Hoe kunnen huisartsen kindermishandeling beter signaleren?
Hoewel huisartsen als geen ander dicht op gezinnen en hun problemen zitten, signaleren zij relatief weinig kindermishandeling. Daar wil huisarts Tjitske van den Bruele verandering in brengen.

Interview
Auteur: Annemarie van Dijk
Fotografie: Dingena Mol
Leestijd: 3 minuten


Huisarts-ambassadeurs
Hoe komt het dat huisartsen kindermishandeling niet altijd signaleren?
Niet pluis
Veel meer inzicht
Wanneer werkt de spilfunctie van de huisarts het best?
Dubbelconsult
Ze heeft een missie. Huisartsen moeten kindermishandeling beter signaleren, vindt huisarts Tjitske van den Bruele. Ze werkte drie jaar als arts-assistent kindergeneeskunde, waarbij de aanpak van kindermishandeling, het stappenplan van de meldcode en nascholing belangrijk waren. Bij de huisartsenopleiding daarna kwam dat allemaal nauwelijks aan bod. Een gemiste kans, zegt ze. ‘De gevolgen van kindermishandeling zijn vreselijk, zoals psychische, financiële en relationele problemen. Door hun spilfunctie kunnen huisartsen veel problemen in een vroeg stadium voorkomen.’ Van den Bruele besloot zich op te werpen als huisarts-ambassadeur kindermishandeling. Ze maakt deel uit van een landelijk netwerk van huisartsen van de LHV, een vraagbaak voor collega’s met vragen over kindermishandeling.
Hoe herkent u verwaarlozing of mishandeling bij een kind in uw praktijk? En hoe maakt u dit vermoeden bespreekbaar? Het zijn vragen waarmee een huisarts-ambassadeur aanpak kindermishandeling u kan helpen. Huisartsen uit verschillende delen van het land willen een vraagbaak zijn voor collega’s die mishandeling vermoeden of signaleren. De ambassadeurs vervullen vooral een brugfunctie: ze leggen contacten tussen de spelers in het veld, versoepelen de samenwerking, delen hun specifieke kennis en ervaring, kaarten vaker voorkomende problemen of misverstanden aan bij instanties en proberen ze op te lossen. De vertrouwensarts van Veilig Thuis is de eerst aangewezen persoon om mee te overleggen als het om een specifieke casus gaat, maar daaraan voorafgaand kunt u ook met een huisarts-ambassadeur sparren.
‘Kindermishandeling beslaat een breed spectrum van problemen, het gaat over méér dan alleen blauwe plekken. Verwaarlozing is bijvoorbeeld moeilijk te zien: kinderen praten er niet makkelijk over en hun ouders al helemaal niet. Daarbij komt dat huisartsen het soms niet wíllen zien. Dat betekent namelijk dat ze er iets mee moeten en dat kost tijd. De manier waarop de jeugdhulp is georganiseerd is niet in elke gemeente even duidelijk. Als je iemand doorverwijst naar bijvoorbeeld de jeugdhulpverlening, hoor je niet altijd of er een behandeling is gestart. Collega’s vertellen wel eens dat ze pas na een jaar ontdekken dat een gezin uit hun praktijk een ondertoezichtstelling heeft. Ook na een melding bij Veilig Thuis krijg je als arts niet altijd een terugkoppeling. Terwijl je wil weten of er goede hulp voor het kind is geregeld.’
Huisartsen moeten meer afgaan op hun niet-pluisgevoel, vindt Van den Bruele. Gedegen kennis van de signalen van kindermishandeling is daarbij belangrijk. Zelf leerde ze veel van haar werk als arts-assistent kindergeneeskunde en door eigen studie. ‘Sinds ik er beter op let, signaleer ik meer en doe ik er ook wat mee. Bij bijvoorbeeld een burn-out of depressie van een moeder doe ik standaard de kindcheck: ik vraag of er kinderen zijn en hoe het met ze gaat.'
Om kindermishandeling beter te kunnen aanpakken, moeten huisartsen, jeugdartsen, maatschappelijk werk en scholen meer samenwerken, zegt Van den Bruele. ‘Bel elkaar wat makkelijker om te sparren over een casus. “Maken jullie je ook zorgen? Oké, dan ga ik nu hulp inzetten.”’ Ook is het nodig om beter naar elkaar terug te koppelen. ‘Als de ouders toestemming hebben gegeven om hulp in te zetten, kan even bellen veel informatie geven. Scholen en maatschappelijk werkers kunnen veel informatie geven over een kind. Zij zien het elke dag.'
‘Als huisarts coördineer je indirect of er goede en passende zorg voor het gezin is en zo niet, zet je hulp in of zwengel je die aan. Wanneer er blijvende zorgen zijn over patiënten, wisselen huisartsen in het ideale geval informatie uit met andere zorgverleners in een multidisciplinair overleg. Helaas is dat vaak niet haalbaar, omdat het écht tijdrovend is en vrijwillig gebeurt. Daarom is het belangrijk dat zorgverleners ons ervan op de hoogte houden als ze bij een van onze patiënten betrokken zijn.'
Collega’s weten haar steeds beter te vinden in haar rol als huisarts-ambassadeur kindermishandeling. ‘Wanneer ik spar met collega’s over een casus waarin dat niet-pluisgevoel een rol speelt, wordt vaak voor henzelf ook duidelijk dat er meer hulp nodig is.
Vaak zeggen zij eerst: “Dat gezin heeft al hulp.” Maar dan weten ze niet zeker of deze instanties dezelfde problemen signaleren. Daarnaast vinden veel huisartsen het moeilijk om hun niet-pluisgevoel te benoemen. Het gesprek op de juiste toon voeren, is belangrijk.’
Zaken concreet benoemen en doorvragen bij ouders is best spannend, geeft Van den Bruele toe. Zoals die keer dat ze een open gesprek aanging met een echtpaar dat in een vechtscheiding zat. Er was sprake van huiselijk geweld in het gezin. ‘Ik legde uit dat huiselijk geweld vaak van generatie op generatie overgaat en dat het met veel geduld te doorbreken is. Ik vond het doodeng, maar het gaf ook een kick. De ouders waren verrassend open en beseften dat ze samen de zorg voor hun kinderen deelden. Dat de manier waarop je een gesprek voert zoveel uitmaakt, vond ik echt een eyeopener.’
‘Soms wíllen huisartsen het niet zien. Dat betekent namelijk dat ze er iets mee moeten en dat kost tijd’



Tjitske van den Bruele
Huisarts en huisarts-ambassadeur aanpak kindermishandeling (LHV). Tot de opleiding huisartsgeneeskunde werkte ze als aios Kindergeneeskunde en Kinder- en Jeugdpsychiatrie in diverse ziekenhuizen.

Auteur: Annemarie van Dijk
Fotografie: Dingena Mol
Leestijd: 3 minuten

Hoe kunnen huisartsen kindermishandeling beter signaleren?
Hoewel huisartsen als geen ander dicht op gezinnen en hun problemen zitten, signaleren zij relatief weinig kindermishandeling. Daar wil huisarts Tjitske van den Bruele verandering in brengen.
Interview




Ze heeft een missie. Huisartsen moeten kindermishandeling beter signaleren, vindt huisarts Tjitske van den Bruele. Ze werkte drie jaar als arts-assistent kindergeneeskunde, waarbij de aanpak van kindermishandeling, het stappenplan van de meldcode en nascholing belangrijk waren. Bij de huisartsenopleiding daarna kwam dat allemaal nauwelijks aan bod. Een gemiste kans, zegt ze. ‘De gevolgen van kindermishandeling zijn vreselijk, zoals psychische, financiële en relationele problemen. Door hun spilfunctie kunnen huisartsen veel problemen in een vroeg stadium voorkomen.’ Van den Bruele besloot zich op te werpen als huisarts-ambassadeur kindermishandeling. Ze maakt deel uit van een landelijk netwerk van huisartsen van de LHV, een vraagbaak voor collega’s met vragen over kindermishandeling.
Hoe komt het dat huisartsen kindermishandeling niet altijd signaleren?
‘Kindermishandeling beslaat een breed spectrum van problemen, het gaat over méér dan alleen blauwe plekken. Verwaarlozing is bijvoorbeeld moeilijk te zien: kinderen praten er niet makkelijk over en hun ouders al helemaal niet. Daarbij komt dat huisartsen het soms niet wíllen zien. Dat betekent namelijk dat ze er iets mee moeten en dat kost tijd. De manier waarop de jeugdhulp is georganiseerd is niet in elke gemeente even duidelijk. Als je iemand doorverwijst naar bijvoorbeeld de jeugdhulpverlening, hoor je niet altijd of er een behandeling is gestart. Collega’s vertellen wel eens dat ze pas na een jaar ontdekken dat een gezin uit hun praktijk een ondertoezichtstelling heeft. Ook na een melding bij Veilig Thuis krijg je als arts niet altijd een terugkoppeling. Terwijl je wil weten of er goede hulp voor het kind is geregeld.’
Niet pluis
Huisartsen moeten meer afgaan op hun niet-pluisgevoel, vindt Van den Bruele. Gedegen kennis van de signalen van kindermishandeling is daarbij belangrijk. Zelf leerde ze veel van haar werk als arts-assistent kindergeneeskunde en door eigen studie. ‘Sinds ik er beter op let, signaleer ik meer en doe ik er ook wat mee. Bij bijvoorbeeld een burn-out of depressie van een moeder doe ik standaard de kindcheck: ik vraag of er kinderen zijn en hoe het met ze gaat.'
Veel meer inzicht
Om kindermishandeling beter te kunnen aanpakken, moeten huisartsen, jeugdartsen, maatschappelijk werk en scholen meer samenwerken, zegt Van den Bruele. ‘Bel elkaar wat makkelijker om te sparren over een casus. “Maken jullie je ook zorgen? Oké, dan ga ik nu hulp inzetten.”’ Ook is het nodig om beter naar elkaar terug te koppelen. ‘Als de ouders toestemming hebben gegeven om hulp in te zetten, kan even bellen veel informatie geven. Scholen en maatschappelijk werkers kunnen veel informatie geven over een kind. Zij zien het elke dag.'
‘Soms wíllen huisartsen het niet zien. Dat betekent namelijk dat ze er iets mee moeten en dat kost tijd’

Hoe herkent u verwaarlozing of mishandeling bij een kind in uw praktijk? En hoe maakt u dit vermoeden bespreekbaar? Het zijn vragen waarmee een huisarts-ambassadeur aanpak kindermishandeling u kan helpen. Huisartsen uit verschillende delen van het land willen een vraagbaak zijn voor collega’s die mishandeling vermoeden of signaleren. De ambassadeurs vervullen vooral een brugfunctie: ze leggen contacten tussen de spelers in het veld, versoepelen de samenwerking, delen hun specifieke kennis en ervaring, kaarten vaker voorkomende problemen of misverstanden aan bij instanties en proberen ze op te lossen. De vertrouwensarts van Veilig Thuis is de eerst aangewezen persoon om mee te overleggen als het om een specifieke casus gaat, maar daaraan voorafgaand kunt u ook met een huisarts-ambassadeur sparren.
Wanneer werkt de spilfunctie van de huisarts het best?
‘Als huisarts coördineer je indirect of er goede en passende zorg voor het gezin is en zo niet, zet je hulp in of zwengel je die aan. Wanneer er blijvende zorgen zijn over patiënten, wisselen huisartsen in het ideale geval informatie uit met andere zorgverleners in een multidisciplinair overleg. Helaas is dat vaak niet haalbaar, omdat het écht tijdrovend is en vrijwillig gebeurt. Daarom is het belangrijk dat zorgverleners ons ervan op de hoogte houden als ze bij een van onze patiënten betrokken zijn.'
Dubbelconsult
Collega’s weten haar steeds beter te vinden in haar rol als huisarts-ambassadeur kindermishandeling. ‘Wanneer ik spar met collega’s over een casus waarin dat niet-pluisgevoel een rol speelt, wordt vaak voor henzelf ook duidelijk dat er meer hulp nodig is.
Vaak zeggen zij eerst: “Dat gezin heeft al hulp.” Maar dan weten ze niet zeker of deze instanties dezelfde problemen signaleren. Daarnaast vinden veel huisartsen het moeilijk om hun niet-pluisgevoel te benoemen. Het gesprek op de juiste toon voeren, is belangrijk.’
Zaken concreet benoemen en doorvragen bij ouders is best spannend, geeft Van den Bruele toe. Zoals die keer dat ze een open gesprek aanging met een echtpaar dat in een vechtscheiding zat. Er was sprake van huiselijk geweld in het gezin. ‘Ik legde uit dat huiselijk geweld vaak van generatie op generatie overgaat en dat het met veel geduld te doorbreken is. Ik vond het doodeng, maar het gaf ook een kick. De ouders waren verrassend open en beseften dat ze samen de zorg voor hun kinderen deelden. Dat de manier waarop je een gesprek voert zoveel uitmaakt, vond ik echt een eyeopener.’
Tjitske van den Bruele
Huisarts en huisarts-ambassadeur aanpak kindermishandeling (LHV). Tot de opleiding huisartsgeneeskunde werkte ze als aios Kindergeneeskunde en Kinder- en Jeugdpsychiatrie in diverse ziekenhuizen.

Huisarts-ambassadeurs