De Signalenwijzer, het bordspel van Stichting Praat, is een hulpmiddel om met elkaar in gesprek te gaan over het Signaleren van Kindermishandeling. Door dit gesprek wordt duidelijk dat de eigen opvoeding en een eigen referentiekader grote invloed hebben op hoe er naar een casus wordt gekeken.

Podcast ‘Cadeautje verpakt in prikkeldraad’. Mascha Struijk voelde zich als kind zo eenzaam dat ze als 14-jarige besloot dat geen ander kind dat zou mogen voelen. Ze ging een bijdrage leveren aan het verbeteren van de jeugdzorg.

1

2

Dit filmpje (in het Engels) is een prachtig preventie voorbeeld:

Als we onze kinderen leren omgaan met hun emoties en ons daarbij bewust zijn van onze eigen voorgeschiedenis (en die hiervan loskoppelen) dan dragen we bij aan een emotioneel gezondere en rijkere generatie die op haar beurt steviger kinderen zal voortbrengen. 

Tips van Duska

Tip van Merian

25 % korting

In het boek Preventie van kindermishandeling. Wie doet wat? interviewt Sandra van Gameren beroepskrachten uit verschillende disciplines die de praktijk en theorie verhelderen. Is een complex probleem als kindermishandeling te voorkomen? Door wie? Wat gebeurt er al op het gebied van preventie? En waarom blijven de cijfers alarmerend hoog? 

Speciaal voor lezers van Augeo Magazine is het boek hier te bestellen met 25 procent korting. Gebruik hiervoor de code AugeoPvK20.

In onderstaande video (1.34 min.) vertelt de schrijfster zelf over de inhoud van het boek.

Bestel het boek ‘Preventie van kindermishandeling’

Deel deze pagina

  • ‘Wees de eerste jaren extra alert op het voorkomen van stress door verwaarlozing, armoede of geweld,’ zegt Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid aan de Universiteit van Amsterdam in dit interview
  • De video (3.25 min.) hiernaast gaat over de rol van ouders en verzorgers in het leven van hun kind(eren), al vanaf het prille begin. En hoe die waarde veel meer gezien én gewaardeerd mag worden.

Hoe kunnen we kinderen uit gezinnen met problemen tóch een veilige en liefdevolle start geven?

De eerste 1.000 dagen zijn doorslaggevend

Omstanders kunnen een belangrijke rol spelen bij het (vroegtijdig) signaleren van kindermishandeling. Historica Jorien Meerdink onderzocht de geschiedenis van huiselijk geweld in de buurt waar ze als kind woonde, een van de eerste doorzonwijken van Nederland. In een radio-interview (14.15 min.) op NPO1 praten zij en Herman Baartman, emeritus-hoogleraar preventie kindermishandeling, over de vraag waarom niemand ingreep toen het geweld in Joriens gezin escaleerde.

Interview met Jorien Meerdink en Herman Baartman

In Friesland overleggen zorg, hulpverlening, politie en justitie samen met de gezinnen die het betreft over oplossingen voor hun ernstige geweldsproblemen.  Augeo Magazine publiceerde er een reportage over.

Wat is de meerwaarde van de MDA++-methode?

Merian Bouwmeester:

‘Ouders die als kind mishandeld zijn, zijn vaak heel kritisch op zichzelf en bang om dezelfde fouten te maken’

Sandra van Gameren:

‘Achter gedrag dat je afkeurt, zit een mens, een ouder met opvoedvragen’

Duska Sabljic:

‘Door zo tijdig mogelijk schadelijke patronen te doorbreken, kan verdere escalatie worden voorkomen’

Ernstige risicofactoren

Stop de trein

Pre- en postnatale huisbezoeken

Versterken ouderschap

Sandra van Gameren is projectleider van Stichting Kinderbelang.

Erkenning

Lef en durf nodig

Bewijzen en besparen

Duska Sabljic werkt als preventiemedewerker bij Veilig Thuis Utrecht.

Merian Bouwmeester is adviseur en onderzoeker bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ).

Kindermishandeling heeft zelden een eenduidige oorzaak; er is bijna altijd meer aan de hand in een gezin. De risicofactoren kunnen heel divers zijn en aan verschillende vormen van kindermishandeling kunnen verschillende risicofactoren ten grondslag liggen. Maar zwaarwegende risicofactoren hebben vaak te maken met problemen van de ouders (of verzorgers), zeker als die voor beiden gelden, zo blijkt uit een recente meta-analyse

Belangrijke risicofactoren voor alle vormen van kindermishandeling zijn, op basis van internationale literatuur: partnergeweld; psychische en psychiatrische problemen zoals depressie; temperament, prikkelbaarheid, hyperreactiviteit; de ouder heeft kindermishandeling in de jeugd meegemaakt en/of was getuige van partnergeweld; ongewenste zwangerschap.

Het risico neemt toe als er meerdere factoren spelen. De draagkracht - dus het vermogen om ermee om te gaan - is dan vaak niet meer in evenwicht met de draaglast - dat wat ouders te verstouwen krijgen.

Vroegtijdig signaleren

Geïnformeerde inwoners

Alle ouders

25 procent bij 4+ factoren

Het zou in de samenleving normaler moeten worden om de zorgen en frustraties van ouders te bespreken, vindt Van Gameren. ‘Ouderschap is niet altijd leuk en maakt mensen soms onzeker of gefrustreerd. Die ambivalentie moeten we bespreekbaar maken. Zowel formele als informele steungevers - familie, buren vrienden - zouden meer oog moeten hebben voor de vraag: wat heeft deze ouder nodig? Achter gedrag dat je afkeurt, zit een mens, een ouder met opvoedvragen, in een moeilijke fase.’

Bouwmeester is ooit gepromoveerd op de effectiviteit van Stevig Ouderschap. ‘Ouders die als kind mishandeld zijn of een andere ingrijpende jeugdervaring achter de rug hebben, zijn vaak heel kritisch op zichzelf en bang om dezelfde fouten te maken. In onze interventies laten we zien wat zij goed doen. Het is voor hen belangrijk om te beseffen dat er grijswaarden zijn en dat je ook weleens een slechte dag met je kind mag hebben zonder meteen mislukt te zijn als ouder. Het creëren van realistische verwachtingen leidt tot meer zelfvertrouwen.’

Ook leren ouders hun netwerk te betrekken en eerder professionals om hulp te vragen. Tijdens de huisbezoeken kweken de jeugdverpleegkundigen het besef bij jonge ouders dat hulp vragen allerminst een brevet van onvermogen is, vertelt Bouwmeester. En dat werkt: ‘Uit metingen blijkt dat deelnemers na afloop meer zelfvertrouwen hebben en er minder kans is op huiselijk geweld.’

Sandra van Gameren:

‘Hoeveel geld een gemeente met een interventie bespaart, is niet eenvoudig te berekenen’

Een andere vraag is: wie betaalt ervoor? Gemeenten die een interventie inkopen, willen graag weten hoeveel geld ze daarmee besparen. ‘Dat is niet eenvoudig te berekenen,’ zegt Van Gameren. Je weet immers nooit hoeveel hulpverlening er later nodig zou zijn.

Hetzelfde geldt voor de, overigens niet bewezen effectieve, KOPP/KOV-cursussen. Die kunnen helpen voorkomen dat kinderen van ouders met psychische problemen, die zelf ook ontwikkelen. ‘Deze cursussen worden evenmin in alle gemeenten aangeboden. Maar een gemeente als Rotterdam bijvoorbeeld, waar jaarlijks 24.000 kinderen opgroeien bij een ouder met psychisch lijden of verslavingsproblemen, heeft hem wel ingekocht.’

De kern van preventie is volgens de drie geïnterviewden: versterken van het ouderschap en de erkenning dat dat een enorme uitdaging is. Tijdens haar trainingen vraagt Duska Sabljic aan professionals die met ouders werken om aan hun eigen stresservaringen te denken. Hoeveel ruimte hadden ze toen? Hoe overprikkeld waren ze en hoe kwamen ze daar weer uit? ‘We kennen allemaal de gevoelens van plegers en slachtoffers, en toch zijn we vaak veroordelend,’ zegt Sabljic. ‘Zie ouders als mensen die kampen met dezelfde problemen als jij. Geef ouders handvatten en toon begrip.’

Van Gamerens boodschap aan gemeenten is: toon lef en durf om vooruit te kijken als het gaat om resultaten. ‘Koop preventieve interventies in, zeker als ze bewezen effectief zijn en je weet dat kindermishandeling veel in jouw gemeente voorkomt. Daarmee kun je niet alleen individueel leed voorkomen, maar ook toekomstige maatschappelijke kosten en zorgkosten.’ Wat Sabljic betreft zou er meer gebruik gemaakt moeten worden van de aanwezige kennis van de eerstelijnshulpverleners, die nu nog vaak aan de kant wordt geschoven door specialistische jeugdzorg. ‘Laat de mensen met veel praktijkervaring de inkoop doen, stimuleer de doorontwikkeling van de eerstelijnszorg en wees zuinig op het inschakelen van specialistische zorg.’ 

Ook Bouwmeester zou graag een verschuiving zien. ‘Er zou meer geïnvesteerd moeten worden in primaire en secundaire preventie.’

Gemeenten zijn wettelijk verplicht om werk te maken van de preventie van kindermishandeling. Dat dit lang niet overal gebeurt, heeft een aantal oorzaken. Gemeenten willen weten wat de concrete effecten van interventies zijn, maar die zijn vaak moeilijk aan te tonen doordat er zo veel verschillende factoren op elkaar inwerken. ‘VoorZorg en Stevig Ouderschap behoren tot de weinige preventieve interventies die bewezen effectief zijn,’ zegt gezondheidspsycholoog Sandra van Gameren. Maar zelfs Stevig Ouderschap is volgens Van Gameren niet overal beschikbaar. ‘Terwijl je zou willen dat alle jonge ouders die een risico lopen en hulp nodig hebben, daar gebruik van kunnen maken.’

Tenslotte is er tertiaire preventie, waarbij wordt getracht om herhaling van geweld te voorkomen. Met andere woorden: het duurzaam stoppen van geweld in gezinnen. De preventie is gericht op gezinnen waar ernstige risicofactoren spelen die kunnen leiden tot kindermishandeling, zoals het eerder optreden van huiselijk geweld. Een voorbeeld van tertiaire preventie is de MDA ++-methode, waar hulpverleners die vastlopen hun casussen samen met de ouders in een multidisciplinair overleg bespreken.

Onder secundaire preventie valt naast preventie in risicogroepen, ook vroeghulp, bijvoorbeeld voor kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen. En ouders die als kind kindermishandeling hebben meegemaakt. Bij hen is de kans dat ze dit op de een of andere manier herhalen bij hun eigen kinderen groot: de schattingen lopen volgens Bouwmeester uiteen 3 tot zelfs 38 maal groter dan in de algemene populatie. Door vroeghulp en preventie bij risicogroepen kan intergenerationele overdracht worden voorkomen, is de gedachte.

Uit onderzoek naar ingrijpende jeugdervaringen, weten we dat 30 tot 40 procent van de volwassen ouders met ACE’s (ingrijpende jeugdervaringen) hun ervaringen doorgeven aan hun kinderen. ‘Die jeugdervaringen vormen samen een blauwdruk, waardoor er een grotere kans is dat relaties met partner of kinderen beschadigd raken,’ zegt Bouwmeester. ‘Die trein moeten we zien te stoppen.’ 

Bovendien hebben volwassenen die in hun jeugd mishandeld zijn vaak een kleiner netwerk om op terug te vallen, een grotere kans om hun baan kwijt te raken en - door schoolproblemen - een lagere opleiding en een lager inkomen. ‘Daarnaast geldt: hoe meer ACE’s, hoe groter de kans op negatieve gezondheidsuitkomsten, ongezond gedrag en een lagere levensverwachting,’ zegt Bouwmeester. ‘Het raakt dus aan ontzettend veel levensdomeinen.’

Secundaire preventie richt zich op specifieke groepen ouders bij wie een of meerdere risicofactoren spelen, zoals psychische problemen of een onveilige jeugd. De interventies Stevig Ouderschap en VoorZorg zijn hier voorbeelden van: jeugdverpleegkundigen leggen pre- en postnatale huisbezoeken af. Bij Stevig Ouderschap zijn dat er 6 tot 14 per gezin,  bij VoorZorg een stuk meer: 40 tot 60.

Deelnemers van Stevig Ouderschap hebben bijvoorbeeld ingrijpende jeugdervaringen achter de rug, weinig steun van hun netwerk of ze kampen met persoonlijke problemen. De jeugdverpleegkundigen zijn erin getraind om hun competentiegevoel en de kennis en vaardigheden te versterken. Bij deelnemers van het intensievere VoorZorg speelt een opeenstapeling van risicofactoren, waaronder ook een laag opleidingsniveau of jonge leeftijd.

Gezondheidspsycholoog Sandra van Gameren schreef het boek Preventie van kindermishandeling; wie doet wat?. Volgens haar is het versterken en bespreekbaar maken van ouderschap de kern van alle vormen van preventie. Daarin zijn nog wel een paar stappen te maken, vindt ze. Bijvoorbeeld op het consultatiebureau. ‘Terwijl het slaan van je kind in Nederland sinds 2007 bij de wet verboden is, staat daarover niets in de groeiboekjes van het CJG, noch over de vraag hoe je je kinderen dan wél begrenst.’

Voor gesprekken over ouderschap is op het consultatiebureau vaak weinig tijd, constateert zij. ‘We kijken wel naar de groeicurve van kinderen, maar niet naar die van ouders. We zijn het met elkaar eens dat je je kind niet mag slaan, prima, maar het stadium daarvóór heeft meer aandacht nodig. Bijvoorbeeld door van tijd tot tijd aan ouders te vragen hoe ze op dat moment hun ouderschap beleven.’

Om de betreffende beleidsmedewerkers te overtuigen van het belang van preventie, wijst ze op de machteloosheid van leerkrachten bij een vermoeden van kindermishandeling. ‘Ik zeg dan: de meldcode rust hen beter toe bij het signaleren. Dat is niet ingewikkeld: het gaat om praten met de aandachtsfunctionaris als er signalen zijn, checken bij Veilig Thuis en een gesprek voeren met de ouders om de signalen te duiden. Door zo tijdig mogelijk schadelijke patronen bij de ouders te doorbreken, kan verdere escalatie worden voorkomen.’

Behalve bewustzijn creëren bij inwoners, moeten gemeenten ook professionals stimuleren om vroegtijdig signalen te herkennen en zo bij te dragen aan het voorkomen van (ernstiger) problemen. Sabljic: ‘Als ik een gemeente bel, begin ik altijd met de vraag: hoe staat het met de implementatie van de meldcode? Zijn er organisaties die hem niet onder de knie hebben en hoe kan ik helpen?’

Gemeenten hebben een belangrijke rol in het vergroten van het bewustzijn bij alle inwoners.  Duska Sabljic, preventiemedewerker bij Veilig Thuis Utrecht, werkt samen met gemeenten, lokale welzijns- en jeugdhulporganisaties, politie, sportverenigingen, de GGD en de JGZ. Om inwoners te doordringen van het belang van preventie van kindermishandeling, organiseren zij gezamenlijk bijvoorbeeld hardloopwedstrijden (met de slogan ‘Kindermishandeling, loop er niet voor weg’) en workshops over werken met de meldcode voor onder andere aandachtsfunctionarissen en leerkrachten. 

Met primaire preventie valt volgens haar nog veel winst te behalen. ‘In veel gemeenten gaat ontzettend veel tijd, aandacht en energie naar hulp bij acuut of structureel geweld in gezinnen, terwijl we óók baat zouden hebben bij geïnformeerde inwoners die in actie komen voordat het hele apparaat aan de hulpverlening in gang wordt gezet.’ 

Preventie richt zich vaak op risicogroepen. Maar eigenlijk begint het voorkomen van kindermishandeling bij het voorkomen van nieuwe gevallen, de primaire preventie. Dit gebeurt bijvoorbeeld met voorlichting aan álle ouders. Een voorbeeld daarvan is de campagne Ode aan ouders. Die gaat over hoe lastig ouderschap soms kan zijn, en dat het normaal is om steun te zoeken in je directe omgeving en bij professionals. Ook als in de jeugdgezondheidszorg met ouders gesproken wordt over de veiligheid thuis of het belang van geweldloos opvoeden, is dit een vorm van primaire preventie.

Merian Bouwmeester, adviseur en onderzoeker bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ): ‘Uit studies weten we dat de kans op kindermishandeling 25 procent is als er vier of meer risicofactoren spelen. Wie in zijn jeugd mishandeld is, heeft bijvoorbeeld vaak een ingewikkelde verhouding met familie en kampt soms met verslavingen of depressie.’ 

Dat betekent overigens niet dat risicofactoren áltijd tot kindermishandeling leiden, je kunt er niet de toekomst van een individuele ouder mee voorspellen. Maar je kunt je als professional wel bewust zijn van het risico en in een gesprek stilstaan bij het idee dat deze ouder een rugzak heeft aan moeilijke ervaringen, en misschien best wat extra ondersteuning kan gebruiken.

vormen van preventie

9  min.

Annette Wiesman

Preventie richt zich vaak op risicogroepen. Maar eigenlijk begint het voorkomen van kindermishandeling bij voorlichting aan álle ouders. Daarmee kun je een stortvloed aan andere problemen voor zijn. De kern van alle vormen van preventie zou moeten zijn: erken dat ouderschap ingewikkeld kan zijn, zeggen drie deskundigen.

Hoe vroeger hoe beter

Deel deze pagina

De Signalenwijzer, het bordspel van Stichting Praat, is een hulpmiddel om met elkaar in gesprek te gaan over het Signaleren van Kindermishandeling. Door dit gesprek wordt duidelijk dat de eigen opvoeding en een eigen referentiekader grote invloed hebben op hoe er naar een casus wordt gekeken.

2

Podcast ‘Cadeautje verpakt in prikkeldraad’. Mascha Struijk voelde zich als kind zo eenzaam dat ze als 14-jarige besloot dat geen ander kind dat zou mogen voelen. Ze ging een bijdrage leveren aan het verbeteren van de jeugdzorg.

1

Tips van Duska

Dit filmpje (in het Engels) is een prachtig preventie voorbeeld:

Als we onze kinderen leren omgaan met hun emoties en ons daarbij bewust zijn van onze eigen voorgeschiedenis (en die hiervan loskoppelen) dan dragen we bij aan een emotioneel gezondere en rijkere generatie die op haar beurt steviger kinderen zal voortbrengen. 

Tip van Merian

  • ‘Wees de eerste jaren extra alert op het voorkomen van stress door verwaarlozing, armoede of geweld,’ zegt Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid aan de Universiteit van Amsterdam in dit interview
  • De video (3.25 min.) hiernaast gaat over de rol van ouders en verzorgers in het leven van hun kind(eren), al vanaf het prille begin. En hoe die waarde veel meer gezien én gewaardeerd mag worden.

Hoe kunnen we kinderen uit gezinnen met problemen tóch een veilige en liefdevolle start geven?

De eerste 1.000 dagen zijn doorslaggevend

25 % korting

In het boek Preventie van kindermishandeling. Wie doet wat? interviewt Sandra van Gameren beroepskrachten uit verschillende disciplines die de praktijk en theorie verhelderen. Is een complex probleem als kindermishandeling te voorkomen? Door wie? Wat gebeurt er al op het gebied van preventie? En waarom blijven de cijfers alarmerend hoog? 

Speciaal voor lezers van Augeo Magazine is het boek hier te bestellen met 25 procent korting. Gebruik hiervoor de code AugeoPvK20.

In onderstaande video (1.34 min.) vertelt de schrijfster zelf over de inhoud van het boek.

Bestel het boek ‘Preventie van kindermishandeling’

Omstanders kunnen een belangrijke rol spelen bij het (vroegtijdig) signaleren van kindermishandeling. Historica Jorien Meerdink onderzocht de geschiedenis van huiselijk geweld in de buurt waar ze als kind woonde, een van de eerste doorzonwijken van Nederland. In een radio-interview (14.15 min.) op NPO1 praten zij en Herman Baartman, emeritus-hoogleraar preventie kindermishandeling, over de vraag waarom niemand ingreep toen het geweld in Joriens gezin escaleerde.

Interview met Jorien Meerdink en Herman Baartman

De kern van preventie is volgens de drie geïnterviewden: versterken van het ouderschap en de erkenning dat dat een enorme uitdaging is. Tijdens haar trainingen vraagt Duska Sabljic aan professionals die met ouders werken om aan hun eigen stresservaringen te denken. Hoeveel ruimte hadden ze toen? Hoe overprikkeld waren ze en hoe kwamen ze daar weer uit? ‘We kennen allemaal de gevoelens van plegers en slachtoffers, en toch zijn we vaak veroordelend,’ zegt Sabljic. ‘Zie ouders als mensen die kampen met dezelfde problemen als jij. Geef ouders handvatten en toon begrip.’

Erkenning

Van Gamerens boodschap aan gemeenten is: toon lef en durf om vooruit te kijken als het gaat om resultaten. ‘Koop preventieve interventies in, zeker als ze bewezen effectief zijn en je weet dat kindermishandeling veel in jouw gemeente voorkomt. Daarmee kun je niet alleen individueel leed voorkomen, maar ook toekomstige maatschappelijke kosten en zorgkosten.’ Wat Sabljic betreft zou er meer gebruik gemaakt moeten worden van de aanwezige kennis van de eerstelijnshulpverleners, die nu nog vaak aan de kant wordt geschoven door specialistische jeugdzorg. ‘Laat de mensen met veel praktijkervaring de inkoop doen, stimuleer de doorontwikkeling van de eerstelijnszorg en wees zuinig op het inschakelen van specialistische zorg.’ 

Ook Bouwmeester zou graag een verschuiving zien. ‘Er zou meer geïnvesteerd moeten worden in primaire en secundaire preventie.’

Lef en durf nodig

Een andere vraag is: wie betaalt ervoor? Gemeenten die een interventie inkopen, willen graag weten hoeveel geld ze daarmee besparen. ‘Dat is niet eenvoudig te berekenen,’ zegt Van Gameren. Je weet immers nooit hoeveel hulpverlening er later nodig zou zijn.

Hetzelfde geldt voor de, overigens niet bewezen effectieve, KOPP/KOV-cursussen. Die kunnen helpen voorkomen dat kinderen van ouders met psychische problemen, die zelf ook ontwikkelen. ‘Deze cursussen worden evenmin in alle gemeenten aangeboden. Maar een gemeente als Rotterdam bijvoorbeeld, waar jaarlijks 24.000 kinderen opgroeien bij een ouder met psychisch lijden of verslavingsproblemen, heeft hem wel ingekocht.’

Sandra van Gameren:

‘Hoeveel geld een gemeente met een interventie bespaart, is niet eenvoudig te berekenen’

Gemeenten zijn wettelijk verplicht om werk te maken van de preventie van kindermishandeling. Dat dit lang niet overal gebeurt, heeft een aantal oorzaken. Gemeenten willen weten wat de concrete effecten van interventies zijn, maar die zijn vaak moeilijk aan te tonen doordat er zo veel verschillende factoren op elkaar inwerken. ‘VoorZorg en Stevig Ouderschap behoren tot de weinige preventieve interventies die bewezen effectief zijn,’ zegt gezondheidspsycholoog Sandra van Gameren. Maar zelfs Stevig Ouderschap is volgens Van Gameren niet overal beschikbaar. ‘Terwijl je zou willen dat alle jonge ouders die een risico lopen en hulp nodig hebben, daar gebruik van kunnen maken.’

Bewijzen en besparen

In Friesland overleggen zorg, hulpverlening, politie en justitie samen met de gezinnen die het betreft over oplossingen voor hun ernstige geweldsproblemen.  Augeo Magazine publiceerde er een reportage over.

Wat is de meerwaarde van de MDA++-methode?

Tenslotte is er tertiaire preventie, waarbij wordt getracht om herhaling van geweld te voorkomen. Met andere woorden: het duurzaam stoppen van geweld in gezinnen. De preventie is gericht op gezinnen waar ernstige risicofactoren spelen die kunnen leiden tot kindermishandeling, zoals het eerder optreden van huiselijk geweld. Een voorbeeld van tertiaire preventie is de MDA ++-methode, waar hulpverleners die vastlopen hun casussen samen met de ouders in een multidisciplinair overleg bespreken.

Ernstige risicofactoren

Onder secundaire preventie valt naast preventie in risicogroepen, ook vroeghulp, bijvoorbeeld voor kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen. En ouders die als kind kindermishandeling hebben meegemaakt. Bij hen is de kans dat ze dit op de een of andere manier herhalen bij hun eigen kinderen groot: de schattingen lopen volgens Bouwmeester uiteen 3 tot zelfs 38 maal groter dan in de algemene populatie. Door vroeghulp en preventie bij risicogroepen kan intergenerationele overdracht worden voorkomen, is de gedachte.

Uit onderzoek naar ingrijpende jeugdervaringen, weten we dat 30 tot 40 procent van de volwassen ouders met ACE’s (ingrijpende jeugdervaringen) hun ervaringen doorgeven aan hun kinderen. ‘Die jeugdervaringen vormen samen een blauwdruk, waardoor er een grotere kans is dat relaties met partner of kinderen beschadigd raken,’ zegt Bouwmeester. ‘Die trein moeten we zien te stoppen.’ 

Bovendien hebben volwassenen die in hun jeugd mishandeld zijn vaak een kleiner netwerk om op terug te vallen, een grotere kans om hun baan kwijt te raken en - door schoolproblemen - een lagere opleiding en een lager inkomen. ‘Daarnaast geldt: hoe meer ACE’s, hoe groter de kans op negatieve gezondheidsuitkomsten, ongezond gedrag en een lagere levensverwachting,’ zegt Bouwmeester. ‘Het raakt dus aan ontzettend veel levensdomeinen.’

Stop de trein

Bouwmeester is ooit gepromoveerd op de effectiviteit van Stevig Ouderschap. ‘Ouders die als kind mishandeld zijn of een andere ingrijpende jeugdervaring achter de rug hebben, zijn vaak heel kritisch op zichzelf en bang om dezelfde fouten te maken. In onze interventies laten we zien wat zij goed doen. Het is voor hen belangrijk om te beseffen dat er grijswaarden zijn en dat je ook weleens een slechte dag met je kind mag hebben zonder meteen mislukt te zijn als ouder. Het creëren van realistische verwachtingen leidt tot meer zelfvertrouwen.’

Ook leren ouders hun netwerk te betrekken en eerder professionals om hulp te vragen. Tijdens de huisbezoeken kweken de jeugdverpleegkundigen het besef bij jonge ouders dat hulp vragen allerminst een brevet van onvermogen is, vertelt Bouwmeester. En dat werkt: ‘Uit metingen blijkt dat deelnemers na afloop meer zelfvertrouwen hebben en er minder kans is op huiselijk geweld.’

Merian Bouwmeester:

‘Ouders die als kind mishandeld zijn, zijn vaak heel kritisch op zichzelf en bang om dezelfde fouten te maken’

Secundaire preventie richt zich op specifieke groepen ouders bij wie een of meerdere risicofactoren spelen, zoals psychische problemen of een onveilige jeugd. De interventies Stevig Ouderschap en VoorZorg zijn hier voorbeelden van: jeugdverpleegkundigen leggen pre- en postnatale huisbezoeken af. Bij Stevig Ouderschap zijn dat er 6 tot 14 per gezin,  bij VoorZorg een stuk meer: 40 tot 60.

Deelnemers van Stevig Ouderschap hebben bijvoorbeeld ingrijpende jeugdervaringen achter de rug, weinig steun van hun netwerk of ze kampen met persoonlijke problemen. De jeugdverpleegkundigen zijn erin getraind om hun competentiegevoel en de kennis en vaardigheden te versterken. Bij deelnemers van het intensievere VoorZorg speelt een opeenstapeling van risicofactoren, waaronder ook een laag opleidingsniveau of jonge leeftijd.

Pre- en postnatale huisbezoeken

Het zou in de samenleving normaler moeten worden om de zorgen en frustraties van ouders te bespreken, vindt Van Gameren. ‘Ouderschap is niet altijd leuk en maakt mensen soms onzeker of gefrustreerd. Die ambivalentie moeten we bespreekbaar maken. Zowel formele als informele steungevers - familie, buren vrienden - zouden meer oog moeten hebben voor de vraag: wat heeft deze ouder nodig? Achter gedrag dat je afkeurt, zit een mens, een ouder met opvoedvragen, in een moeilijke fase.’

Sandra van Gameren:

‘Achter gedrag dat je afkeurt, zit een mens, een ouder met opvoedvragen’

Gezondheidspsycholoog Sandra van Gameren schreef het boek Preventie van kindermishandeling; wie doet wat?. Volgens haar is het versterken en bespreekbaar maken van ouderschap de kern van alle vormen van preventie. Daarin zijn nog wel een paar stappen te maken, vindt ze. Bijvoorbeeld op het consultatiebureau. ‘Terwijl het slaan van je kind in Nederland sinds 2007 bij de wet verboden is, staat daarover niets in de groeiboekjes van het CJG, noch over de vraag hoe je je kinderen dan wél begrenst.’

Voor gesprekken over ouderschap is op het consultatiebureau vaak weinig tijd, constateert zij. ‘We kijken wel naar de groeicurve van kinderen, maar niet naar die van ouders. We zijn het met elkaar eens dat je je kind niet mag slaan, prima, maar het stadium daarvóór heeft meer aandacht nodig. Bijvoorbeeld door van tijd tot tijd aan ouders te vragen hoe ze op dat moment hun ouderschap beleven.’

Versterken ouderschap

Om de betreffende beleidsmedewerkers te overtuigen van het belang van preventie, wijst ze op de machteloosheid van leerkrachten bij een vermoeden van kindermishandeling. ‘Ik zeg dan: de meldcode rust hen beter toe bij het signaleren. Dat is niet ingewikkeld: het gaat om praten met de aandachtsfunctionaris als er signalen zijn, checken bij Veilig Thuis en een gesprek voeren met de ouders om de signalen te duiden. Door zo tijdig mogelijk schadelijke patronen bij de ouders te doorbreken, kan verdere escalatie worden voorkomen.’

Duska Sabljic:

‘Door zo tijdig mogelijk schadelijke patronen te doorbreken, kan verdere escalatie worden voorkomen’

Behalve bewustzijn creëren bij inwoners, moeten gemeenten ook professionals stimuleren om vroegtijdig signalen te herkennen en zo bij te dragen aan het voorkomen van (ernstiger) problemen. Sabljic: ‘Als ik een gemeente bel, begin ik altijd met de vraag: hoe staat het met de implementatie van de meldcode? Zijn er organisaties die hem niet onder de knie hebben en hoe kan ik helpen?’

Vroegtijdig signaleren

Gemeenten hebben een belangrijke rol in het vergroten van het bewustzijn bij alle inwoners.  Duska Sabljic, preventiemedewerker bij Veilig Thuis Utrecht, werkt samen met gemeenten, lokale welzijns- en jeugdhulporganisaties, politie, sportverenigingen, de GGD en de JGZ. Om inwoners te doordringen van het belang van preventie van kindermishandeling, organiseren zij gezamenlijk bijvoorbeeld hardloopwedstrijden (met de slogan ‘Kindermishandeling, loop er niet voor weg’) en workshops over werken met de meldcode voor onder andere aandachtsfunctionarissen en leerkrachten. 

Met primaire preventie valt volgens haar nog veel winst te behalen. ‘In veel gemeenten gaat ontzettend veel tijd, aandacht en energie naar hulp bij acuut of structureel geweld in gezinnen, terwijl we óók baat zouden hebben bij geïnformeerde inwoners die in actie komen voordat het hele apparaat aan de hulpverlening in gang wordt gezet.’ 

Geïnformeerde inwoners

Preventie richt zich vaak op risicogroepen. Maar eigenlijk begint het voorkomen van kindermishandeling bij het voorkomen van nieuwe gevallen, de primaire preventie. Dit gebeurt bijvoorbeeld met voorlichting aan álle ouders. Een voorbeeld daarvan is de campagne Ode aan ouders. Die gaat over hoe lastig ouderschap soms kan zijn, en dat het normaal is om steun te zoeken in je directe omgeving en bij professionals. Ook als in de jeugdgezondheidszorg met ouders gesproken wordt over de veiligheid thuis of het belang van geweldloos opvoeden, is dit een vorm van primaire preventie.

Alle ouders

Merian Bouwmeester, adviseur en onderzoeker bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ): ‘Uit studies weten we dat de kans op kindermishandeling 25 procent is als er vier of meer risicofactoren spelen. Wie in zijn jeugd mishandeld is, heeft bijvoorbeeld vaak een ingewikkelde verhouding met familie en kampt soms met verslavingen of depressie.’ 

Dat betekent overigens niet dat risicofactoren áltijd tot kindermishandeling leiden, je kunt er niet de toekomst van een individuele ouder mee voorspellen. Maar je kunt je als professional wel bewust zijn van het risico en in een gesprek stilstaan bij het idee dat deze ouder een rugzak heeft aan moeilijke ervaringen, en misschien best wat extra ondersteuning kan gebruiken.

25 procent bij 4+ factoren

Kindermishandeling heeft zelden een eenduidige oorzaak; er is bijna altijd meer aan de hand in een gezin. De risicofactoren kunnen heel divers zijn en aan verschillende vormen van kindermishandeling kunnen verschillende risicofactoren ten grondslag liggen. Maar zwaarwegende risicofactoren hebben vaak te maken met problemen van de ouders (of verzorgers), zeker als die voor beiden gelden, zo blijkt uit een recente meta-analyse

Belangrijke risicofactoren voor alle vormen van kindermishandeling zijn, op basis van internationale literatuur: partnergeweld; psychische en psychiatrische problemen zoals depressie; temperament, prikkelbaarheid, hyperreactiviteit; de ouder heeft kindermishandeling in de jeugd meegemaakt en/of was getuige van partnergeweld; ongewenste zwangerschap.

Het risico neemt toe als er meerdere factoren spelen. De draagkracht - dus het vermogen om ermee om te gaan - is dan vaak niet meer in evenwicht met de draaglast - dat wat ouders te verstouwen krijgen.

Merian Bouwmeester is adviseur en onderzoeker bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ).

Duska Sabljic werkt als preventiemedewerker bij Veilig Thuis Utrecht.

Sandra van Gameren is projectleider van Stichting Kinderbelang.

Preventie richt zich vaak op risicogroepen. Maar eigenlijk begint het voorkomen van kindermishandeling bij voorlichting aan álle ouders. Daarmee kun je een stortvloed aan andere problemen voor zijn. De kern van alle vormen van preventie zou moeten zijn: erken dat ouderschap ingewikkeld kan zijn, zeggen drie deskundigen.

Hoe vroeger hoe beter

vormen van preventie

9  min.

Annette Wiesman

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm