Bron van kennis

Iemand die het begrijpt

Makkelijker praten

‘Naampjes voor gedrag en trauma’s leiden af van de essentie’

‘Professionals denken vaak dat ze al goed luisteren’

Met hart en ziel

Slachtoffer van het systeem

Open grondhouding

Een meelevend woord

‘Als ik over mijn kinderen vertel, valt het kwartje’

René Haring: ‘In 2013 werd ik opgepakt wegens ernstig huiselijk geweld. Ik verscheen in de rechtbank voor een meervoudige kamer, met drie rechters. Nou, dan heb je het heel bont gemaakt. Ik kreeg verplichte forensische begeleiding en reclasseringstoezicht. Na twee jaar behandeling voor onder andere agressieregulatie, viel ik in een zwart gat. Een lotgenotengroep bleek niet te bestaan. Die heb ik in 2016 zelf opgericht; mijn eerste stap in hulpverlenersland. Tegenwoordig denk ik mee in casuïstiek en beleid, en ben ik verantwoordelijk voor meerdere peer-supportgroepen in Nederland.’

Haring werkt met Arno van Dam, bijzonder hoogleraar aan de Tilburg University, aan een werkboek met stappenplan voor agressieregulatie en psycho-educatie.

Meer info: agressieendaarna.nl

Hameeda Lakho: ‘Als kind had ik te maken met fysieke mishandeling, psychische terreur en verwaarlozing. Mijn jeugd heb ik doorgebracht in kindertehuizen. Als herstelcoach bied ik nu ondersteuning en begeleiding aan slachtoffers; als adviseur ben ik betrokken bij uiteenlopende projecten in de zorg- en veiligheidssector voor gemeenten, overheid en organisaties.

Vanuit het Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden ben ik werkzaam als Adviseur Cliëntperspectief voor professionals, ook voor complexe casussen. Ik geef na- en bijscholingscursussen aan zorgprofessionals, waaronder de cursus Moedige mensen - Professionele en persoonlijke moed bij de aanpak van huiselijk geweld, gericht op ketenpartners.’

Meer info: hameedalakho.nl

Tjarda Reesink: ‘Mijn man mishandelde mij fysiek en psychisch. Ook de kinderen waren regelmatig slachtoffer. Wij zaten in een spiraal van geweld, met afwisselend rustige en heftige perioden. We leefden voortdurend onder spanning, omdat we niet wisten wanneer er een nieuwe uitbarsting zou volgen.

Ik vertel mijn verhaal waar het nodig is. Toen ik nog als leerkracht werkte, pikte ik signalen van huiselijk geweld eerder op dan anderen en voerde ik vaak gesprekken met ouders. Ik studeer nu orthopedagogiek en geef trainingen, workshops en lezingen aan hulpverleners en iedereen die zich wil laten bijscholen.’

Meer info: LinkedIn-profiel van Tjarda

Durven vragen

Deel deze pagina

Hoe kunnen organisaties meer gebruikmaken van ervaringsdeskundigen? Haring weet van Veilig Thuis Rotterdam en Veilig Thuis Breda dat zij ervaringsdeskundigen inzetten bij het verbeteren van beleid of het begeleiden van casussen. Andere organisaties doen dat volgens hem nog veel te weinig.

Lakho is positiever: ‘In het kader van het landelijk programma Geweld hoort nergens thuis hebben we gepleit voor ervaringsdeskundigen in elke veiligheidsregio en gemeenten. Die moeten door de hele keten inzetbaar zijn vanuit verschillende profielen. In het zorg- en veiligheidshuis Haaglanden wordt al op die manier gewerkt. Ik merk dat meer organisaties van deze bron van kennis gebruik willen maken, en dat is ontzettend mooi.’

Reesink ziet dat veel ervaringsdeskundigen zich nu aan het organiseren zijn, waardoor straks veel verschillende expertises beter te vinden zullen zijn. Ze waarschuwt ervoor dat ervaringsdeskundigen die door organisaties in dienst zijn genomen, vaak duimen zitten te draaien. ‘De organisatie, het management en de hulpverleners moeten er wel voor openstaan. Nodig eerst een aantal ervaringsdeskundigen uit op een evenement om hun verhaal te vertellen. Als dat aanslaat: opnieuw. Zodat er continuïteit is.’

Bij het lotgenotencontact treffen plegers van huiselijk geweld na hun behandeling eindelijk iemand die begrijpt waar zij mee worstelen, zegt Haring. Ze staan er niet meer alleen voor. Ook de groepsapp helpt daarbij, bijvoorbeeld als er thuis spanningen zijn. ‘Zelfs midden in de nacht is er vaak meteen een reactie,’ zegt Haring.

Dat op die manier geweld wordt voorkomen of afneemt, is voor hem geen vraag. ‘Volle emmers raken bij ons steeds leger. Deelnemers krijgen inzichten in hoe agressie bij hen werkt. Een woede-explosie gebeurt niet “zomaar ineens”, er is bijna altijd al meer aan de hand, zoals een opeenstapeling van problemen.’

René Haring zet zijn ervaringen als pleger van huiselijk geweld in voor mensen die al in een traject van hulpverlening zitten. In zijn lotgenotengroep voor plegers merkt hij dat ervaringsdeskundigheid veel kan toevoegen aan de gangbare hulpverlening. ‘In deze groep praten we over de problemen waar je na een behandeling tegenaan loopt,’ vertelt Haring. ‘Bij ons ervaren deelnemers dat ze identieke problemen hebben. Dat is een stuk makkelijker praten dan met professionals. Lotgenoten voelen zich bij ons gezien en erkend.’

Tijdens de bijeenkomsten laat hij zich leiden door wat er in de groep speelt. ‘We starten met een vragenrondje over wat er speelt. De een heeft ruzie met z’n vrouw, een ander heeft weer een woede-explosie gehad. Meestal wordt er gekozen om door te praten over de explosie.’ Dat resulteert in verschillende oplossingen, zegt Haring. ‘Iedereen lost het op zijn eigen manier op. Waar het om draait is gelijkwaardigheid. Er is geen drempel, we zijn allemaal gelijk. Je kunt bij ons ook geen mooi verhaal ophouden, want daar wordt doorheen geprikt.’

Reesink: ‘Het is niet zo ingewikkeld. We hebben allerlei gedrag en trauma’s een naampje gegeven, maar dat leidt af van de essentie. We moeten leren weer te gaan voelen. Als je oprecht luistert met je hart en je hoofd, leert de ander je te vertrouwen.’

In de hulpverlening is iedereen bevlogen, maar mensen werken te veel met hun hoofd, vindt ze. Het werkt niet om met een paar standaard uitvraag-zinnetjes mensen aan het praten te krijgen. Ik vertel professionals: ‘Als dader of slachtoffer ben ik niet iemand die door een trucje gaat praten. Misschien weet ik óók wel dingen. Probeer er samen met mij achter te komen, maar wel echt mét mij.’

De Reesink en Lakho roepen professionals op om meer met hart en ziel te werken. Lakho: ‘Om te kunnen verbinden, moet je eerst angst wegnemen. Door bijvoorbeeld te zeggen: “Wat verschrikkelijk dat jullie dit meemaken. We kunnen dit niet meteen voor jullie oplossen, maar we gaan wel helpen.” Beiden, dus gezin én professional, moeten hun kwetsbaarheid kunnen tonen.’

Volgens Lakho kunnen ervaringsdeskundigen bijdragen aan een hogere kwaliteit in de hulpverlening, omdat zij de kloof dichten met de leefwereld van een cliënt.

Een ervaringsdeskundige biedt allereerst hoop en toekomstperspectief door te laten zien dat een uitzichtloze situatie kan veranderen. En Lakho leert professionals om de mens achter de cliënt te zien. ‘Ik moedig hen aan om minder vanuit de systeemwereld en meer vanuit de leefwereld van cliënten te denken en handelen. En om het gesprek aan te gaan over trauma, veerkracht en de kracht van het gezin.’

Bij een MDA++-overleg zit ze regelmatig met een groot aantal ketenpartners aan tafel. ‘Tijdens het overleg wordt gezegd: het gezin werkt niet mee, we zijn het contact kwijt. Maar in al die jaren heeft het gezin wel degelijk meegewerkt. Ik doe dan een moreel appel op de hulpverleners om te erkennen dat ze niet altijd alles kunnen oplossen en om zich meer in die anderen te verplaatsen.’

Neem een man uit een MDA++-casus, die naar een gesloten opname moest wegens huiselijk geweld. Hij werd gezien als een hopeloos geval, niet meer te redden. Het liep al bijna twintig jaar. ‘Ik zei: als je bedenkt dat een casus al zo lang loopt en de problemen zelfs heftiger zijn geworden, dan is deze cliënt toch slachtoffer van het systeem? Hij kwam als 11-jarige binnen, is nu bijna 30. Je moet ook kunnen toegeven dat iets soms níet lukt. Dat vinden hulpverleners weleens moeilijk.’

Het zit hem vooral in de grondhouding, benadrukt ze. ‘Professionals denken vaak dat ze al goed luisteren. Maar zie je de cliënt ook echt, of heb je je oordeel al klaar? Ik moedig hen aan om het dossier te vergeten en te kijken naar de mens tegenover hen.’

Het zit hem in kleine dingen en begint al met hoe je iemand welkom heet, legt ze uit. ‘Hoe bied je thee aan? Ben je bij binnenkomst aan het typen of kijk je de ander aan?’

Cliënten hebben zelf soms ‘een harnas’ aan, omdat ze bang zijn hun kind te verliezen aan instanties. Dan helpt het volgens Lakho om hen respectvol te benaderen, zonder oordeel te kijken en transparant te zijn. ‘Vraag door naar wat iemand zelf vroeger heeft meegemaakt en waarom hij of zij het kind mishandelde of verwaarloosde.

Professionals hebben de neiging om problemen technisch te benaderen: voor agressie- of drugsproblemen laat je je behandelen en dat is dat. Ze vergeten te vragen naar intergenerationele trauma’s; wat is je overkomen, wat heb je zelf meegemaakt?’

Ook ervaringsdeskundige Hameeda Lakho benadrukt het belang van geduld en oprecht contact. In haar trainingen moedigt ze professionals aan om écht naast de cliënt te gaan staan, met aandacht voor bejegening, veiligheid en vertrouwen. ‘Niet zeggen wat er allemaal moet, maar meer het tempo van de cliënt volgen.’

Een ander advies dat Reesink vaak geeft, is: geef een slachtoffer van huiselijk geweld de tijd. In de meeste gevallen is die nog niet ver genoeg om erover te praten. ‘Hulpverleners willen heel graag meteen helpen. Maar hulp is alleen zinvol als het slachtoffer er zelf klaar voor is. Het is net als een som die iemand niet meteen snapt: er moet een switch gemaakt worden in het hoofd. Dat betekent voor ons hulpverleners dat we het vaker moeten proberen, telkens opnieuw beginnen. ’

Dat bewustwordingsproces begint vaak met een gesprek, zegt Reesink. Een meelevend woord kan soms genoeg zijn om iets bij de ander in gang te zetten. Dat betekent niet dat professionals daarna maar moeten afwachten en alles op z’n beloop moeten laten. Wanneer er alarmbellen afgaan, zet dan een volgende stap in de meldcode, zegt Reesink, maar samen met degene voor wie het niet veilig is. ‘Als je het niet samen doet, zetten betrokkenen de hakken in het zand en klappen dicht.’

Vaak zeggen professionals dat ze het moeilijk vinden om met kinderen over geweld te praten. ‘Maar die kinderen léven in geweld, zeg ik dan. Als je er niet met ze over praat, ontneem je hen de kans om een ander perspectief te ontwikkelen. Ze gaan denken dat geweld normaal is. Dan vertel ik over mijn kinderen, die als volwassene nog steeds denken dat het geweld van vroeger hun schuld was. Als ik dat zeg, valt het kwartje.’

Haar ervaringsdeskundigheid zet ze ook in als professionals schromen om een vermoeden van kindermishandeling aan te kaarten bij een gezin omdat ze bang zijn de vertrouwensband in gevaar te brengen. ‘Dan zeg ik: waarop is die band gebaseerd, als jij niks tegen mij als pleger of slachtoffer durft te zeggen? En waarom denk je dat ik jou iets zou vertellen als je mij niks durft te vragen?’

Onlangs nam Tjarda Reesink deel aan een aantal bijeenkomsten over de dilemma’s die je kunt tegenkomen bij het werken met de meldcode. Ze vertelde de aanwezige professionals wat de gevolgen kunnen zijn als ze niks doen bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling, en illustreerde dat met haar eigen en andermans ervaringen.

Voor Reesink is de meerwaarde van haar inzet in de eerste plaats: aandacht vragen voor écht contact met gezinnen. Ze moedigt professionals aan om in alle gevallen hun zorgen te uiten tegenover kinderen of ouders. Om niet bang te zijn om het gesprek aan te gaan. Niet veroordelend, maar nieuwsgierig. ‘Ga bij een niet-pluisgevoel op zoek naar wat er aan de hand is. Als je daar antwoord op hebt en je kunt er zelf niks aan doen, ga dan naar Veilig Thuis. Maar soms is dat niet nodig en helpt het een ouder al voldoende om de thuissituatie te kunnen bespreken.’

Bij trainingen en bijeenkomsten met professionals gaat Reesink de confrontatie niet uit de weg. Ze benadrukt hoe belangrijk het is om altijd in contact te blijven met het gezin. ‘Professionals hebben de neiging om eerst alle belangen in kaart te brengen en uitgebreid te overleggen,’ vertelt Reesink. ‘Ik vraag dan: en waar blijf ik, als jij blijft kletsen met collega’s? En als je mij intussen niet durft aan te spreken?’ Haar boodschap: neem gezinnen vanaf het begin mee. ‘Bijvoorbeeld door te zeggen: ik schrik hiervan en ga dit met een collega bespreken. Dan ben je van mens tot mens bezig. Dat vindt de ander niet leuk om te horen, maar dan wéét hij of zij het in ieder geval.’

achtergrond

7,5 min.

Annette Wiesman

Drie ervaringsdeskundigen, drie verhalen. Wat ze gemeen hebben is dat ze hun expertise - als slachtoffer of dader – willen inzetten voor gezinnen waar op dit moment mishandeling of geweld speelt. ‘Denk minder vanuit de systeemwereld, meer vanuit cliënten.’

Hoe kunnen ervaringsdeskundigen de kloof dichten?

Hoe kunnen organisaties meer gebruikmaken van ervaringsdeskundigen? Haring weet van Veilig Thuis Rotterdam en Veilig Thuis Breda dat zij ervaringsdeskundigen inzetten bij het verbeteren van beleid of het begeleiden van casussen. Andere organisaties doen dat volgens hem nog veel te weinig.

Lakho is positiever: ‘In het kader van het landelijk programma Geweld hoort nergens thuis hebben we gepleit voor ervaringsdeskundigen in elke veiligheidsregio en gemeenten. Die moeten door de hele keten inzetbaar zijn vanuit verschillende profielen. In het zorg- en veiligheidshuis Haaglanden wordt al op die manier gewerkt. Ik merk dat meer organisaties van deze bron van kennis gebruik willen maken, en dat is ontzettend mooi.’

Reesink ziet dat veel ervaringsdeskundigen zich nu aan het organiseren zijn, waardoor straks veel verschillende expertises beter te vinden zullen zijn. Ze waarschuwt ervoor dat ervaringsdeskundigen die door organisaties in dienst zijn genomen, vaak duimen zitten te draaien. ‘De organisatie, het management en de hulpverleners moeten er wel voor openstaan. Nodig eerst een aantal ervaringsdeskundigen uit op een evenement om hun verhaal te vertellen. Als dat aanslaat: opnieuw. Zodat er continuïteit is.’

Bron van kennis

Bij het lotgenotencontact treffen plegers van huiselijk geweld na hun behandeling eindelijk iemand die begrijpt waar zij mee worstelen, zegt Haring. Ze staan er niet meer alleen voor. Ook de groepsapp helpt daarbij, bijvoorbeeld als er thuis spanningen zijn. ‘Zelfs midden in de nacht is er vaak meteen een reactie,’ zegt Haring.

Dat op die manier geweld wordt voorkomen of afneemt, is voor hem geen vraag. ‘Volle emmers raken bij ons steeds leger. Deelnemers krijgen inzichten in hoe agressie bij hen werkt. Een woede-explosie gebeurt niet “zomaar ineens”, er is bijna altijd al meer aan de hand, zoals een opeenstapeling van problemen.’

Iemand die het begrijpt

René Haring zet zijn ervaringen als pleger van huiselijk geweld in voor mensen die al in een traject van hulpverlening zitten. In zijn lotgenotengroep voor plegers merkt hij dat ervaringsdeskundigheid veel kan toevoegen aan de gangbare hulpverlening. ‘In deze groep praten we over de problemen waar je na een behandeling tegenaan loopt,’ vertelt Haring. ‘Bij ons ervaren deelnemers dat ze identieke problemen hebben. Dat is een stuk makkelijker praten dan met professionals. Lotgenoten voelen zich bij ons gezien en erkend.’

Tijdens de bijeenkomsten laat hij zich leiden door wat er in de groep speelt. ‘We starten met een vragenrondje over wat er speelt. De een heeft ruzie met z’n vrouw, een ander heeft weer een woede-explosie gehad. Meestal wordt er gekozen om door te praten over de explosie.’ Dat resulteert in verschillende oplossingen, zegt Haring. ‘Iedereen lost het op zijn eigen manier op. Waar het om draait is gelijkwaardigheid. Er is geen drempel, we zijn allemaal gelijk. Je kunt bij ons ook geen mooi verhaal ophouden, want daar wordt doorheen geprikt.’

Makkelijker praten

René Haring: ‘In 2013 werd ik opgepakt wegens ernstig huiselijk geweld. Ik verscheen in de rechtbank voor een meervoudige kamer, met drie rechters. Nou, dan heb je het heel bont gemaakt. Ik kreeg verplichte forensische begeleiding en reclasseringstoezicht. Na twee jaar behandeling voor onder andere agressieregulatie, viel ik in een zwart gat. Een lotgenotengroep bleek niet te bestaan. Die heb ik in 2016 zelf opgericht; mijn eerste stap in hulpverlenersland. Tegenwoordig denk ik mee in casuïstiek en beleid, en ben ik verantwoordelijk voor meerdere peer-supportgroepen in Nederland.’

Haring werkt met Arno van Dam, bijzonder hoogleraar aan de Tilburg University, aan een werkboek met stappenplan voor agressieregulatie en psycho-educatie.

Meer info: agressieendaarna.nl

‘Naampjes voor gedrag en trauma’s leiden af van de essentie’

Reesink: ‘Het is niet zo ingewikkeld. We hebben allerlei gedrag en trauma’s een naampje gegeven, maar dat leidt af van de essentie. We moeten leren weer te gaan voelen. Als je oprecht luistert met je hart en je hoofd, leert de ander je te vertrouwen.’

In de hulpverlening is iedereen bevlogen, maar mensen werken te veel met hun hoofd, vindt ze. Het werkt niet om met een paar standaard uitvraag-zinnetjes mensen aan het praten te krijgen. Ik vertel professionals: ‘Als dader of slachtoffer ben ik niet iemand die door een trucje gaat praten. Misschien weet ik óók wel dingen. Probeer er samen met mij achter te komen, maar wel echt mét mij.’

De Reesink en Lakho roepen professionals op om meer met hart en ziel te werken. Lakho: ‘Om te kunnen verbinden, moet je eerst angst wegnemen. Door bijvoorbeeld te zeggen: “Wat verschrikkelijk dat jullie dit meemaken. We kunnen dit niet meteen voor jullie oplossen, maar we gaan wel helpen.” Beiden, dus gezin én professional, moeten hun kwetsbaarheid kunnen tonen.’

Met hart en ziel

Volgens Lakho kunnen ervaringsdeskundigen bijdragen aan een hogere kwaliteit in de hulpverlening, omdat zij de kloof dichten met de leefwereld van een cliënt.

Een ervaringsdeskundige biedt allereerst hoop en toekomstperspectief door te laten zien dat een uitzichtloze situatie kan veranderen. En Lakho leert professionals om de mens achter de cliënt te zien. ‘Ik moedig hen aan om minder vanuit de systeemwereld en meer vanuit de leefwereld van cliënten te denken en handelen. En om het gesprek aan te gaan over trauma, veerkracht en de kracht van het gezin.’

Bij een MDA++-overleg zit ze regelmatig met een groot aantal ketenpartners aan tafel. ‘Tijdens het overleg wordt gezegd: het gezin werkt niet mee, we zijn het contact kwijt. Maar in al die jaren heeft het gezin wel degelijk meegewerkt. Ik doe dan een moreel appel op de hulpverleners om te erkennen dat ze niet altijd alles kunnen oplossen en om zich meer in die anderen te verplaatsen.’

Neem een man uit een MDA++-casus, die naar een gesloten opname moest wegens huiselijk geweld. Hij werd gezien als een hopeloos geval, niet meer te redden. Het liep al bijna twintig jaar. ‘Ik zei: als je bedenkt dat een casus al zo lang loopt en de problemen zelfs heftiger zijn geworden, dan is deze cliënt toch slachtoffer van het systeem? Hij kwam als 11-jarige binnen, is nu bijna 30. Je moet ook kunnen toegeven dat iets soms níet lukt. Dat vinden hulpverleners weleens moeilijk.’

Slachtoffer van het systeem

‘Professionals denken vaak dat ze al goed luisteren’

Het zit hem vooral in de grondhouding, benadrukt ze. ‘Professionals denken vaak dat ze al goed luisteren. Maar zie je de cliënt ook echt, of heb je je oordeel al klaar? Ik moedig hen aan om het dossier te vergeten en te kijken naar de mens tegenover hen.’

Het zit hem in kleine dingen en begint al met hoe je iemand welkom heet, legt ze uit. ‘Hoe bied je thee aan? Ben je bij binnenkomst aan het typen of kijk je de ander aan?’

Cliënten hebben zelf soms ‘een harnas’ aan, omdat ze bang zijn hun kind te verliezen aan instanties. Dan helpt het volgens Lakho om hen respectvol te benaderen, zonder oordeel te kijken en transparant te zijn. ‘Vraag door naar wat iemand zelf vroeger heeft meegemaakt en waarom hij of zij het kind mishandelde of verwaarloosde.

Professionals hebben de neiging om problemen technisch te benaderen: voor agressie- of drugsproblemen laat je je behandelen en dat is dat. Ze vergeten te vragen naar intergenerationele trauma’s; wat is je overkomen, wat heb je zelf meegemaakt?’

Ook ervaringsdeskundige Hameeda Lakho benadrukt het belang van geduld en oprecht contact. In haar trainingen moedigt ze professionals aan om écht naast de cliënt te gaan staan, met aandacht voor bejegening, veiligheid en vertrouwen. ‘Niet zeggen wat er allemaal moet, maar meer het tempo van de cliënt volgen.’

Open grondhouding

Hameeda Lakho: ‘Als kind had ik te maken met fysieke mishandeling, psychische terreur en verwaarlozing. Mijn jeugd heb ik doorgebracht in kindertehuizen. Als herstelcoach bied ik nu ondersteuning en begeleiding aan slachtoffers; als adviseur ben ik betrokken bij uiteenlopende projecten in de zorg- en veiligheidssector voor gemeenten, overheid en organisaties.

Vanuit het Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden ben ik werkzaam als Adviseur Cliëntperspectief voor professionals, ook voor complexe casussen. Ik geef na- en bijscholingscursussen aan zorgprofessionals, waaronder de cursus Moedige mensen - Professionele en persoonlijke moed bij de aanpak van huiselijk geweld, gericht op ketenpartners.’

Meer info: hameedalakho.nl

Een ander advies dat Reesink vaak geeft, is: geef een slachtoffer van huiselijk geweld de tijd. In de meeste gevallen is die nog niet ver genoeg om erover te praten. ‘Hulpverleners willen heel graag meteen helpen. Maar hulp is alleen zinvol als het slachtoffer er zelf klaar voor is. Het is net als een som die iemand niet meteen snapt: er moet een switch gemaakt worden in het hoofd. Dat betekent voor ons hulpverleners dat we het vaker moeten proberen, telkens opnieuw beginnen. ’

Dat bewustwordingsproces begint vaak met een gesprek, zegt Reesink. Een meelevend woord kan soms genoeg zijn om iets bij de ander in gang te zetten. Dat betekent niet dat professionals daarna maar moeten afwachten en alles op z’n beloop moeten laten. Wanneer er alarmbellen afgaan, zet dan een volgende stap in de meldcode, zegt Reesink, maar samen met degene voor wie het niet veilig is. ‘Als je het niet samen doet, zetten betrokkenen de hakken in het zand en klappen dicht.’

Een meelevend woord

‘Als ik over mijn kinderen vertel, valt het kwartje’

Vaak zeggen professionals dat ze het moeilijk vinden om met kinderen over geweld te praten. ‘Maar die kinderen léven in geweld, zeg ik dan. Als je er niet met ze over praat, ontneem je hen de kans om een ander perspectief te ontwikkelen. Ze gaan denken dat geweld normaal is. Dan vertel ik over mijn kinderen, die als volwassene nog steeds denken dat het geweld van vroeger hun schuld was. Als ik dat zeg, valt het kwartje.’

Haar ervaringsdeskundigheid zet ze ook in als professionals schromen om een vermoeden van kindermishandeling aan te kaarten bij een gezin omdat ze bang zijn de vertrouwensband in gevaar te brengen. ‘Dan zeg ik: waarop is die band gebaseerd, als jij niks tegen mij als pleger of slachtoffer durft te zeggen? En waarom denk je dat ik jou iets zou vertellen als je mij niks durft te vragen?’

Tjarda Reesink: ‘Mijn man mishandelde mij fysiek en psychisch. Ook de kinderen waren regelmatig slachtoffer. Wij zaten in een spiraal van geweld, met afwisselend rustige en heftige perioden. We leefden voortdurend onder spanning, omdat we niet wisten wanneer er een nieuwe uitbarsting zou volgen.

Ik vertel mijn verhaal waar het nodig is. Toen ik nog als leerkracht werkte, pikte ik signalen van huiselijk geweld eerder op dan anderen en voerde ik vaak gesprekken met ouders. Ik studeer nu orthopedagogiek en geef trainingen, workshops en lezingen aan hulpverleners en iedereen die zich wil laten bijscholen.’

Meer info: LinkedIn-profiel van Tjarda

Durven vragen

Onlangs nam Tjarda Reesink deel aan een aantal bijeenkomsten over de dilemma’s die je kunt tegenkomen bij het werken met de meldcode. Ze vertelde de aanwezige professionals wat de gevolgen kunnen zijn als ze niks doen bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling, en illustreerde dat met haar eigen en andermans ervaringen.

Voor Reesink is de meerwaarde van haar inzet in de eerste plaats: aandacht vragen voor écht contact met gezinnen. Ze moedigt professionals aan om in alle gevallen hun zorgen te uiten tegenover kinderen of ouders. Om niet bang te zijn om het gesprek aan te gaan. Niet veroordelend, maar nieuwsgierig. ‘Ga bij een niet-pluisgevoel op zoek naar wat er aan de hand is. Als je daar antwoord op hebt en je kunt er zelf niks aan doen, ga dan naar Veilig Thuis. Maar soms is dat niet nodig en helpt het een ouder al voldoende om de thuissituatie te kunnen bespreken.’

Bij trainingen en bijeenkomsten met professionals gaat Reesink de confrontatie niet uit de weg. Ze benadrukt hoe belangrijk het is om altijd in contact te blijven met het gezin. ‘Professionals hebben de neiging om eerst alle belangen in kaart te brengen en uitgebreid te overleggen,’ vertelt Reesink. ‘Ik vraag dan: en waar blijf ik, als jij blijft kletsen met collega’s? En als je mij intussen niet durft aan te spreken?’ Haar boodschap: neem gezinnen vanaf het begin mee. ‘Bijvoorbeeld door te zeggen: ik schrik hiervan en ga dit met een collega bespreken. Dan ben je van mens tot mens bezig. Dat vindt de ander niet leuk om te horen, maar dan wéét hij of zij het in ieder geval.’

achtergrond

7,5 min.

Annette Wiesman

Drie ervaringsdeskundigen, drie verhalen. Wat ze gemeen hebben is dat ze hun expertise - als slachtoffer of dader – willen inzetten voor gezinnen waar op dit moment mishandeling of geweld speelt. ‘Denk minder vanuit de systeemwereld, meer vanuit cliënten.’

Hoe kunnen ervaringsdeskundigen de kloof dichten?

Deel deze pagina

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm