In de jeugdgezondheidszorg

Op school

In de gevangenis

In de kinderopvang

In de huisartsenpraktijk

Belang van het kind voorop

‘Conflicten tussen ouders mogen de behandeling van een kind niet in de weg staan. Is er bijvoorbeeld sprake van gescheiden ouders, dan maak ik een memo aan in het patiëntendossier, zodat iedereen kan zien bij wie de bevoegdheid ligt. Is dat bij de moeder, de vader, of bij allebei? Communiceren ouders niet met elkaar, dan zorg ik er zelf voor dat de andere ouder op de hoogte wordt gesteld. Ons uitgangspunt is dat áltijd het belang van het kind voorop staat.’

Verbanden leggen

‘We kennen onze patiënten, hun gezinssituatie en familie vaak al langere tijd, waardoor we snel verbanden kunnen leggen. Daarin ligt de kracht van ons als huisarts. De klachten kunnen we dan ook in dat kader duiden. Betrekken we het systeem niet, dan mis je weleens dingen of duidt je klachten anders. Een meisje dat zich bijvoorbeeld down voelt en niet naar school gaat of zelfs thuisgehouden wordt, kan vragen oproepen.

Als blijkt dat dit komt doordat haar oma pas is overleden en ze een goede band had met haar oma, dan kun je het thuishouden als een signaal zien, maar ook als een logisch en tijdelijk gevolg van de situatie. Bij vermoedens houd ik altijd het gesprek open met ouders en vaak betrek ik ook informatie van bijvoorbeeld school erbij.’

Brokkenpiloot?

‘Bij vermoedens van kindermishandeling volgen we de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling . Wat is het letsel? Past dit bij het verhaal van de ouder en van het kind? Hebben de ouders op tijd de juiste hulp gezocht? En hoe is de interactie tussen de ouder en het kind en naar ons als arts? Het lastige is dat kinderen met letsel vaak eerst op de huisartsenpost of de spoedeisende hulp terechtkomen. Daar kennen ze de achtergrond en het systeem van het gezin vaak niet. Zo kwam er ooit een kind uit mijn praktijk op de spoedeisende hulp terecht met een gebroken bovenbeen. Het was nog geen jaar oud. Omdat de toedracht niet gedocumenteerd was, belde ik naderhand de ouders om te vragen of ik iets over het hoofd had gezien. Ook omdat het kind eerder een keer was gevallen en daarbij hoofdletsel had opgelopen. Het kan natuurlijk zijn dat het kind een brokkenpiloot is, maar toch moeten we altijd goed blijven letten op de signalen. Doordat ik het gezin kende, konden we er open over praten en dan kun je er ook echt iets mee.’

Ingrid Stroes:

‘Wij kennen vaak het hele gezin, daarin zit onze kracht’

Huisarts Ingrid Stroes heeft een praktijk in Driebergen: ‘De patiënt en zijn sociale context zijn bij ons direct met elkaar verbonden. Als huisarts word én ben je daar onderdeel van. Jonge kinderen komen (bijna) altijd samen met een van de ouders en/of verzorgers bij ons op het spreekuur. Automatisch heb je als huisarts dan oog voor het totale systeem.’

Stevige ondergrond

Leestip van Margreet

Op de website van Expertisecentrum Kinderopvang vind je veel informatie over hoe je als professional op een positieve manier een samenwerking kunt opbouwen met ouders. En hoe je hier als team in de kinderopvang aan kunt werken.

‘Tijdens de haal- en brengmomenten probeer ik altijd een gesprek te beginnen, zeker met de ouders van mijn mentorkinderen. Als ik iets gezien heb waar ik me zorgen over maak, vraag ik hoe dat thuis gaat. Samen proberen we er dan achter te komen waar bepaald gedrag vandaan komt. We zoeken samen naar oplossingen en als we er niet uitkomen, vragen we de pedagogisch coach om raad.

De systemische blik is nog niet ingeburgerd in de kinderopvang, zeker niet op reguliere groepen. Maar je mist essentiële informatie als je niet verder kijkt dan naar het gedrag van een kind.

Zo was er een jongetje dat zo diep in slaap viel op de groep dat we hem niet wakker kregen. Ook niet toen zijn moeder hem kwam ophalen. Uiteindelijk vond ik het niet verantwoord dat moeder met haar net wakkere zoontje en een kleintje in de draagzak naar huis fietste. Ik ben met haar toestemming meegegaan en ook haar huis binnengegaan. Het bleek een enorme bende te zijn, deze moeder kon het duidelijk niet aan. Dat gaf ze ook zelf aan toen we de week erna een gesprek hadden. Uiteindelijk is er samen met moeder hulpverlening in gang gezet.

Alles draait om vertrouwen. Om gevoelige of persoonlijke vragen te kunnen stellen, heb je een stevige ondergrond nodig. Als het vertrouwen en de band er zijn, kun je veel bereiken. Samen ben je sterker.’

Meer informatie

Schroom

Impact op het systeem

De gids Jij staat er niet alleen voor bundelt alle informatie die families en (onderwijs)professionals nodig hebben bij detentie van een ouder. Je kunt de gids downloaden op de website van Expertisecentrum K I N D ouder en detentie.

‘Jeugdzorgwerkers vragen ons soms om een gesprek tussen gedetineerde ouder en kind te begeleiden. Maar waarom doen ze dat zelf niet? Werkt hier, misschien onbewust, angst mee voor de gedetineerde ouder? We hebben onlangs de informatiegids Jij staat er niet alleen voor uitgebracht, een leidraad voor herstelgericht werken. Het motto is: betrek het kind en luister naar zijn wensen, ook in de meest verwarrende of complexe situaties. Er is altijd een stap te zetten op weg naar herstel, zolang je maar goed kijkt wat een kind nodig heeft.’

‘In het strafrecht is de wens van de gedetineerde ouder helaas nog leidend. Als die aangeeft geen contact te willen met het kind, dan gebeurt dat ook niet. Maar in onze optiek is een individu altijd onderdeel van een systeem. Strafrechtelijke beslissingen over verdachte of gedetineerde ouders hebben ook grote impact op het leven van hun kinderen. Gelukkig hebben steeds meer Penitentiaire Inrichtingen (PI’s) hier oog voor. Het is niet standaard dat er PI-medewerkers zijn die zich verantwoordelijk voelen voor impact van hun handelen op het contact met het kind. Wij proberen goede relaties op te bouwen met deze medewerkers, zodat deze systeemgerichte kijk ook in hun PI’s op gang komt.’

Bang voor stigmatisering

‘Gezinnen van gedetineerde ouders leven vaak in een isolement. Ze schamen zich. Toch is het belangrijk om de sociale omgeving te informeren over de situatie, zodat deze mensen het kind tot steun kunnen zijn. De buurt, de familie, maar zeker ook de school. We maakten mee dat een gedetineerde moeder absoluut niet wilde dat de school op de hoogte werd gesteld. Ze was bang voor stigmatisering. Ondertussen liep haar dochter rond met een geheim waar ze duidelijk last van had. In ons gesprek kwam de moeder tot het inzicht dat het voor beiden beter zou zijn om openheid te geven. Het meisje kreeg hierdoor steun van haar juf en kon erover praten met haar beste vriendinnetje.’

Winie Hanekamp:

‘Een kind heeft belang bij een goede relatie met zijn ouder in de gevangenis’

Kijktip van Winie

Wil je weten hoe een bezoek in de gevangenis eruitziet voor kinderen, bekijk dan deze video gemaakt door de Dienst Justitiële Inrichtingen.

K I N D

Stichting Exodus Nederland, een organisatie die hulp biedt aan (ex-)gedetineerden en hun familieleden, heeft programma’s ontwikkeld om het contact tussen ouder en kind tot stand te brengen. Samen met Avans Hogeschool heeft Exodus Nederland het internationale kennis- en adviescentrum K I N D opgericht. Hanekamp: ‘Ouders, gedetineerden en professionals kunnen bij ons advies inwinnen over alles wat met detentie te maken heeft en waarbij kinderen betrokken zijn. In onze adviezen staat het kind altijd centraal.’

Winie Hanekamp, manager Expertisecentrum K I N D ouder en detentie: ‘Sinds 2006 is er meer aandacht voor het belang van het kind als een van de ouders in detentie zit. Daarvoor, en soms nog steeds, werd het kind er niet bij betrokken. Papa was “een jaar naar het buitenland”, of papa zat in de gevangenis maar “je kunt er niet op bezoek”. Terwijl we weten dat een goed contact tussen ouder en kind beter is voor het welzijn van het kind. De psychosociale schade is dan kleiner, het kind is niet afhankelijk van verhalen van anderen en ontdekt zelf wie zijn ouder is. En contact bevordert ook de resocialisatie van de ouder.

Sylvia Verbeek:

‘We maken tijd vrij om op huisbezoek te gaan’

Buikpijn

Screening

‘We hebben korte lijnen met het schoolsysteem. In Lelystad heeft elke basisschool en middelbare school een jeugdverpleegkundige of jeugdarts als vast contactpersoon. Zowel ouders als de docenten en directie kunnen ons heel makkelijk bereiken. Ook zitten we op elke school in het ondersteuningsteam, een multidisciplinair overleg over zorgleerlingen.

Als je niet systemisch kijkt, mis je veel informatie. Dan lijkt buikpijn een medische oorzaak te hebben, terwijl doorvragen leidt tot andere verhalen. Spanningen thuis, gepest worden op school of niet gevarieerd genoeg eten. We checken onze bevindingen of twijfels altijd bij ouders, docenten of collega’s. Door op zoek te gaan naar een gedeelde zorg, kunnen we sneller schakelen en werken we preventiever. Preventie is onze kracht en dat doen we door verder te kijken dan naar het kind alleen.’

‘Hoe ouder het kind, hoe meer de ouders op de achtergrond aanwezig zijn. Op de middelbare school werken we met screening-vragenlijsten die jongeren zelf invullen. Ook dan gaat het over onder meer de thuissituatie. De vragen focussen op de fysieke en emotionele veiligheid en emotionele aandacht. Als er een verhoogde score uit komt, nodigen we het kind met de ouders uit voor een gesprek. Tijdens het invullen van de vragenlijst zijn we zelf in de klas aanwezig. “Denken jullie nou echt dat we dit eerlijk invullen?” hoor ik dan weleens. Het lijkt erop dat ze dat wél doen, want een derde van de kinderen krijgt een oproep voor een gesprek. Dat kan gaan om iets kleins – een meisje dat aangeeft dat haar zus haar weleens plaagt – tot iets ernstigs als met een voorwerp geslagen worden door een van de ouders.’

Sylvia Verbeek, jeugdverpleegkundige bij GGD Flevoland: ‘Van nature kijken we bij de jeugdgezondheidszorg naar het hele systeem. Het kind staat altijd centraal, maar omdat de ontwikkeling grotendeels beïnvloed wordt door de omgeving, betrekken we het gezin en de school er ook bij. Zelf zie ik kinderen vanaf 4 jaar, maar natuurlijk begint de systemische kijk al op het consultatiebureau. We volgen de ontwikkeling van het kind zelf, maar vragen de ouders ook naar bijvoorbeeld hun financiële situatie, het gebruik van middelen en mogelijke spanningen in de relatie. Ouders zullen de eerste keer niet al hun problemen op tafel leggen, maar als je oprecht nieuwsgierig bent, zonder oordeel kunt luisteren, vertellen ze best veel. Ook over beladen onderwerpen.

Als er opvoedvragen zijn, kijken we graag mee in de thuissituatie. We hebben in Lelystad tijd vrijgemaakt om op huisbezoek te gaan als daar behoefte aan is, of als wij denken dat we in de spreekkamer niet ver genoeg komen.’

Deel deze pagina

Professionals aan het woord

5x2,5min.

Mariëlle van Bussel

Om het welzijn van kinderen te vergroten, zouden veel meer professionals het gezinssysteem moeten betrekken. Deze vijf doen het al en zijn enthousiast.

Systeemgericht werken in 5 sectoren

Margreet Evers:

‘Je mist essentiële informatie als je niet verder kijkt dan het kind’

Margreet Evers, pedagogisch medewerker bij Bink Kinderopvang: ‘In de 25 jaar dat ik in de kinderopvang werk, heb ik vooral bij de peuterspeelzaal de houding ten opzichte van het gezinssysteem zien veranderen. Vroeger keken we alleen naar de kinderen, nu proberen we ook de samenwerking met de ouders te versterken. Een kind groeit op in diverse contexten die allemaal van invloed zijn. Bij de peuterspeelzaal hebben we vooral te maken met de context van het gezin.

We gaan tijdens de wenperiode standaard op huisbezoek bij kinderen die geïndiceerd zijn voor voorschoolse educatie (VE). Want als je bij mensen thuis op de bank zit, rondkijkt, een foto ziet hangen van opa en oma en over koetjes en kalfjes praat, bouw je een band op.

Ook kan een huisbezoek verhelderend zijn. Een kind dat op de speelzaal vaak huilde, bleek in een heel kleine, gehorige studio te wonen. Met veel andere mensen in hetzelfde pand. De huisbaas dreigde de moeder met uitzetting als het jongetje huilde. Als je die situatie met eigen ogen ziet, krijg je meer begrip voor zijn gedrag op de peuterspeelzaal.’

Ronald Heidanus:

‘De rol van het onderwijs beperkt zich niet tot het klaslokaal’

Verschillen tussen thuis en op school

‘We respecteren de opvoedstijl van ouders, maar bespreken wel de verschillen tussen thuis en op school, en hoe die te overbruggen. Want als het verschil te groot is, voedt dat een gevoel van onveiligheid. Uiteindelijk willen we allebei dat een kind zich optimaal kan ontwikkelen. Binnen het jenaplanonderwijs volgt de stamgroepleider de brede ontwikkeling op school.

Een mooi voorbeeld is een jongen die niet te sturen leek, niet door zijn ouders, niet door ons. Toen we in gesprek gingen met de ouders en tot de conclusie kwamen dat wij én zij met de handen in het haar zaten, ontstond er een sfeer waarin wij gevoelige vragen konden stellen. Deze vader bleek alles voor zijn zoon te doen om te voorkomen dat hij net zo’n vervelende jeugd had als hij zelf heeft gehad. Nu beseft deze vader dat dit niet werkt en dat hij hulp nodig heeft.

Soms is het nodig dat we met een multidisciplinaire team kijken naar wat een kind nodig heeft. Daarom hebben we op school ook een ondersteuningsteam waar naast ouders en de stamgroepleider ook de intern begeleider, een jeugdverpleegkundige, begeleider Passend Onderwijs en schoolmaatschappelijk werk aanwezig zijn. Samen verkennen we de mogelijkheden om een kind zich zo goed mogelijk te kunnen laten ontwikkelen.’

Ronald Heidanus, IB’er op jenaplan-basisschool Jeanne d’Arc in Tilburg: ‘Wij zeggen: It takes a community to raise a child. Als school weten we dat onze rol zich niet beperkt tot het klaslokaal. Optimale ontwikkeling van ieder kind vraagt om samenwerking met de ouders en externe partijen die zich bijvoorbeeld bezighouden met de straatcultuur.

Om écht iets te kunnen betekenen voor de hele wijk is onze school dan ook aangesloten bij de Community School-beweging. Samen met andere scholen en externe organisaties als de GGD, de peuteropvang en het sociaal werk zijn we ‘ontschot’, zonder ieders eigen identiteit te verliezen. Het wijkontbijt is een mooi voorbeeld van wat we samen doen. Naast goede voeding biedt het wijkontbijt een kans om contact te hebben met ouders.

Samenwerking met ouders is onontbeerlijk. We nemen hen mee in de ontwikkeling van hun kind door kijkochtenden, ouderavonden en Kansencirkelgesprekken te organiseren, waarin de hele ontwikkeling en de kansen van een kind centraal staan. We nodigen ouders uit om op school met hun kind mee te werken, zodat ze zien en ervaren hoe het deelneemt aan activiteiten. Daarmee voed je de dialoog over het gedrag, de verwachtingen en de verantwoordelijkheden ten aanzien van hun kind. Als het om het gedrag van kinderen gaat, zijn de ouders hoofdverantwoordelijk, maar ook wij spelen hierin een rol.’

Deel deze pagina

‘Conflicten tussen ouders mogen de behandeling van een kind niet in de weg staan. Is er bijvoorbeeld sprake van gescheiden ouders, dan maak ik een memo aan in het patiëntendossier, zodat iedereen kan zien bij wie de bevoegdheid ligt. Is dat bij de moeder, de vader, of bij allebei? Communiceren ouders niet met elkaar, dan zorg ik er zelf voor dat de andere ouder op de hoogte wordt gesteld. Ons uitgangspunt is dat áltijd het belang van het kind voorop staat.’

Belang van het kind voorop

‘We kennen onze patiënten, hun gezinssituatie en familie vaak al langere tijd, waardoor we snel verbanden kunnen leggen. Daarin ligt de kracht van ons als huisarts. De klachten kunnen we dan ook in dat kader duiden. Betrekken we het systeem niet, dan mis je weleens dingen of duidt je klachten anders. Een meisje dat zich bijvoorbeeld down voelt en niet naar school gaat of zelfs thuisgehouden wordt, kan vragen oproepen.

Als blijkt dat dit komt doordat haar oma pas is overleden en ze een goede band had met haar oma, dan kun je het thuishouden als een signaal zien, maar ook als een logisch en tijdelijk gevolg van de situatie. Bij vermoedens houd ik altijd het gesprek open met ouders en vaak betrek ik ook informatie van bijvoorbeeld school erbij.’

Verbanden leggen

‘Bij vermoedens van kindermishandeling volgen we de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling . Wat is het letsel? Past dit bij het verhaal van de ouder en van het kind? Hebben de ouders op tijd de juiste hulp gezocht? En hoe is de interactie tussen de ouder en het kind en naar ons als arts? Het lastige is dat kinderen met letsel vaak eerst op de huisartsenpost of de spoedeisende hulp terechtkomen. Daar kennen ze de achtergrond en het systeem van het gezin vaak niet. Zo kwam er ooit een kind uit mijn praktijk op de spoedeisende hulp terecht met een gebroken bovenbeen. Het was nog geen jaar oud. Omdat de toedracht niet gedocumenteerd was, belde ik naderhand de ouders om te vragen of ik iets over het hoofd had gezien. Ook omdat het kind eerder een keer was gevallen en daarbij hoofdletsel had opgelopen. Het kan natuurlijk zijn dat het kind een brokkenpiloot is, maar toch moeten we altijd goed blijven letten op de signalen. Doordat ik het gezin kende, konden we er open over praten en dan kun je er ook echt iets mee.’

Brokkenpiloot?

Huisarts Ingrid Stroes heeft een praktijk in Driebergen: ‘De patiënt en zijn sociale context zijn bij ons direct met elkaar verbonden. Als huisarts word én ben je daar onderdeel van. Jonge kinderen komen (bijna) altijd samen met een van de ouders en/of verzorgers bij ons op het spreekuur. Automatisch heb je als huisarts dan oog voor het totale systeem.’

Ingrid Stroes:

‘Wij kennen vaak het hele gezin, daarin zit onze kracht’

In de huisartsenpraktijk

‘Tijdens de haal- en brengmomenten probeer ik altijd een gesprek te beginnen, zeker met de ouders van mijn mentorkinderen. Als ik iets gezien heb waar ik me zorgen over maak, vraag ik hoe dat thuis gaat. Samen proberen we er dan achter te komen waar bepaald gedrag vandaan komt. We zoeken samen naar oplossingen en als we er niet uitkomen, vragen we de pedagogisch coach om raad.

De systemische blik is nog niet ingeburgerd in de kinderopvang, zeker niet op reguliere groepen. Maar je mist essentiële informatie als je niet verder kijkt dan naar het gedrag van een kind.

Zo was er een jongetje dat zo diep in slaap viel op de groep dat we hem niet wakker kregen. Ook niet toen zijn moeder hem kwam ophalen. Uiteindelijk vond ik het niet verantwoord dat moeder met haar net wakkere zoontje en een kleintje in de draagzak naar huis fietste. Ik ben met haar toestemming meegegaan en ook haar huis binnengegaan. Het bleek een enorme bende te zijn, deze moeder kon het duidelijk niet aan. Dat gaf ze ook zelf aan toen we de week erna een gesprek hadden. Uiteindelijk is er samen met moeder hulpverlening in gang gezet.

Alles draait om vertrouwen. Om gevoelige of persoonlijke vragen te kunnen stellen, heb je een stevige ondergrond nodig. Als het vertrouwen en de band er zijn, kun je veel bereiken. Samen ben je sterker.’

Stevige ondergrond

Margreet Evers:

‘Je mist essentiële informatie als je niet verder kijkt dan het kind’

Margreet Evers, pedagogisch medewerker bij Bink Kinderopvang: ‘In de 25 jaar dat ik in de kinderopvang werk, heb ik vooral bij de peuterspeelzaal de houding ten opzichte van het gezinssysteem zien veranderen. Vroeger keken we alleen naar de kinderen, nu proberen we ook de samenwerking met de ouders te versterken. Een kind groeit op in diverse contexten die allemaal van invloed zijn. Bij de peuterspeelzaal hebben we vooral te maken met de context van het gezin.

We gaan tijdens de wenperiode standaard op huisbezoek bij kinderen die geïndiceerd zijn voor voorschoolse educatie (VE). Want als je bij mensen thuis op de bank zit, rondkijkt, een foto ziet hangen van opa en oma en over koetjes en kalfjes praat, bouw je een band op.

Ook kan een huisbezoek verhelderend zijn. Een kind dat op de speelzaal vaak huilde, bleek in een heel kleine, gehorige studio te wonen. Met veel andere mensen in hetzelfde pand. De huisbaas dreigde de moeder met uitzetting als het jongetje huilde. Als je die situatie met eigen ogen ziet, krijg je meer begrip voor zijn gedrag op de peuterspeelzaal.’

In de kinderopvang

Leestip van Margreet

Op de website van Expertisecentrum Kinderopvang vind je veel informatie over hoe je als professional op een positieve manier een samenwerking kunt opbouwen met ouders. En hoe je hier als team in de kinderopvang aan kunt werken.

Kijktip van Winie

Wil je weten hoe een bezoek in de gevangenis eruitziet voor kinderen, bekijk dan deze video gemaakt door de Dienst Justitiële Inrichtingen.

De gids Jij staat er niet alleen voor bundelt alle informatie die families en (onderwijs)professionals nodig hebben bij detentie van een ouder. Je kunt de gids downloaden op de website van Expertisecentrum K I N D ouder en detentie.

Meer informatie

‘Jeugdzorgwerkers vragen ons soms om een gesprek tussen gedetineerde ouder en kind te begeleiden. Maar waarom doen ze dat zelf niet? Werkt hier, misschien onbewust, angst mee voor de gedetineerde ouder? We hebben onlangs de informatiegids Jij staat er niet alleen voor uitgebracht, een leidraad voor herstelgericht werken. Het motto is: betrek het kind en luister naar zijn wensen, ook in de meest verwarrende of complexe situaties. Er is altijd een stap te zetten op weg naar herstel, zolang je maar goed kijkt wat een kind nodig heeft.’

Schroom

‘In het strafrecht is de wens van de gedetineerde ouder helaas nog leidend. Als die aangeeft geen contact te willen met het kind, dan gebeurt dat ook niet. Maar in onze optiek is een individu altijd onderdeel van een systeem. Strafrechtelijke beslissingen over verdachte of gedetineerde ouders hebben ook grote impact op het leven van hun kinderen. Gelukkig hebben steeds meer Penitentiaire Inrichtingen (PI’s) hier oog voor. Het is niet standaard dat er PI-medewerkers zijn die zich verantwoordelijk voelen voor impact van hun handelen op het contact met het kind. Wij proberen goede relaties op te bouwen met deze medewerkers, zodat deze systeemgerichte kijk ook in hun PI’s op gang komt.’

Impact op het systeem

‘Gezinnen van gedetineerde ouders leven vaak in een isolement. Ze schamen zich. Toch is het belangrijk om de sociale omgeving te informeren over de situatie, zodat deze mensen het kind tot steun kunnen zijn. De buurt, de familie, maar zeker ook de school. We maakten mee dat een gedetineerde moeder absoluut niet wilde dat de school op de hoogte werd gesteld. Ze was bang voor stigmatisering. Ondertussen liep haar dochter rond met een geheim waar ze duidelijk last van had. In ons gesprek kwam de moeder tot het inzicht dat het voor beiden beter zou zijn om openheid te geven. Het meisje kreeg hierdoor steun van haar juf en kon erover praten met haar beste vriendinnetje.’

Bang voor stigmatisering

K I N D

Stichting Exodus Nederland, een organisatie die hulp biedt aan (ex-)gedetineerden en hun familieleden, heeft programma’s ontwikkeld om het contact tussen ouder en kind tot stand te brengen. Samen met Avans Hogeschool heeft Exodus Nederland het internationale kennis- en adviescentrum K I N D opgericht. Hanekamp: ‘Ouders, gedetineerden en professionals kunnen bij ons advies inwinnen over alles wat met detentie te maken heeft en waarbij kinderen betrokken zijn. In onze adviezen staat het kind altijd centraal.’

Winie Hanekamp:

‘Een kind heeft belang bij een goede relatie met zijn ouder in de gevangenis’

Winie Hanekamp, manager Expertisecentrum K I N D ouder en detentie: ‘Sinds 2006 is er meer aandacht voor het belang van het kind als een van de ouders in detentie zit. Daarvoor, en soms nog steeds, werd het kind er niet bij betrokken. Papa was “een jaar naar het buitenland”, of papa zat in de gevangenis maar “je kunt er niet op bezoek”. Terwijl we weten dat een goed contact tussen ouder en kind beter is voor het welzijn van het kind. De psychosociale schade is dan kleiner, het kind is niet afhankelijk van verhalen van anderen en ontdekt zelf wie zijn ouder is. En contact bevordert ook de resocialisatie van de ouder.

In de gevangenis

‘We respecteren de opvoedstijl van ouders, maar bespreken wel de verschillen tussen thuis en op school, en hoe die te overbruggen. Want als het verschil te groot is, voedt dat een gevoel van onveiligheid. Uiteindelijk willen we allebei dat een kind zich optimaal kan ontwikkelen. Binnen het jenaplanonderwijs volgt de stamgroepleider de brede ontwikkeling op school.

Een mooi voorbeeld is een jongen die niet te sturen leek, niet door zijn ouders, niet door ons. Toen we in gesprek gingen met de ouders en tot de conclusie kwamen dat wij én zij met de handen in het haar zaten, ontstond er een sfeer waarin wij gevoelige vragen konden stellen. Deze vader bleek alles voor zijn zoon te doen om te voorkomen dat hij net zo’n vervelende jeugd had als hij zelf heeft gehad. Nu beseft deze vader dat dit niet werkt en dat hij hulp nodig heeft.

Soms is het nodig dat we met een multidisciplinaire team kijken naar wat een kind nodig heeft. Daarom hebben we op school ook een ondersteuningsteam waar naast ouders en de stamgroepleider ook de intern begeleider, een jeugdverpleegkundige, begeleider Passend Onderwijs en schoolmaatschappelijk werk aanwezig zijn. Samen verkennen we de mogelijkheden om een kind zich zo goed mogelijk te kunnen laten ontwikkelen.’

Verschillen tussen thuis en op school

Ronald Heidanus:

‘De rol van het onderwijs beperkt zich niet tot het klaslokaal’

Ronald Heidanus, IB’er op jenaplan-basisschool Jeanne d’Arc in Tilburg: ‘Wij zeggen: It takes a community to raise a child. Als school weten we dat onze rol zich niet beperkt tot het klaslokaal. Optimale ontwikkeling van ieder kind vraagt om samenwerking met de ouders en externe partijen die zich bijvoorbeeld bezighouden met de straatcultuur.

Om écht iets te kunnen betekenen voor de hele wijk is onze school dan ook aangesloten bij de Community School-beweging. Samen met andere scholen en externe organisaties als de GGD, de peuteropvang en het sociaal werk zijn we ‘ontschot’, zonder ieders eigen identiteit te verliezen. Het wijkontbijt is een mooi voorbeeld van wat we samen doen. Naast goede voeding biedt het wijkontbijt een kans om contact te hebben met ouders.

Samenwerking met ouders is onontbeerlijk. We nemen hen mee in de ontwikkeling van hun kind door kijkochtenden, ouderavonden en Kansencirkelgesprekken te organiseren, waarin de hele ontwikkeling en de kansen van een kind centraal staan. We nodigen ouders uit om op school met hun kind mee te werken, zodat ze zien en ervaren hoe het deelneemt aan activiteiten. Daarmee voed je de dialoog over het gedrag, de verwachtingen en de verantwoordelijkheden ten aanzien van hun kind. Als het om het gedrag van kinderen gaat, zijn de ouders hoofdverantwoordelijk, maar ook wij spelen hierin een rol.’

Op school

‘We hebben korte lijnen met het schoolsysteem. In Lelystad heeft elke basisschool en middelbare school een jeugdverpleegkundige of jeugdarts als vast contactpersoon. Zowel ouders als de docenten en directie kunnen ons heel makkelijk bereiken. Ook zitten we op elke school in het ondersteuningsteam, een multidisciplinair overleg over zorgleerlingen.

Als je niet systemisch kijkt, mis je veel informatie. Dan lijkt buikpijn een medische oorzaak te hebben, terwijl doorvragen leidt tot andere verhalen. Spanningen thuis, gepest worden op school of niet gevarieerd genoeg eten. We checken onze bevindingen of twijfels altijd bij ouders, docenten of collega’s. Door op zoek te gaan naar een gedeelde zorg, kunnen we sneller schakelen en werken we preventiever. Preventie is onze kracht en dat doen we door verder te kijken dan naar het kind alleen.’

Buikpijn

‘Hoe ouder het kind, hoe meer de ouders op de achtergrond aanwezig zijn. Op de middelbare school werken we met screening-vragenlijsten die jongeren zelf invullen. Ook dan gaat het over onder meer de thuissituatie. De vragen focussen op de fysieke en emotionele veiligheid en emotionele aandacht. Als er een verhoogde score uit komt, nodigen we het kind met de ouders uit voor een gesprek. Tijdens het invullen van de vragenlijst zijn we zelf in de klas aanwezig. “Denken jullie nou echt dat we dit eerlijk invullen?” hoor ik dan weleens. Het lijkt erop dat ze dat wél doen, want een derde van de kinderen krijgt een oproep voor een gesprek. Dat kan gaan om iets kleins – een meisje dat aangeeft dat haar zus haar weleens plaagt – tot iets ernstigs als met een voorwerp geslagen worden door een van de ouders.’

Screening

Sylvia Verbeek:

‘We maken tijd vrij om op huisbezoek te gaan’

Sylvia Verbeek, jeugdverpleegkundige bij GGD Flevoland: ‘Van nature kijken we bij de jeugdgezondheidszorg naar het hele systeem. Het kind staat altijd centraal, maar omdat de ontwikkeling grotendeels beïnvloed wordt door de omgeving, betrekken we het gezin en de school er ook bij. Zelf zie ik kinderen vanaf 4 jaar, maar natuurlijk begint de systemische kijk al op het consultatiebureau. We volgen de ontwikkeling van het kind zelf, maar vragen de ouders ook naar bijvoorbeeld hun financiële situatie, het gebruik van middelen en mogelijke spanningen in de relatie. Ouders zullen de eerste keer niet al hun problemen op tafel leggen, maar als je oprecht nieuwsgierig bent, zonder oordeel kunt luisteren, vertellen ze best veel. Ook over beladen onderwerpen.

Als er opvoedvragen zijn, kijken we graag mee in de thuissituatie. We hebben in Lelystad tijd vrijgemaakt om op huisbezoek te gaan als daar behoefte aan is, of als wij denken dat we in de spreekkamer niet ver genoeg komen.’

In de jeugdgezondheidszorg

Om het welzijn van kinderen te vergroten, zouden veel meer professionals het gezinssysteem moeten betrekken. Deze vijf doen het al en zijn enthousiast.

Mariëlle van Bussel

Professionals aan het woord

5x2,5min.

Systeemgericht werken in 5 sectoren

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm