Beide boeken gaan over trauma en de effecten ervan, ook na de jeugd. Ik vond beide boeken heel waardevol om te lezen.

Traumasporen in lichaam, brein en geest van Bessel van der Kolk.

Het drama van het begaafde kind van Alice Muller.

1

2

Leestips van Norah

De film ‘Homeless to Harvard’ laat de loyaliteit van kinderen aan ouders goed zien. En ook het onaangepaste waarmee je opgroeit. Uiteindelijk ben je er zelf bij hoe je de rest van je leven inricht en de keuzes die je maakt. Het doel van deze film is uiteindelijk niet ambitie, maar zijn wie je bent en je ware ik vinden. En ook; schaam je niet voor je verleden, je kunt er niets aan doen:

Kijktip van Elisa

‘Soms lijkt het of het goed gaat terwijl dat niet zo is.’

‘Haal het kind even “uit de situatie” door iets leuks te doen samen.’

‘Wees niet bevooroordeeld, vul niet in.’

‘Laat je niet te snel afschepen als iemand zegt dat het goed gaat.’

‘Volwassen steunfiguren zijn heel belangrijk voor een kind. Besteed ook aandacht aan andere onderwerpen, zoals hobby’s en leuke dingen.’

‘Wees oprecht geïnteresseerd, doe moeite om iemand wat beter te leren kennen.’

‘Focus ook op positieve dingen, wat er wel goed gaat, stimuleer dit.’

Bron: SGF, de Gezonde Generatie

In het kader van de campagne Je monster de baas gaven jongeren tips die volgens hen bijdragen aan het voorkomen van kindermishandeling en ernstige problemen bij de slachtoffers. Enkele van deze tips zijn:

Tips van jongeren

Elke ouder wil het beste voor zijn of haar kind. Helaas zijn er soms omstandigheden waardoor dat niet lukt. In de 4-minuten durende documentaire Je monster de baas vertellen drie jongeren over de nare ervaringen die zij hebben meegemaakt in hun jeugd. Én ze vertellen hoe het hielp om daarover te praten.

Mini-docu

Zangeres Bente speelde een belangrijke rol in de campagne ‘Je monster de baas’. Ze schreef het nummer ‘Stil Bij Mij’ naar aanleiding van gesprekken met jongeren die ingrijpende jeugdervaringen hebben meegemaakt.

‘Stil Bij Mij’

Norah:

‘Met een relatie ben ik nog niet bezig. Ik wil nu zelf genieten van het leven’

Hoe denk je over relaties en ouderschap? 

Ben je bang dat je zelf later geweld zal gebruiken tegen je kinderen?

Wat denk je nodig te hebben om het geweld te stoppen?

Wat vind je belangrijk in een gezonde relatie?

Norah:

‘Ik had geen eigen begeleider, en wilde niets zeggen als mijn moeder erbij zat’

Deel deze pagina

1 op de 4 kinderen en jongeren in Nederland maakt ingrijpende jeugdervaringen mee. Denk daarbij aan kinderen die emotioneel verwaarloosd worden of een vechtscheiding meemaken. Ze praten zelden over die ingrijpende ervaringen. Terwijl erover praten en steun zoeken bij iemand die je vertrouwt een belangrijke stap is in het versterken van de  veerkracht en gezondheid.

Daarom heeft Gezonde Generatie de campagne ‘Je monster de baas’ gelanceerd. De campagne laat jongeren zien dat ingrijpende jeugdervaringen veel voorkomen, dat je niet alleen bent en dat het helpt als je steun zoekt en erover praat. Ook roept de campagne de omgeving op om een luisterend oor te bieden, zodat jongeren zich gezien en gehoord voelen.

Je monster de baas

Elisa:

‘Pas als je volwassen bent, kun je bij goede hulpverlening terecht’

Elisa:

‘Met aandacht van andere mensen wil ik misschien een leegte opvullen’

Norah: ‘Ja, het zou beter zijn als iemand langer in je leven blijft om je te begeleiden. Ik heb hulpverleners gehad die hun best deden om een band met mij op te bouwen, maar dan wist ik van tevoren al dat het maar voor korte duur zou zijn.

Wat ik in de vrouwenopvang heb gemist, is een eigen begeleider voor de kinderen. Dan had ik me ook durven uitspreken. Nu kon dat niet, want ons gezin had maar één begeleider en ik wilde niets zeggen als mijn moeder erbij zat.

Verder miste ik de mogelijkheid om even kind te kunnen zijn, door een hobby uit te oefenen of een instrument te bespelen. Dat kon ik niet, want we hadden het heel krap thuis. Terwijl je daar wel behoefte aan hebt, want je wordt te snel volwassen als je een onveilige jeugd doormaakt.’

Norah: ‘Andere volwassenen die in ons leven meekeken. Maar mijn ouders waren niet zo sociaal, dus we hadden weinig contact met anderen. En voor de buitenwereld waren er weinig signalen. De buren wisten het wel, ze klaagden over geluidsoverlast in onze flat. Maar ik denk dat ze niet durfden ingrijpen. Op school gedroeg ik me voorbeeldig en haalde ik goede cijfers. Ik zag er ook verzorgd uit. Wie had het kunnen weten? Het was verborgen.’

Elisa: ‘Het had mij geholpen als mensen duidelijker hadden gereageerd op wat ze zagen. Zo van: ik zie dat je zo reageert, waar komt dat vandaan? Ik moest bijvoorbeeld voor mijn school heel veel dingen zelf regelen, omdat mijn ouders het niet deden. Een docente op school zag dat en met haar kon ik goed praten. Alleen speelde dat net voor mijn eindexamen, dus snel daarna verloor ik het contact met haar.’

Norah (21): ‘We waren een buitenlands gezin zonder familie in Nederland, we leefden geïsoleerd. Mijn vader mishandelde mijn moeder jarenlang verbaal én fysiek. Ze zat onder de blauwe plekken. Soms was hij ook gewelddadig naar ons toe, de vier kinderen. Uiteindelijk moesten we vluchten. Omdat we geen vangnet hadden, zijn we toen ik 11 was naar de vrouwenopvang gevlucht. Daar zijn we twee jaar gebleven.’

Elisa (21): ‘Mijn ouders hadden veel problemen. Mijn vader was alcoholist en maakte schulden. Mijn moeder is niet geschikt om voor kinderen te zorgen. Ze wilde eigenlijk geen kinderen, en zeker geen vijf. Ik vroeg me altijd af of ze wel van me hield. Ze gedroeg zich grillig en onvoorspelbaar en bepaalde compleet de sfeer in huis. Alles wat je zei, kon tegen je gebruikt worden.’

Hebben jullie therapie gevolgd?

Wat hielp - of helpt - jou om beter om te gaan met je ervaringen?

De namen Elisa en Norah zijn gefingeerd. 

Norah: ‘Therapie om je eigen patronen te herkennen en nieuwe gewoonten aan te leren. Verder: een sluitend vangnet om je heen om op terug te vallen. Als mensen signaleren dat het niet goed gaat en dan bijsturen, helpt dat zeker.’

Elisa: ‘In de media hoor je vaak dat de kans op herhaling heel groot is. Ik ben inderdaad best bang dat ik ook zo ga worden. Ik hoop dat ik een lieve moeder zal zijn. Maar ik weet niet hoe ik ga reageren als ik veel stress krijg. Waar zit mijn zwakke plek? Het blijft een worsteling: zoals het bij ons ging, is niet hoe het hoort. Ik kreeg niet het goede voorbeeld.’

Norah: ‘Veel gedrag uit je jeugd neem je over omdat je het niet anders hebt gezien. Je bent op een bepaalde manier geprogrammeerd. Dus het zou bij mij ook kunnen gebeuren.’

Elisa: ‘Dat ik goed met iemand kan praten, zodat je eerlijk kunt vertellen wat je bezighoudt en je allebei weet wat er bij de ander speelt.’

Norah: ‘Aan de ene kant zou ik een partner willen die zelf ook iets heftigs heeft meegemaakt, die begrijpt mij denk ik beter. Aan de andere kant heb je meer kans op een gezonde balans in je relatie als iemand zelf gezonde relaties met andere mensen heeft gehad.’

Elisa: ‘Ik wil graag een relatie en ben aan het daten. Het is lastig om een moment te kiezen waarop je over je jeugd vertelt. Je wilt de ander niet afschrikken - maar je wilt ook dat hij begrijpt wat er allemaal is gebeurd. Dat is een soort eeuwige strijd. Bij alles wat ik vertel, heb ik spijt dat ik het gezegd heb, en bij wat ik niet zeg, wil ik dat die ander het weet.’

Norah: ‘Met een relatie ben ik nog niet bezig. Eerst wil ik zelf genieten van het leven, omdat ik dat in mijn jeugd niet kon. Aan kinderen wil ik pas denken als ik mijn leven op orde heb én een goede relatie.’

Elisa: ‘Ik zou graag kinderen willen, maar mijn moeder zegt dan: “Wacht maar tot je kinderen krijgt, die hebben dezelfde genen als jij.” Ik ben bijvoorbeeld verslavingsgevoelig, net als mijn vader. Misschien kies ik voor pleegkinderen of ga ik een gezinshuis vormen omdat ik weet hoeveel behoefte daaraan is.’

Norah: ‘Ja, op mijn 14de ging ik zelf naar de huisarts om hulp te vragen. Ik was enorm somber, huilde mezelf elke avond in slaap en wist niet waardoor het kwam. Mijn moeder kampte met geldzorgen en had geen tijd om me aandacht te geven. De therapeut snapte me niet en gaf tips als: je moet zorgen dat je goed slaapt, geef je grenzen aan. Maar mijn problemen zaten veel dieper. Uiteindelijk ben ik gestopt met die therapie. Praten met de schooltherapeut heeft wel wat geholpen. 

Pas in 2019 kreeg ik de diagnose PTSS en angststoornis. Daarvoor ben ik nu onder behandeling bij een psycholoog die zich ook in het culturele aspect verdiept. Dat geeft me inzicht in de gewoonten in ons gezin.’

Elisa: ‘Ik ben ook bij wat hulpverleners geweest, maar daar heb ik weinig aan gehad. Goede begeleiding krijgen als kind is best lastig, want veel dingen kun je nog niet uitleggen. De hulp voor kinderen gaat meestal niet veel verder dan speltherapie. Pas als je volwassen bent, kun je bij goede hulpverlening terecht.’

Norah: ‘Ik kwam in aanraking met een stichting die zich inzet voor kinderen uit opvangcentra, en mocht voor het Jeugdjournaal mijn verhaal doen. Zo kon ik delen wat ik had meegemaakt en laten weten wat volgens mij anders zou kunnen. Daarna ging ik me steeds meer voor kinderrechten inzetten bij verschillende jongerenraden en organisaties om de stem van kwetsbare jongeren te vertegenwoordigen. Ook contact met lotgenoten hielp: zij begrijpen de heftigheid, de emoties en de pijn. Anders voel je je heel eenzaam in het verdriet.’

Elisa: ‘Ik doe nu veel vrijwilligerswerk. Misschien ook wel omdat ik een leegte - geen erkenning krijgen voor wat ik heb meegemaakt - wil opvullen met aandacht van andere mensen. Bij een jongerenraad die opkomt voor kinderen met een onveilige jeugd had ik contact met ketenpartners en dook ik in onderzoeken naar de gevolgen van onveiligheid in je jonge jaren. En vooral vond ik veel herkenning onder lotgenoten. Zo leerde ik begrijpen wat er in mijn jeugd gebeurd is. Dat heb ik pas sinds mijn 18de beter op een rijtje. Het helpt ook dat ik inmiddels zelf als jeugdhulpverlener werk, dat geeft me meer inzicht.’

Norah: ‘Ik voelde mij vooral fijn bij de ouders van een vriendin, omdat ze voor mij een fijne ruimte creëerden waar ik kind kon zijn.’ 

Elisa: ‘Bij die docent en die persoon uit de kerk voelde ik me wel fijn, maar ik had het idee dat ze me niet altijd helemaal begrepen en me raar vonden. Toch bleven ze contact zoeken en deden ze aardig tegen mij. Ook konden ze rustig met me praten, wat me erg hielp. Ze raakten niet snel in de stress en dat was fijn als ik me niet stabiel voelde.’

Elisa: ‘Zelf kwam ik er niet meer uit. Ik wilde het wel van de daken schreeuwen: kijk wat mij wordt aangedaan en niemand doet iets! Ik wilde dat een ander zou erkennen en begrijpen dat ik het moeilijk had. Maar ik vond erover praten ook ontzettend lastig. Pas in mijn puberteit sprak ik er heel voorzichtig over met een docent op school en iemand van onze kerk. Ze namen me serieus en kwamen soms naar mij toe om te vragen hoe het ging.’

Wie of wat had jullie kunnen helpen?

In welk opzicht was jullie jeugd onveilig?

Ervaringsdeskundige jongeren

7 min.

Annemarie van Dijk

Norah en Elisa groeiden allebei op in een onveilig gezin. Welke hulp hadden ze willen krijgen? Had praten over thuis hen geholpen? En hoe kijken ze naar hun eigen toekomst - als partner, als moeder?

‘Ik wilde het wel van de daken schreeuwen: kijk wat mij wordt aangedaan’

Waardoor voelde je je fijn bij hen?

Wat maakte dat je de eerste keer ging praten over thuis?

Deel deze pagina

Beide boeken gaan over trauma en de effecten ervan, ook na de jeugd. Ik vond beide boeken heel waardevol om te lezen.

Traumasporen in lichaam, brein en geest van Bessel van der Kolk.

Het drama van het begaafde kind van Alice Muller.

1

2

Leestips van Norah

De film ‘Homeless to Harvard’ laat de loyaliteit van kinderen aan ouders goed zien. En ook het onaangepaste waarmee je opgroeit. Uiteindelijk ben je er zelf bij hoe je de rest van je leven inricht en de keuzes die je maakt. Het doel van deze film is uiteindelijk niet ambitie, maar zijn wie je bent en je ware ik vinden. En ook; schaam je niet voor je verleden, je kunt er niets aan doen:

Kijktip van Elisa

Zangeres Bente speelde een belangrijke rol in de campagne ‘Je monster de baas’. Ze schreef het nummer ‘Stil Bij Mij’ naar aanleiding van gesprekken met jongeren die ingrijpende jeugdervaringen hebben meegemaakt.

‘Stil Bij Mij’

Elke ouder wil het beste voor zijn of haar kind. Helaas zijn er soms omstandigheden waardoor dat niet lukt. In de 4-minuten durende documentaire Je monster de baas vertellen drie jongeren over de nare ervaringen die zij hebben meegemaakt in hun jeugd. Én ze vertellen hoe het hielp om daarover te praten.

Mini-docu

1 op de 4 kinderen en jongeren in Nederland maakt ingrijpende jeugdervaringen mee. Denk daarbij aan kinderen die emotioneel verwaarloosd worden of een vechtscheiding meemaken. Ze praten zelden over die ingrijpende ervaringen. Terwijl erover praten en steun zoeken bij iemand die je vertrouwt een belangrijke stap is in het versterken van de  veerkracht en gezondheid.

Daarom heeft Gezonde Generatie de campagne ‘Je monster de baas’ gelanceerd. De campagne laat jongeren zien dat ingrijpende jeugdervaringen veel voorkomen, dat je niet alleen bent en dat het helpt als je steun zoekt en erover praat. Ook roept de campagne de omgeving op om een luisterend oor te bieden, zodat jongeren zich gezien en gehoord voelen.

Je monster de baas

‘Soms lijkt het of het goed gaat terwijl dat niet zo is.’

‘Haal het kind even “uit de situatie” door iets leuks te doen samen.’

‘Wees niet bevooroordeeld, vul niet in.’

‘Laat je niet te snel afschepen als iemand zegt dat het goed gaat.’

‘Volwassen steunfiguren zijn heel belangrijk voor een kind. Besteed ook aandacht aan andere onderwerpen, zoals hobby’s en leuke dingen.’

‘Wees oprecht geïnteresseerd, doe moeite om iemand wat beter te leren kennen.’

‘Focus ook op positieve dingen, wat er wel goed gaat, stimuleer dit.’

Bron: SGF, de Gezonde Generatie

In het kader van de campagne Je monster de baas gaven jongeren tips die volgens hen bijdragen aan het voorkomen van kindermishandeling en ernstige problemen bij de slachtoffers. Enkele van deze tips zijn:

Tips van jongeren

De namen Elisa en Norah zijn gefingeerd. 

Norah: ‘Therapie om je eigen patronen te herkennen en nieuwe gewoonten aan te leren. Verder: een sluitend vangnet om je heen om op terug te vallen. Als mensen signaleren dat het niet goed gaat en dan bijsturen, helpt dat zeker.’

Wat denk je nodig te hebben om het geweld te stoppen?

Elisa: ‘In de media hoor je vaak dat de kans op herhaling heel groot is. Ik ben inderdaad best bang dat ik ook zo ga worden. Ik hoop dat ik een lieve moeder zal zijn. Maar ik weet niet hoe ik ga reageren als ik veel stress krijg. Waar zit mijn zwakke plek? Het blijft een worsteling: zoals het bij ons ging, is niet hoe het hoort. Ik kreeg niet het goede voorbeeld.’

Norah: ‘Veel gedrag uit je jeugd neem je over omdat je het niet anders hebt gezien. Je bent op een bepaalde manier geprogrammeerd. Dus het zou bij mij ook kunnen gebeuren.’

Ben je bang dat je zelf later geweld zal gebruiken tegen je kinderen?

Elisa: ‘Dat ik goed met iemand kan praten, zodat je eerlijk kunt vertellen wat je bezighoudt en je allebei weet wat er bij de ander speelt.’

Norah: ‘Aan de ene kant zou ik een partner willen die zelf ook iets heftigs heeft meegemaakt, die begrijpt mij denk ik beter. Aan de andere kant heb je meer kans op een gezonde balans in je relatie als iemand zelf gezonde relaties met andere mensen heeft gehad.’

Wat vind je belangrijk in een gezonde relatie?

Norah:

‘Met een relatie ben ik nog niet bezig. Ik wil nu zelf genieten van het leven’

Elisa: ‘Ik wil graag een relatie en ben aan het daten. Het is lastig om een moment te kiezen waarop je over je jeugd vertelt. Je wilt de ander niet afschrikken - maar je wilt ook dat hij begrijpt wat er allemaal is gebeurd. Dat is een soort eeuwige strijd. Bij alles wat ik vertel, heb ik spijt dat ik het gezegd heb, en bij wat ik niet zeg, wil ik dat die ander het weet.’

Norah: ‘Met een relatie ben ik nog niet bezig. Eerst wil ik zelf genieten van het leven, omdat ik dat in mijn jeugd niet kon. Aan kinderen wil ik pas denken als ik mijn leven op orde heb én een goede relatie.’

Elisa: ‘Ik zou graag kinderen willen, maar mijn moeder zegt dan: “Wacht maar tot je kinderen krijgt, die hebben dezelfde genen als jij.” Ik ben bijvoorbeeld verslavingsgevoelig, net als mijn vader. Misschien kies ik voor pleegkinderen of ga ik een gezinshuis vormen omdat ik weet hoeveel behoefte daaraan is.’

Hoe denk je over relaties en ouderschap? 

Elisa:

‘Pas als je volwassen bent, kun je bij goede hulpverlening terecht’

Norah: ‘Ja, op mijn 14de ging ik zelf naar de huisarts om hulp te vragen. Ik was enorm somber, huilde mezelf elke avond in slaap en wist niet waardoor het kwam. Mijn moeder kampte met geldzorgen en had geen tijd om me aandacht te geven. De therapeut snapte me niet en gaf tips als: je moet zorgen dat je goed slaapt, geef je grenzen aan. Maar mijn problemen zaten veel dieper. Uiteindelijk ben ik gestopt met die therapie. Praten met de schooltherapeut heeft wel wat geholpen. 

Pas in 2019 kreeg ik de diagnose PTSS en angststoornis. Daarvoor ben ik nu onder behandeling bij een psycholoog die zich ook in het culturele aspect verdiept. Dat geeft me inzicht in de gewoonten in ons gezin.’

Elisa: ‘Ik ben ook bij wat hulpverleners geweest, maar daar heb ik weinig aan gehad. Goede begeleiding krijgen als kind is best lastig, want veel dingen kun je nog niet uitleggen. De hulp voor kinderen gaat meestal niet veel verder dan speltherapie. Pas als je volwassen bent, kun je bij goede hulpverlening terecht.’

Hebben jullie therapie gevolgd?

Norah: ‘Ik kwam in aanraking met een stichting die zich inzet voor kinderen uit opvangcentra, en mocht voor het Jeugdjournaal mijn verhaal doen. Zo kon ik delen wat ik had meegemaakt en laten weten wat volgens mij anders zou kunnen. Daarna ging ik me steeds meer voor kinderrechten inzetten bij verschillende jongerenraden en organisaties om de stem van kwetsbare jongeren te vertegenwoordigen. Ook contact met lotgenoten hielp: zij begrijpen de heftigheid, de emoties en de pijn. Anders voel je je heel eenzaam in het verdriet.’

Elisa: ‘Ik doe nu veel vrijwilligerswerk. Misschien ook wel omdat ik een leegte - geen erkenning krijgen voor wat ik heb meegemaakt - wil opvullen met aandacht van andere mensen. Bij een jongerenraad die opkomt voor kinderen met een onveilige jeugd had ik contact met ketenpartners en dook ik in onderzoeken naar de gevolgen van onveiligheid in je jonge jaren. En vooral vond ik veel herkenning onder lotgenoten. Zo leerde ik begrijpen wat er in mijn jeugd gebeurd is. Dat heb ik pas sinds mijn 18de beter op een rijtje. Het helpt ook dat ik inmiddels zelf als jeugdhulpverlener werk, dat geeft me meer inzicht.’

Wat hielp - of helpt - jou om beter om te gaan met je ervaringen?

Norah: ‘Ik voelde mij vooral fijn bij de ouders van een vriendin, omdat ze voor mij een fijne ruimte creëerden waar ik kind kon zijn.’ 

Elisa: ‘Bij die docent en die persoon uit de kerk voelde ik me wel fijn, maar ik had het idee dat ze me niet altijd helemaal begrepen en me raar vonden. Toch bleven ze contact zoeken en deden ze aardig tegen mij. Ook konden ze rustig met me praten, wat me erg hielp. Ze raakten niet snel in de stress en dat was fijn als ik me niet stabiel voelde.’

Waardoor voelde je je fijn bij hen?

Elisa:

‘Met aandacht van andere mensen wil ik misschien een leegte opvullen’

Elisa: ‘Zelf kwam ik er niet meer uit. Ik wilde het wel van de daken schreeuwen: kijk wat mij wordt aangedaan en niemand doet iets! Ik wilde dat een ander zou erkennen en begrijpen dat ik het moeilijk had. Maar ik vond erover praten ook ontzettend lastig. Pas in mijn puberteit sprak ik er heel voorzichtig over met een docent op school en iemand van onze kerk. Ze namen me serieus en kwamen soms naar mij toe om te vragen hoe het ging.’

Wat maakte dat je de eerste keer ging praten over thuis?

Norah: ‘Ja, het zou beter zijn als iemand langer in je leven blijft om je te begeleiden. Ik heb hulpverleners gehad die hun best deden om een band met mij op te bouwen, maar dan wist ik van tevoren al dat het maar voor korte duur zou zijn.

Wat ik in de vrouwenopvang heb gemist, is een eigen begeleider voor de kinderen. Dan had ik me ook durven uitspreken. Nu kon dat niet, want ons gezin had maar één begeleider en ik wilde niets zeggen als mijn moeder erbij zat.

Verder miste ik de mogelijkheid om even kind te kunnen zijn, door een hobby uit te oefenen of een instrument te bespelen. Dat kon ik niet, want we hadden het heel krap thuis. Terwijl je daar wel behoefte aan hebt, want je wordt te snel volwassen als je een onveilige jeugd doormaakt.’

Norah:

‘Ik had geen eigen begeleider, en wilde niets zeggen als mijn moeder erbij zat’

Norah: ‘Andere volwassenen die in ons leven meekeken. Maar mijn ouders waren niet zo sociaal, dus we hadden weinig contact met anderen. En voor de buitenwereld waren er weinig signalen. De buren wisten het wel, ze klaagden over geluidsoverlast in onze flat. Maar ik denk dat ze niet durfden ingrijpen. Op school gedroeg ik me voorbeeldig en haalde ik goede cijfers. Ik zag er ook verzorgd uit. Wie had het kunnen weten? Het was verborgen.’

Elisa: ‘Het had mij geholpen als mensen duidelijker hadden gereageerd op wat ze zagen. Zo van: ik zie dat je zo reageert, waar komt dat vandaan? Ik moest bijvoorbeeld voor mijn school heel veel dingen zelf regelen, omdat mijn ouders het niet deden. Een docente op school zag dat en met haar kon ik goed praten. Alleen speelde dat net voor mijn eindexamen, dus snel daarna verloor ik het contact met haar.’

Wie of wat had jullie kunnen helpen?

Norah (21): ‘We waren een buitenlands gezin zonder familie in Nederland, we leefden geïsoleerd. Mijn vader mishandelde mijn moeder jarenlang verbaal én fysiek. Ze zat onder de blauwe plekken. Soms was hij ook gewelddadig naar ons toe, de vier kinderen. Uiteindelijk moesten we vluchten. Omdat we geen vangnet hadden, zijn we toen ik 11 was naar de vrouwenopvang gevlucht. Daar zijn we twee jaar gebleven.’

Elisa (21): ‘Mijn ouders hadden veel problemen. Mijn vader was alcoholist en maakte schulden. Mijn moeder is niet geschikt om voor kinderen te zorgen. Ze wilde eigenlijk geen kinderen, en zeker geen vijf. Ik vroeg me altijd af of ze wel van me hield. Ze gedroeg zich grillig en onvoorspelbaar en bepaalde compleet de sfeer in huis. Alles wat je zei, kon tegen je gebruikt worden.’

In welk opzicht was jullie jeugd onveilig?

Norah en Elisa groeiden allebei op in een onveilig gezin. Welke hulp hadden ze willen krijgen? Had praten over thuis hen geholpen? En hoe kijken ze naar hun eigen toekomst - als partner, als moeder?

‘Ik wilde het wel van de daken schreeuwen: kijk wat mij wordt aangedaan’

7 min.

Ervaringsdeskundige jongeren

Annemarie van Dijk

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm