na intensieve therapie bij een psycholoog voelde ik me beter. Daar heb ik geleerd dat ik op mezelf moet letten, mijn grenzen moet bewaken. En dat alles wat ik voel oké is. 

Mijn leven is fijner nu: ik heb een lieve vriend en werk bij de Kindertelefoon. Ik kan goed luisteren en doorvragen, het allerbelangrijkste wat een hulpverlener moet doen. Met mijn ouders heb ik geen contact. Ik heb tijd nodig om te accepteren dat ze geen echte ouders voor me kunnen zijn. Dat doet veel pijn. Of ze me missen, weet ik niet. En of ze snappen dat ik afstand heb genomen, betwijfel ik. Waarschijnlijk steken ze liever hun kop in het zand, zoals ze meestal doen.

Hartelijke groet,

Beatrijs

Het rare is dat ik de eerste vier jaar na de scheiding geen gedragsproblemen had. Natuurlijk vond ik het vervelend dat onze ouders soms nare dingen over de ander zeiden tegen ons, maar ik dacht dat dat normaal was. Achteraf weet ik: ik deed zo rebels omdat ik me niet gezien voelde door mijn ouders, ze waren vooral met zichzelf bezig. Ze vroegen nooit eens: hoe gaat het met je? Ook gaven ze nooit een complimentje. Waarschijnlijk redeneerde ik onbewust: jullie gedragen je niet zoals jullie als ouders zouden moeten doen, dus werk ik lekker ook niet mee. Dat alles kon ik toen nog niet uitleggen. Dus had ik een patroon ontwikkeld van ermee omgaan: ik liet gevoelens niet meer toe. Zo verbloemde ik wat er echt aan de hand was.

Drie verschillende hulpverleners hebben we versleten tijdens tweeënhalf jaar gezinsbegeleiding. Nog steeds snap ik niet dat we zó lang hebben doorgemodderd. Die vorm werkte totaal niet voor mij. Ik had liever eens een een-op-eengesprek met jullie gevoerd. Nu zaten mijn ouders er altijd bij, of in ieder geval een van hen. Dat maakte me bang voor een escalatie, dus ging ik sociaal wenselijke antwoorden geven. 

Over de scheiding spraken we niet. De focus lag helemaal op mij, omdat ik een dwarse puber was. Ik vond het zo’n negatieve aanpak. Achteraf denk ik: niemand probeerde me beter te leren kennen. Als hulpverleners hadden jullie moeten zien dat de vechtscheiding de oorzaak was van mijn boosheid en rebelse gedrag. Waarom hebben jullie niet beter doorgevraagd en niet echt naar me geluisterd? Puur onvermogen waarschijnlijk, maar toch. Na tweeënhalf jaar gaf ik aan dat het voor mij niet werkte en zijn we gestopt.

Zelf had ik echt geen idee dat mijn recalcitrante gedrag te maken had met de scheiding van mijn ouders. Het was immers al vijf jaar geleden dat ze aankondigden uit elkaar te gaan. Voor mij kwam dat als een donderslag bij heldere hemel. Ik vond het echt verschrikkelijk. Mijn vader ging op de logeerkamer slapen en later - toen de ruzies ondraaglijk werden - verhuisde hij naar een camping. Mijn broertje en ik gingen regelmatig naar hem toe, maar woonden het meest bij onze moeder. Over de reden van de scheiding hebben mijn ouders ons nooit iets verteld. Ze konden totaal niet met elkaar praten over hun gevoelens, zo heb ik het voor mezelf maar ingevuld.

waarschijnlijk dachten jullie dat ik gewoon een lastige puber was. Dat leek ook de aanleiding voor de begeleiding die we kregen met ons gezin - mijn gescheiden ouders, mijn broertje en ik. Ik was een jaar of 12 toen we voor het eerst naar jullie toe gingen. In die tijd was ik thuis onhandelbaar. Om alles werd ik boos en ik hield me niet aan afspraken. Als ik om zes uur thuis moest zijn voor het eten, kwam ik doodleuk twee uur later aan zetten. School en jeugdzorg verwezen ons naar gezinsbegeleiding. Ik herinner me nog heel goed dat jullie regelmatig zeiden: ‘Wat is je hulpvraag, Beatrijs?’ Maar ik was pas 12… Mijn hulpvraag, wist ik veel! Dan verzon ik iets, om maar wat te zeggen.

Beste gezinsbegeleiders,

Deel deze pagina

ervaringsdeskundige

3,5 min.

Annemarie van Dijk

Beatrijs (22) was ‘een lastige puber’. Pas later begreep ze dat haar gedrag alles te maken had met de vechtscheiding van haar ouders. Ze beschreef in deze brief haar kant van het verhaal - en adviseerde professionals om anders om te gaan met kinderen zoals zij.

‘Niemand probeerde me beter te leren kennen’

Gedrag van kinderen dat voortkomt uit huiselijk geweld of verwaarlozing wordt lang niet altijd herkend als een overlevingsmechanisme. Orthopedagoog Nanda de Bruin werkt in de jeugdzorg en het onderwijs en ontwikkelde de Behind Behaviour Praatkaartjes over trauma en overlevingsmechanismen die een rol spelen bij trauma. Deze helpen om op beeldende wijze en in makkelijke taal uitleg en psycho-educatie te geven aan kinderen, jongeren en volwassenen.

Overlevingsmechanismen herkennen

De cliënten die kinderpsychiater Roland Verdouw ziet, worden meestal naar hem doorverwezen vanwege psychische, ontwikkelings- of gedragsproblemen. Zijn specialisme is de behandeling van trauma’s bij kinderen. ‘Leer getraumatiseerde kinderen weer te voelen en ander gedrag uit te proberen,’.

Kinderen leren voelen

Beatrijs is een gefingeerde naam. 

Pas op mijn 17e werd ik depressief. Toen pas voelde ik: hee, dit klopt niet, het ligt allemaal niet aan mij. Na intensieve therapie bij een psycholoog voelde ik me beter. Daar heb ik geleerd dat ik op mezelf moet letten, mijn grenzen moet bewaken. En dat alles wat ik voel oké is. 

Mijn leven is fijner nu: ik heb een lieve vriend en werk bij de Kindertelefoon. Ik kan goed luisteren en doorvragen, het allerbelangrijkste wat een hulpverlener moet doen. Met mijn ouders heb ik geen contact. Ik heb tijd nodig om te accepteren dat ze geen echte ouders voor me kunnen zijn. Dat doet veel pijn. Of ze me missen, weet ik niet. En of ze snappen dat ik afstand heb genomen, betwijfel ik. Waarschijnlijk steken ze liever hun kop in het zand, zoals ze meestal doen.

Hartelijke groet,

Beatrijs

Luisteren en doorvragen is het allerbelangrijkste

Het rare is dat ik de eerste vier jaar na de scheiding geen gedragsproblemen had. Natuurlijk vond ik het vervelend dat onze ouders soms nare dingen over de ander zeiden tegen ons, maar ik dacht dat dat normaal was. Achteraf weet ik: ik deed zo rebels omdat ik me niet gezien voelde door mijn ouders, ze waren vooral met zichzelf bezig. Ze vroegen nooit eens: hoe gaat het met je? Ook gaven ze nooit een complimentje. Waarschijnlijk redeneerde ik onbewust: jullie gedragen je niet zoals jullie als ouders zouden moeten doen, dus werk ik lekker ook niet mee. Dat alles kon ik toen nog niet uitleggen. Dus had ik een patroon ontwikkeld van ermee omgaan: ik liet gevoelens niet meer toe. Zo verbloemde ik wat er echt aan de hand was.

Drie verschillende hulpverleners hebben we versleten tijdens tweeënhalf jaar gezinsbegeleiding. Nog steeds snap ik niet dat we zó lang hebben doorgemodderd. Die vorm werkte totaal niet voor mij. Ik had liever eens een een-op-eengesprek met jullie gevoerd. Nu zaten mijn ouders er altijd bij, of in ieder geval een van hen. Dat maakte me bang voor een escalatie, dus ging ik sociaal wenselijke antwoorden geven. 

Over de scheiding spraken we niet. De focus lag helemaal op mij, omdat ik een dwarse puber was. Ik vond het zo’n negatieve aanpak. Achteraf denk ik: niemand probeerde me beter te leren kennen. Als hulpverleners hadden jullie moeten zien dat de vechtscheiding de oorzaak was van mijn boosheid en rebelse gedrag. Waarom hebben jullie niet beter doorgevraagd en niet echt naar me geluisterd? Puur onvermogen waarschijnlijk, maar toch. Na tweeënhalf jaar gaf ik aan dat het voor mij niet werkte en zijn we gestopt.

Ik dacht dat het normaal was dat ze nare dingen zeiden

Zelf had ik echt geen idee dat mijn recalcitrante gedrag te maken had met de scheiding van mijn ouders. Het was immers al vijf jaar geleden dat ze aankondigden uit elkaar te gaan. Voor mij kwam dat als een donderslag bij heldere hemel. Ik vond het echt verschrikkelijk. Mijn vader ging op de logeerkamer slapen en later - toen de ruzies ondraaglijk werden - verhuisde hij naar een camping. Mijn broertje en ik gingen regelmatig naar hem toe, maar woonden het meest bij onze moeder. Over de reden van de scheiding hebben mijn ouders ons nooit iets verteld. Ze konden totaal niet met elkaar praten over hun gevoelens, zo heb ik het voor mezelf maar ingevuld.

Mijn vader verhuisde naar een camping

waarschijnlijk dachten jullie dat ik gewoon een lastige puber was. Dat leek ook de aanleiding voor de begeleiding die we kregen met ons gezin - mijn gescheiden ouders, mijn broertje en ik. Ik was een jaar of 12 toen we voor het eerst naar jullie toe gingen. In die tijd was ik thuis onhandelbaar. Om alles werd ik boos en ik hield me niet aan afspraken. Als ik om zes uur thuis moest zijn voor het eten, kwam ik doodleuk twee uur later aan zetten. School en jeugdzorg verwezen ons naar gezinsbegeleiding. Ik herinner me nog heel goed dat jullie regelmatig zeiden: ‘Wat is je hulpvraag, Beatrijs?’ Maar ik was pas 12… Mijn hulpvraag, wist ik veel! Dan verzon ik iets, om maar wat te zeggen.

Beste gezinsbegeleiders,

Beatrijs (22) was ‘een lastige puber’. Pas later begreep ze dat haar gedrag alles te maken had met de vechtscheiding van haar ouders. Ze beschreef in deze brief haar kant van het verhaal - en adviseerde professionals om anders om te gaan met kinderen zoals zij.

‘Niemand probeerde me beter te leren kennen’

Annemarie van Dijk

3,5 min.

ervaringsdeskundige

Deel deze pagina

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm