‘Kinderen de taal leren om emoties uit te drukken, kan heel simpel: “Vond je dat niet zo leuk? Ben je een beetje boos?”’

Als jonge kinderen zich geaccepteerd en gewaardeerd voelen in een groep, leren ze veel over sociaal gedrag en emoties reguleren van elkaar. Hoogleraar orthopedagogiek Bram Orobio de Castro weet hoe je als professional bijdraagt aan zo’n veilige groep.

Lessenserie ‘Gelukkig in de groep’

Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg (NCJ) ontwikkelde de lessenserie Gelukkig in de groep binnen het lespakket ‘Je brein de baas’. Deze is specifiek gericht op jongeren in het voortgezet onderwijs, en heeft tot doel dat zij zichzelf én anderen beter gaan begrijpen, en dat ze leren over het effect van groepsdruk en omgaan met het oordeel van anderen. Mentoren kunnen deze lessen zelf in hun klas vormgeven.

Leren omgaan met groepsdruk

  • Op jouwggd.nl staan tips voor jongeren zelf. Zoals: zit je in een situatie waarin je meteen moet kiezen, loop dan weg. En: praat erover met een vriend(in) bij wie je je op je gemak voelt.

  • Met de Vlaamse methode ‘Weerstaan aan sociale druk’ kun je een groep mensen helpen om sociale druk te herkennen en hun vaardigheden versterken om die te weerstaan en bewust te kiezen voor gezond gedrag. Met informatie en een stappenplan over hoe je de techniek toepast.

Zowel online als offline kan groepsdruk jongeren aanzetten tot ongewenst gedrag of zich aanpassen aan groepsnormen die niet bij hen passen. Hoe gaan ze op een bewuste en kritische manier om met die druk?

Pesten in de wijk

Pesten speelt niet alleen op school, maar ook op straat, in speeltuinen en bij vrijetijdsactiviteiten. Kinderen in een kwetsbare positie zijn vaak slachtoffer. Pesten gebeurt altijd in een groep - het is dus belangrijk om er met de groep mee aan de slag te gaan. Werk je met kinderen en jongeren, geeft dan aandacht aan de groepsdynamiek, gedragsregels, sociale veiligheid en samenwerking in de wijk. Hoe? Dat lees je op deze webpagina van het Nederlands Jeugdinstituut.

Lees-, luister- en kijktips van Bram Orobio de Castro

  • ‘Bij het tegengaan van pesten op school is al heel veel gewonnen met een beter begrip van waarom kinderen pesten en hoe dat te doorbreken is. Het NJi heeft hier heel helder de belangrijkste informatie op een rijtje gezet.’ 

  • ‘Voor wie liever (ook) luistert: Maud Hensums en Minne Fekkes vertellen in de podcast Wat werkt tegen pesten?’ (op Spotify)

  • ‘Naast verstandelijk begrijpen van sociale relaties lijkt het mij ook belangrijk om goed te kunnen invoelen hoe mooi en hoe lelijk vriendschappen en groepsdynamiek bij kinderen kunnen zijn. De film Close (2022) van regisseur Lucas Dhont laat dat heel aangrijpend zien. Ik vind dat je er mooi in terugziet hoe het bijna onontkoombaar aanvoelt om mee te gaan in groepsdruk.’ Tegen betaling te zien op o.a. Prime Video en Apple TV.’

  • ‘Voor wie zo concreet mogelijk wil leren wat te doen als leerkracht en school: ‘Groepsplan Gedrag van Kees van Overveld is een praktisch boek voor leerkrachten.’

  • ‘De e-learning Een effectief pestbeleid opzetten, die ik zelf maakte voor schooldirecteuren, gaat over resultaten van onderzoek naar diverse anti-pestprogramma’s en ik bespreek welke aanpakken effectief zijn en hoe je een passende beleidskeuze kunt maken voor je school.’

Een veilige brugklas

De laatste jaren van de basisschool is er vaak meer stabiliteit op sociaal gebied, ziet De Castro: ‘Leerlingen zitten met een vaste groep in dezelfde klas, er verandert in die jaren niet zoveel. Daarna is de start op de middelbare school een belangrijk moment. Het is een kwetsbare tijd, kinderen beginnen minder op hun ouders te letten en meer op leeftijdsgenoten.’ Vriendschappen en relaties gaan een grotere rol spelen. En net op dat moment wisselen ze van school en van sociale omgeving. ‘Een belangrijk moment voor middelbare scholen om op te letten of het sociale klimaat wel prettig is.’

‘Per ongeluk’

Onderzoek naar emotiewoorden laat iets vergelijkbaars zien. ‘Als ouders benoemen hoe ze zich voelen, en hun kleuter helpen achterhalen hoe die zich voelt, dan doet dat de sociale ontwikkeling van kinderen goed. Dat kan heel simpel: “Vond je dat niet zo leuk? Ben je een beetje boos?” Je ziet dan dat kinderen dat soort taal zelf ook gaan gebruiken. Ze leren zich verbaal uitdrukken, in plaats van met agressie of afstand nemen. Daardoor liggen ze beter in de groep, en kunnen ze van die groep dit soort dingen nog beter leren.’

Om kinderen sociaal weerbaarder te maken is een kleine handreiking soms al genoeg. De Castro geeft een voorbeeld: ‘Mijn collega Anouk van Dijk heeft onderzocht wat voor woorden ouders gebruiken om uit te leggen waarom iemand iets doet. Zij ging met ouders oefenen om vaker “per ongeluk” te zeggen: “Hee, misschien zei je vriendje dat per ongeluk. En wilde hij je niet pesten, maar kwam het even niet zo handig uit dat je meedeed met voetbal.” Ze ontdekte dat kinderen zich door dat woordgebruik socialer gingen gedragen. De mogelijkheid popte in hun hoofd op dat de ander iets misschien toch niet vervelend bedoelde. Net een ander perspectief.’

Overdonderend

Alle kinderen die voor het eerst naar school gaan, hebben thuis al sociale vaardigheden geleerd. Maar zijn ze op de kinderopvang of peuterspeelzaal geweest, dan hebben ze al meer geoefend met op hun beurt wachten, samen spelen, rekening houden met anderen en conflicten oplossen. ‘Dat stelt hen in staat om op school en in de klas ook goede relaties aan te gaan.’

Voor kleuters die niet naar de opvang of peuterspeelzaal zijn geweest, is deel uitmaken van een groep kinderen totaal nieuw en overdonderend. Deze kinderen kunnen soms niet goed meekomen. Ze worden buitengesloten of gepest, of houden afstand van de rest omdat ze zich niet in de groep durven te mengen.

In de klas aandacht geven aan groepsvorming kan helpen. De Castro: ‘Dat hoeft niet met een diagnose of een zware interventie. Het vraagt om een leerkracht die met het kind oefent hoe je contact maakt of vraagt of je mee mag doen. Doe het een keer samen. Een leuk hulpmiddel is Stoeltjesdans. Daarmee breng je kinderen met elkaar in contact die elkaar normaal niet opzoeken. Je ziet dat ze dan snel veel van elkaar leren.’

Oudergroepen

Ook het gezin moeten we niet zien als op zichzelf staande eenheid, vindt De Castro. ‘Je ziet dat gezinnen met wie het goed gaat ondersteuning hebben van de buurt of familie. Gezinnen waar problemen spelen, zijn vaak geïsoleerd en voelen gêne om anderen om hulp te vragen. Het zou goed zijn om bewust te werken aan een klimaat waarin kinderen en gezinnen ingebed zijn in een bredere groep.’

Dat dit werkt, ziet De Castro in oudergroepen, bijvoorbeeld voor moeders die uit de gevangenis komen. ‘Zij hebben vaak een heel moeilijke jeugd gehad en willen hun kinderen een andere toekomst geven. Maar ze hebben een klein sociaal netwerk en weten niet hoe ze het moeten doen. Dan is het fijn om met anderen in een groep van vrouwen te zitten die ook zoiets hebben meegemaakt. Zodat je elkaar kunt aanmoedigen, en problemen geen geheimen zijn waar je in je eentje aan moet werken.

We weten van meer voorbeelden dat oudergroepen rond opvoeding het goed doen. En dan zegt de gemeente soms toch: “Wij vinden dat behandeling individueel moet zijn, want ieder gezin is uniek.”’

In gesprek met school

Frustratie en boosheid

Acceptatie

‘De angst om niet bij een veilige
groep te kunnen of mogen horen,
geeft chronische stress

‘In een groep
leren kinderen zich beheersen en snappen dat ze niet meteen moeten gaan slaan’

Volwassenen kunnen veel betekenen in de sociale ontwikkeling van een kind, zegt De Castro. ‘Vraag je bewust af: loopt het contact van dit kind lekker, bij hobby’s en op school? Hoe zit het met vriendjes, en met pesten? En bespreek samen zijn relatie met andere kinderen.’

Benut ook de mogelijkheden die er zijn om problemen in de sociale sfeer aan te pakken. ‘Dat gebeurt nog niet altijd. Er zijn bijvoorbeeld programma’s tegen pesten die goed helpen, maar nog niet op veel scholen gebruikt worden.’

Scholen hebben sowieso een belangrijke rol, volgens De Castro. ‘Het zou minder taboe moeten zijn om als hulpverlener of als ouder met school in gesprek te gaan. Over wat in de klas of op school kan worden gedaan om te zorgen voor een omgeving waarin het kind beter kan gedijen. Ik sprak laatst een psycholoog, die zei: “Ik kan beter een uur met de leerkracht van dit jongetje praten dan met het kind zelf. Want hij kan zijn klas niet veranderen in zijn eentje.” Maar dit was niet mogelijk, omdat de psycholoog geen indirecte uren mag schrijven en dus niet naar de school mag fietsen om met de leerkracht te praten. Dat geeft iets aan over hoe we onderwijs en zorg los van elkaar hebben getrokken.’

Kinderen vallen vaak buiten de boot als ze dit minder snel oppikken. Doordat ze bijvoorbeeld onvoldoende kansen hebben gekregen om dit te leren, of door een nare ervaring op sociaal gebied. ‘Anderen uit de groep denken: die wordt altijd alleen maar kwaad. Daardoor kan een patroon ontstaan waarbij het kind snel denkt dat anderen tegen hem zijn. De enige manier om ertussen te komen, lijkt ruziemaken en de baas spelen. Van de conflicten die dan ontstaan leren ze vaak niet. Ze denken juist: zie je wel, ze moeten mij niet. Ik moet er de volgende keer nog harder in gaan om toch mijn zin te krijgen.’

Een belangrijke voorspeller voor hoe een volwassene sociaal functioneert, is hoe die als kind leerde omgaan met frustratie en boosheid. ‘Hoe reageer je als iets niet gaat zoals jij wil? Als je bijvoorbeeld niet mag meedoen met een potje voetbal. Of als je verliest bij een spelletje. Kinderen leren van elkaar hoe daarmee om te gaan.’

Als het goed is, leren kinderen ook sociale situaties inschatten: het is nu niet handig als ik meedoe, want ze waren net een potje begonnen. Het ligt niet aan mij. ‘Kinderen leren zich beheersen en snappen dat ze niet meteen moeten gaan slaan.’

Als je kijkt naar wat echt verschil maakt in het leven van mensen, dan is dat de mate waarin ze sociale steun ervaren: ‘Dat blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek naar de behandeling van ADHD bij kinderen. De focus lag op: geven we wel of geen medicatie, wel of geen ouderbegeleiding? Maar na tien jaar blijkt dat beide elementen wel even hebben geholpen, maar er op de lange termijn niet zo toe doen. Wat er wél toe doet is: werden die kinderen geaccepteerd in hun schoolklas? Want buiten de groep vallen geeft gevoelens van angst en depressie, en het heeft invloed op of kinderen wel of niet hun school afmaken.’

Wanneer kinderen geen veilige groep hebben, heeft dat een groot effect. De Castro: ‘Het lukt hen dan niet goed om vertrouwen in anderen en in zichzelf te ontwikkelen, en de angst om niet bij een veilige groep te kunnen of mogen horen, geeft chronische stress - we zijn immers kuddedieren. Er zijn levensloopstudies die mensen van jongs af aan volgen. Je ziet dat mensen die gepest zijn op de basisschool daar als volwassene, van in de 50 of 60, nog veel last van kunnen hebben.’

De invloed van de sociale omgeving op opgroeiende kinderen is lange tijd een blinde vlek geweest, zegt Bram Orobio de Castro. Jeugdhulp richt zich bijvoorbeeld vaak op individuele kinderen en gezinnen. ‘Terwijl we groepsdieren zijn. We zijn zo geëvolueerd dat we elkaar voor zo’n beetje alles nodig hebben. Bijvoorbeeld om sociaal gedrag te leren.’

Daarvoor is wel een sociale omgeving nodig die ons in staat stelt om positieve, veilige verbinding met anderen aan te gaan en waar ruimte is voor autonomie en competentie. De Castro: ‘In zo’n omgeving kun je als kind leren door anderen te imiteren, met anderen mee te voelen en te experimenteren met gedrag en gevoelens. Een veilige groep steunt je daarbij, geeft je de ruimte om nieuwe dingen te proberen en helpt je om emoties te reguleren. Een kind gebruikt de reacties van andere kinderen steeds als spiegel: welke gevoelens en gedragingen zijn oké, en welke niet? In een veilige groep ontwikkel je daarmee vertrouwen in je eigen kunnen, in verbonden kunnen zijn met anderen, en in het omgaan met je gevoelens.’

Bram Orobio de Castro is hoogleraar Orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam en een van de boegbeelden van de NWA-route Jeugd, die investeert in onderzoek dat bijdraagt aan een gezonde, veilige en rechtvaardige samenleving voor een nieuwe generatie.

Interview

7 min.

Diana Eijsermans

Anya Boelhouwer

‘Kinderen zijn elkaars spiegel’

Lessenserie ‘Gelukkig in de groep’

Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg (NCJ) ontwikkelde de lessenserie Gelukkig in de groep binnen het lespakket ‘Je brein de baas’. Deze is specifiek gericht op jongeren in het voortgezet onderwijs, en heeft tot doel dat zij zichzelf én anderen beter gaan begrijpen, en dat ze leren over het effect van groepsdruk en omgaan met het oordeel van anderen. Mentoren kunnen deze lessen zelf in hun klas vormgeven.

Leren omgaan met groepsdruk

  • Op jouwggd.nl staan tips voor jongeren zelf. Zoals: zit je in een situatie waarin je meteen moet kiezen, loop dan weg. En: praat erover met een vriend(in) bij wie je je op je gemak voelt.

  • Met de Vlaamse methode ‘Weerstaan aan sociale druk’ kun je een groep mensen helpen om sociale druk te herkennen en hun vaardigheden versterken om die te weerstaan en bewust te kiezen voor gezond gedrag. Met informatie en een stappenplan over hoe je de techniek toepast.

Zowel online als offline kan groepsdruk jongeren aanzetten tot ongewenst gedrag of zich aanpassen aan groepsnormen die niet bij hen passen. Hoe gaan ze op een bewuste en kritische manier om met die druk?

Pesten in de wijk

Pesten speelt niet alleen op school, maar ook op straat, in speeltuinen en bij vrijetijdsactiviteiten. Kinderen in een kwetsbare positie zijn vaak slachtoffer. Pesten gebeurt altijd in een groep - het is dus belangrijk om er met de groep mee aan de slag te gaan. Werk je met kinderen en jongeren, geeft dan aandacht aan de groepsdynamiek, gedragsregels, sociale veiligheid en samenwerking in de wijk. Hoe? Dat lees je op deze webpagina van het Nederlands Jeugdinstituut.

Lees-, luister- en kijktips van Bram Orobio de Castro

  • ‘Bij het tegengaan van pesten op school is al heel veel gewonnen met een beter begrip van waarom kinderen pesten en hoe dat te doorbreken is. Het NJi heeft hier heel helder de belangrijkste informatie op een rijtje gezet.’ 

  • ‘Voor wie liever (ook) luistert: Maud Hensums en Minne Fekkes vertellen in de podcast Wat werkt tegen pesten?’ (op Spotify)

  • ‘Naast verstandelijk begrijpen van sociale relaties lijkt het mij ook belangrijk om goed te kunnen invoelen hoe mooi en hoe lelijk vriendschappen en groepsdynamiek bij kinderen kunnen zijn. De film Close (2022) van regisseur Lucas Dhont laat dat heel aangrijpend zien. Ik vind dat je er mooi in terugziet hoe het bijna onontkoombaar aanvoelt om mee te gaan in groepsdruk.’ Tegen betaling te zien op o.a. Prime Video en Apple TV.’

  • ‘Voor wie zo concreet mogelijk wil leren wat te doen als leerkracht en school: ‘Groepsplan Gedrag van Kees van Overveld is een praktisch boek voor leerkrachten.’

  • ‘De e-learning Een effectief pestbeleid opzetten, die ik zelf maakte voor schooldirecteuren, gaat over resultaten van onderzoek naar diverse anti-pestprogramma’s en ik bespreek welke aanpakken effectief zijn en hoe je een passende beleidskeuze kunt maken voor je school.’

Een veilige brugklas

De laatste jaren van de basisschool is er vaak meer stabiliteit op sociaal gebied, ziet De Castro: ‘Leerlingen zitten met een vaste groep in dezelfde klas, er verandert in die jaren niet zoveel. Daarna is de start op de middelbare school een belangrijk moment. Het is een kwetsbare tijd, kinderen beginnen minder op hun ouders te letten en meer op leeftijdsgenoten.’ Vriendschappen en relaties gaan een grotere rol spelen. En net op dat moment wisselen ze van school en van sociale omgeving. ‘Een belangrijk moment voor middelbare scholen om op te letten of het sociale klimaat wel prettig is.’

Onderzoek naar emotiewoorden laat iets vergelijkbaars zien. ‘Als ouders benoemen hoe ze zich voelen, en hun kleuter helpen achterhalen hoe die zich voelt, dan doet dat de sociale ontwikkeling van kinderen goed. Dat kan heel simpel: “Vond je dat niet zo leuk? Ben je een beetje boos?” Je ziet dan dat kinderen dat soort taal zelf ook gaan gebruiken. Ze leren zich verbaal uitdrukken, in plaats van met agressie of afstand nemen. Daardoor liggen ze beter in de groep, en kunnen ze van die groep dit soort dingen nog beter leren.’

‘Kinderen de taal leren om emoties uit te drukken, kan heel simpel: “Vond je dat niet zo leuk? Ben je een beetje boos?”’

Om kinderen sociaal weerbaarder te maken is een kleine handreiking soms al genoeg. De Castro geeft een voorbeeld: ‘Mijn collega Anouk van Dijk heeft onderzocht wat voor woorden ouders gebruiken om uit te leggen waarom iemand iets doet. Zij ging met ouders oefenen om vaker “per ongeluk” te zeggen: “Hee, misschien zei je vriendje dat per ongeluk. En wilde hij je niet pesten, maar kwam het even niet zo handig uit dat je meedeed met voetbal.” Ze ontdekte dat kinderen zich door dat woordgebruik socialer gingen gedragen. De mogelijkheid popte in hun hoofd op dat de ander iets misschien toch niet vervelend bedoelde. Net een ander perspectief.’

‘Per ongeluk’

Alle kinderen die voor het eerst naar school gaan, hebben thuis al sociale vaardigheden geleerd. Maar zijn ze op de kinderopvang of peuterspeelzaal geweest, dan hebben ze al meer geoefend met op hun beurt wachten, samen spelen, rekening houden met anderen en conflicten oplossen. ‘Dat stelt hen in staat om op school en in de klas ook goede relaties aan te gaan.’

Voor kleuters die niet naar de opvang of peuterspeelzaal zijn geweest, is deel uitmaken van een groep kinderen totaal nieuw en overdonderend. Deze kinderen kunnen soms niet goed meekomen. Ze worden buitengesloten of gepest, of houden afstand van de rest omdat ze zich niet in de groep durven te mengen.

In de klas aandacht geven aan groepsvorming kan helpen. De Castro: ‘Dat hoeft niet met een diagnose of een zware interventie. Het vraagt om een leerkracht die met het kind oefent hoe je contact maakt of vraagt of je mee mag doen. Doe het een keer samen. Een leuk hulpmiddel is Stoeltjesdans. Daarmee breng je kinderen met elkaar in contact die elkaar normaal niet opzoeken. Je ziet dat ze dan snel veel van elkaar leren.’

Overdonderend

Ook het gezin moeten we niet zien als op zichzelf staande eenheid, vindt De Castro. ‘Je ziet dat gezinnen met wie het goed gaat ondersteuning hebben van de buurt of familie. Gezinnen waar problemen spelen, zijn vaak geïsoleerd en voelen gêne om anderen om hulp te vragen. Het zou goed zijn om bewust te werken aan een klimaat waarin kinderen en gezinnen ingebed zijn in een bredere groep.’

Dat dit werkt, ziet De Castro in oudergroepen, bijvoorbeeld voor moeders die uit de gevangenis komen. ‘Zij hebben vaak een heel moeilijke jeugd gehad en willen hun kinderen een andere toekomst geven. Maar ze hebben een klein sociaal netwerk en weten niet hoe ze het moeten doen. Dan is het fijn om met anderen in een groep van vrouwen te zitten die ook zoiets hebben meegemaakt. Zodat je elkaar kunt aanmoedigen, en problemen geen geheimen zijn waar je in je eentje aan moet werken.

We weten van meer voorbeelden dat oudergroepen rond opvoeding het goed doen. En dan zegt de gemeente soms toch: “Wij vinden dat behandeling individueel moet zijn, want ieder gezin is uniek.”’

Oudergroepen

In gesprek met school

Volwassenen kunnen veel betekenen in de sociale ontwikkeling van een kind, zegt De Castro. ‘Vraag je bewust af: loopt het contact van dit kind lekker, bij hobby’s en op school? Hoe zit het met vriendjes, en met pesten? En bespreek samen zijn relatie met andere kinderen.’

Benut ook de mogelijkheden die er zijn om problemen in de sociale sfeer aan te pakken. ‘Dat gebeurt nog niet altijd. Er zijn bijvoorbeeld programma’s tegen pesten die goed helpen, maar nog niet op veel scholen gebruikt worden.’

Scholen hebben sowieso een belangrijke rol, volgens De Castro. ‘Het zou minder taboe moeten zijn om als hulpverlener of als ouder met school in gesprek te gaan. Over wat in de klas of op school kan worden gedaan om te zorgen voor een omgeving waarin het kind beter kan gedijen. Ik sprak laatst een psycholoog, die zei: “Ik kan beter een uur met de leerkracht van dit jongetje praten dan met het kind zelf. Want hij kan zijn klas niet veranderen in zijn eentje.” Maar dit was niet mogelijk, omdat de psycholoog geen indirecte uren mag schrijven en dus niet naar de school mag fietsen om met de leerkracht te praten. Dat geeft iets aan over hoe we onderwijs en zorg los van elkaar hebben getrokken.’

‘In een groep
leren kinderen zich beheersen en snappen dat ze niet meteen moeten gaan slaan’

Kinderen vallen vaak buiten de boot als ze dit minder snel oppikken. Doordat ze bijvoorbeeld onvoldoende kansen hebben gekregen om dit te leren, of door een nare ervaring op sociaal gebied. ‘Anderen uit de groep denken: die wordt altijd alleen maar kwaad. Daardoor kan een patroon ontstaan waarbij het kind snel denkt dat anderen tegen hem zijn. De enige manier om ertussen te komen, lijkt ruziemaken en de baas spelen. Van de conflicten die dan ontstaan leren ze vaak niet. Ze denken juist: zie je wel, ze moeten mij niet. Ik moet er de volgende keer nog harder in gaan om toch mijn zin te krijgen.’

Een belangrijke voorspeller voor hoe een volwassene sociaal functioneert, is hoe die als kind leerde omgaan met frustratie en boosheid. ‘Hoe reageer je als iets niet gaat zoals jij wil? Als je bijvoorbeeld niet mag meedoen met een potje voetbal. Of als je verliest bij een spelletje. Kinderen leren van elkaar hoe daarmee om te gaan.’

Als het goed is, leren kinderen ook sociale situaties inschatten: het is nu niet handig als ik meedoe, want ze waren net een potje begonnen. Het ligt niet aan mij. ‘Kinderen leren zich beheersen en snappen dat ze niet meteen moeten gaan slaan.’

Frustratie en boosheid

Als je kijkt naar wat echt verschil maakt in het leven van mensen, dan is dat de mate waarin ze sociale steun ervaren: ‘Dat blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek naar de behandeling van ADHD bij kinderen. De focus lag op: geven we wel of geen medicatie, wel of geen ouderbegeleiding? Maar na tien jaar blijkt dat beide elementen wel even hebben geholpen, maar er op de lange termijn niet zo toe doen. Wat er wél toe doet is: werden die kinderen geaccepteerd in hun schoolklas? Want buiten de groep vallen geeft gevoelens van angst en depressie, en het heeft invloed op of kinderen wel of niet hun school afmaken.’

Acceptatie

Wanneer kinderen geen veilige groep hebben, heeft dat een groot effect. De Castro: ‘Het lukt hen dan niet goed om vertrouwen in anderen en in zichzelf te ontwikkelen, en de angst om niet bij een veilige groep te kunnen of mogen horen, geeft chronische stress - we zijn immers kuddedieren. Er zijn levensloopstudies die mensen van jongs af aan volgen. Je ziet dat mensen die gepest zijn op de basisschool daar als volwassene, van in de 50 of 60, nog veel last van kunnen hebben.’

‘De angst om niet bij een veilige groep te kunnen of mogen horen, geeft chronische stress

De invloed van de sociale omgeving op opgroeiende kinderen is lange tijd een blinde vlek geweest, zegt Bram Orobio de Castro. Jeugdhulp richt zich bijvoorbeeld vaak op individuele kinderen en gezinnen. ‘Terwijl we groepsdieren zijn. We zijn zo geëvolueerd dat we elkaar voor zo’n beetje alles nodig hebben. Bijvoorbeeld om sociaal gedrag te leren.’

Daarvoor is wel een sociale omgeving nodig die ons in staat stelt om positieve, veilige verbinding met anderen aan te gaan en waar ruimte is voor autonomie en competentie. De Castro: ‘In zo’n omgeving kun je als kind leren door anderen te imiteren, met anderen mee te voelen en te experimenteren met gedrag en gevoelens. Een veilige groep steunt je daarbij, geeft je de ruimte om nieuwe dingen te proberen en helpt je om emoties te reguleren. Een kind gebruikt de reacties van andere kinderen steeds als spiegel: welke gevoelens en gedragingen zijn oké, en welke niet? In een veilige groep ontwikkel je daarmee vertrouwen in je eigen kunnen, in verbonden kunnen zijn met anderen, en in het omgaan met je gevoelens.’

Bram Orobio de Castro is hoogleraar Orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam en een van de boegbeelden van de NWA-route Jeugd, die investeert in onderzoek dat bijdraagt aan een gezonde, veilige en rechtvaardige samenleving voor een nieuwe generatie.

Interview

7 min.

Diana Eijsermans

Anya Boelhouwer

Als jonge kinderen zich geaccepteerd en gewaardeerd voelen in een groep, leren ze veel over sociaal gedrag en emoties reguleren van elkaar. Hoogleraar orthopedagogiek Bram Orobio de Castro weet hoe je als professional bijdraagt aan zo’n veilige groep.

‘Kinderen zijn elkaars spiegel’

Deel dit artikel:

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm