• wat kindermishandeling is, de veiligheid van kinderen (normen en grenzen), wat normaal is in de omgang tussen ouders en kinderen en dat conflicten anders opgelost kunnen worden dan met geweld.
  • de oorzaken van kindermishandeling en dat kinderen er geen schuld aan hebben.
  • de gevolgen van kindermishandeling voor emoties, gevoelens en reacties van kinderen.
  • de mogelijkheden van begeleiding bij het verwerken van mishandeling en het leren omgaan met emoties en gevoelens.
  • wat er gaat gebeuren en de begeleiding bij hoe het kind zichzelf in veiligheid kan brengen.

Verder is het altijd van belang om goed na te gaan of het kind de boodschap heeft begrepen en daarmee daadwerkelijk geholpen is om de mishandeling in het juiste perspectief te plaatsen.

Bron: Praten over wat je thuis meemaakt

Welke informatie zou je kinderen die te maken hebben met mishandeling, misbruik of verwaarlozing minimaal moeten meegeven? Daarover dacht de Jongerentaskforce van Augeo naar aanleiding van een advies van de Gezondheidsraad mee met het Nederlands Jeugdinstituut. De volgende onderdelen werden geformuleerd. Het kind zou moeten worden voorgelicht over:

Psycho-educatie: waarover praat je?

Als een kind onthult dat er thuis problemen zijn, kan dat betekenen dat het echt in een acuut onveilige situatie zit. Hoe je reageert het beste op zo’n onthulling? Wat moet je wel doen of zeggen en wat niet? Doe deze online oefening.

Online oefenen met reageren

Disclosure kan ook bij de professional veel losmaken. Het gevoel overvallen te worden, ongeloof doordat je niet geneigd bent aan het ergste te denken, eigen oud verdriet… ‘Besef dan dat je altijd vanuit je eigen kader reageert,’ zegt Nauta. ‘Misschien heb je zelf iets dergelijks in je jeugd meegemaakt, of ken je de ouders heel goed, waardoor je geneigd bent om de situatie te overdrijven of juist te bagatelliseren. Soms zie je het zelf allemaal even niet meer. Maar dat is wél belangrijk: de situatie te zien zoals die is. Het is daarom goed om je gevoelens te delen en iemand anders te laten meekijken: wat is er aan de hand en hoe ernstig is het? Je hoeft het dus niet in je eentje te doen. Advies vragen aan Veilig Thuis is bijvoorbeeld altijd een optie.’ 

Voor iedereen die met kinderen of jongeren werkt, heeft Hoefnagels nog een advies: ‘Zorg voor bijscholing of ondersteuning van een collega als je je niet op je gemak voelt met dit onderwerp. En heel belangrijk: kijk niet weg, maar luister met aandacht en een open hart naar het kind. We zijn soms te bang om dit probleem onder ogen te zien, we zijn er in Nederland aan gewend geraakt om in ons handelen de rechten van het kind niet uit te voeren. Bizar.’

Objectief reageren

Via een omweg

‘Wil je wat vertellen?’

‘‘Onze poes is ziek’ kan een opstapje zijn naar ‘Papa en mama hebben altijd ruzie’’

‘Met een themales geef je de boodschap: dit is iets waarover je met mij mag praten’

‘Als een kind onthult over huiselijk geweld, is de kans groot dat het lijden enorm is’

  • Iemand intervenieerde (nadat iemand ernaar vroeg, ervaren jonge kinderen dat er ruimte is om te praten).

  • Het realiseren dat kindermishandeling niet hoort, dat het niet normaal is en dat hulp beschikbaar is.

  • Niet langer in staat zijn om ermee om te gaan.

  • Veranderingen in de aard van de kindermishandeling (bijvoorbeeld als de frequentie en ernst toeneemt).

  • Bescherming van anderen (wanneer een kind niets zegt, krijgt zijn broertje of zusje misschien ook met de mishandeling te maken).

  • Niemand hebben om in vertrouwen te nemen. 

  • Spanning en angst (niet willen dat de situatie ‘uitkomt’).
  • Ontwikkelingsbarrières (niet begrijpen wat kindermishandeling is en waarom het plaatsvindt). 

  • Strategie van de pleger (manipulatie en intimidatie).

  • ‘Niemand luisterde’, ‘niemand vroeg ernaar’ (terwijl de fysieke en emotionele signalen zichtbaar waren).

  • Het vertrouwen ontbreekt (een eerdere breuk in het vertrouwen, ondermijnt het in vertrouwen nemen van anderen). 

Wat bevordert disclosure?

Wat belemmert disclosure?

  • In deze context leidt een uitnodiging om te praten over eigen ervaringen met kindermishandeling tot meer onthullingen. Deze onthullingen gaan over alle vormen van kindermishandeling.
  • Door deze onthullingen komen niet alleen kinderen over wie de leerkracht zich al zorgen maakte in beeld, maar ook kinderen over wie geen zorgen bestonden.
  • Voor de meeste leerkrachten is een onthulling van een kind over kindermishandeling een stressvolle ervaring. Daarvoor zochten en vonden zij in alle gevallen steun binnen school en/of in hun privé-omgeving.
  • Leerkrachten en ib’ers geven aan dat de meeste kinderen zich na een onthulling opgelucht voelen en rapporteren een positief effect op het welbevinden van de leerling in de groep. 
  • Leerkrachten rapporteren een alsmaar stijgende lijn in de vertrouwensband tussen kind en leerkracht in de periode voor de onthulling, en kort en langer na de onthulling. 
  • Het merendeel van de leerkrachten vermoedt een verbetering in de thuissituatie.
  • Een knelpunt dat leerkrachten en ib’ers ervaren is het vervolgtraject door de hulpverlening; de toeleiding naar hulp, de wachtlijsten en het uitblijven van terugkoppeling worden ervaren als belemmeringen.

Lees ook het eindverslag over Het benutten van een krachtig signaal.

ZonMw financierde het onderzoek ‘Het benutten van een krachtig signaal’, naar onthullingen van vermoedelijke kindermishandeling. Het onderzoek vond plaats binnen de context van een sociaal weerbaarheidsprogramma. De belangrijkste conclusies zijn:

Conclusies van het onderzoek naar disclosure

Ellen de Ruiter

Deel deze pagina:

Altijd welkom

Omgevingscan

Hoefnagels noemt het van belang dat kindermishandeling en seksueel misbruik bespreekbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld door een hulpverlener of door de leerkracht op school. ‘Professionals vinden het naar mijn idee nog te vaak moeilijk om expliciet naar nare ervaringen te vragen of deze te bespreken; niet alleen kinderen maar ook zij kunnen gevangen zijn in een cultuur van zwijgen. Maar voor een kind is het enorm belangrijk dat een hulpverlener het initiatief neemt en naar bijvoorbeeld misbruik vraagt met: “Zit er iemand aan je op een manier die jij niet fijn vindt?” Of dat de leerkracht op school een themales over kindermishandeling geeft. Niet alle kinderen zullen gelijk na zo’n vraag of zo’n les een vorm van kindermishandeling onthullen, maar je geeft de boodschap: dit is iets waarover je met mij mag praten. En sommige kinderen doen dat vervolgens op een later tijdstip.’

‘Biedt ruimte om te praten,’ vult Nauta aan. ‘Letterlijk en figuurlijk. Neem de tijd en zoek een plek waar niemand meeluistert. Zorg dat het kind zich kan ontspannen. Je hoeft niet gelijk te gaan zitten om te praten. Soms kan het helpen als jij gewoon je dingetjes blijft doen, even opruimen bijvoorbeeld, terwijl het kind ontspant. Laat het kind het moment kiezen om te vertellen. Maar laat altijd merken: ik zie je, ik heb de tijd. En als het kind dan komt… Luister en zeg dat het alles tegen je mag zeggen en dat door hulp de situatie kan veranderen.’

Kinderen die onthullen dat er bij hen thuis iets flink mis is, gebruiken daarvoor overigens vaak niet heel expliciete termen. Ze zeggen zelden: ik word geslagen, of: ik word misbruikt. Hoefnagels: ‘Een kind dat persoonlijke informatie onthult, gebruikt - bewust of onbewust - een route die voor hem of haar de beste en de enig denkbare is. Het vertelt bijvoorbeeld over de poes die ziek is of over een zusje dat wat naars heeft meegemaakt. Het is belangrijk te beseffen dat zo’n allereerste opening een opstapje kan zijn naar bijvoorbeeld: “Papa en mama hebben altijd ruzie.” Kinderen zijn wat dat betreft net als volwassenen: ze laten niet meteen het achterste van hun tong zien.’

Een expliciete uitnodiging kan een kind aanzetten tot disclosure, beamen Hoefnagels en Nauta. Hoefnagels: ‘Een kind moet weten dat het echt met je mag komen praten. Dus: wees open, wees beschikbaar en luister aandachtig. Of begin gewoon met de vraag: wil je wat vertellen?’

Ook een belangrijke factor voor disclosure is het niet langer in staat zijn om met de situatie om te gaan. ‘Als een kind onthult over huiselijk geweld, is de kans groot dat het lijden enorm is,’ weet Aafke Nauta, frontoffice medewerker bij Veilig Thuis Friesland. ‘De angst om te praten is op dat moment minder groot dan de angst voor de situatie thuis. Dat betekent dat het kind écht in nood is en waarschijnlijk al langere tijd met zijn of haar problemen rondloopt.’

De jongeren van de Jongerentaskforce van Augeo die over dit onderwerp zijn bevraagd, geven inderdaad aan dat een disclosure een proces is en dat het durven en willen praten tijd nodig heeft. Ook vertellen ze dat het voor hen heel belangrijk is geweest dat er iemand was die hun oprechte aandacht gaf en geïnteresseerd was in hoe het met hen ging. Wie dat was, maakte niet zozeer uit, zolang diegene maar vertrouwen uitstraalde, liet merken dat de jongere altijd welkom was en beschikbaar was op de momenten dat de jongere het nodig had.

Wat kun je als professional doen om de afweging ‘wel of niet vertellen’ te laten doorslaan naar ‘wel‘? De ondervraagde kinderen in de buitenlandse studies noemden diverse factoren die een disclosure bevorderen. (Zie kader.) Zo onthullen ze bijvoorbeeld vaker nadat iemand naar de situatie thuis heeft gevraagd, als ze zich realiseren dat kindermishandeling niet hoort en wanneer ze weten dat er hulp beschikbaar is.

Cees Hoefnagels is senior onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht en was projectleider van het inmiddels afgeronde onderzoek naar de rol van leerkrachten in het basisonderwijs bij self-disclosure. (Zie kader.) Hij herkent dat balanceren: ‘Kinderen die te maken hebben met misbruik en geweld zitten in een spagaat: ze zijn bang, maar voelen tegelijkertijd het verlangen om gehoord te worden. Vóór ze hun persoonlijke informatie onthullen, scannen ze hun sociale omgeving: hoe reageert deze persoon op wat ik zeg, en is er ruimte en aandacht voor mijn verhaal? Zo’n scan valt echter meestal negatief uit omdat het voor het kind toch te eng is om iets te zeggen, omdat het te bang is voor de reactie van de pleger of voor het eigen idee van de implicaties - “misschien word ik uit huis geplaatst” - of omdat het zelf het gevoel heeft dat je dit niet zomaar aan iemand vertelt.’

Iemand in vertrouwen nemen over de mishandeling of het misbruik dat je hebt meegemaakt, wordt binnen de wetenschappelijke literatuur onthulling, disclosure of self-disclosure genoemd. Voor internationale onderzoeken zijn honderden mishandelde kinderen over dit onderwerp bevraagd. Uit deze onderzoeken en uit het Scholierenonderzoek Kindermishandeling (2017) weten we dat het merendeel van de mishandelde kinderen niet zelf hulp zoekt. Een van de oorzaken hiervan is dat deze kinderen continu balanceren tussen wel en niet willen vertellen over wat ze meemaken. McElvaney, Greene en Hogan (2013) beschrijven op basis van 22 diepte-interviews met kinderen dat veel kinderen enerzijds graag wilden dat de thuissituatie veranderde, maar zich tegelijkertijd schaamden voor wat er gebeurde en ook angstig waren voor wat er mogelijk kon gebeuren als zij zouden praten. Een Zweedse studie onder ruim drieduizend adolescenten concludeerde dat het ontbreken van een volwassene die zij konden vertrouwen de belangrijkste reden was om niet over de thuissituatie te praten.

disclosure

4,5 min.

Als een kind vertelt over huiselijk geweld, misbruik of verwaarlozing, lijdt het daar vaak al een lange tijd onder. Hoe kunnen leerkrachten in het basisonderwijs eraan bijdragen dat kinderen hun problemen eerder durven delen? Cees Hoefnagels deed er onderzoek naar, Aafke Nauta van Veilig Thuis geeft praktische tips.

‘Kijk niet weg. Jij kunt die betrouwbare persoon zijn’

Als een kind onthult dat er thuis problemen zijn, kan dat betekenen dat het echt in een acuut onveilige situatie zit. Hoe je reageert het beste op zo’n onthulling? Wat moet je wel doen of zeggen en wat niet? Doe deze online oefening.

Online oefenen met reageren

  • wat kindermishandeling is, de veiligheid van kinderen (normen en grenzen), wat normaal is in de omgang tussen ouders en kinderen en dat conflicten anders opgelost kunnen worden dan met geweld.
  • de oorzaken van kindermishandeling en dat kinderen er geen schuld aan hebben.
  • de gevolgen van kindermishandeling voor emoties, gevoelens en reacties van kinderen.
  • de mogelijkheden van begeleiding bij het verwerken van mishandeling en het leren omgaan met emoties en gevoelens.
  • wat er gaat gebeuren en de begeleiding bij hoe het kind zichzelf in veiligheid kan brengen.

Verder is het altijd van belang om goed na te gaan of het kind de boodschap heeft begrepen en daarmee daadwerkelijk geholpen is om de mishandeling in het juiste perspectief te plaatsen.

Bron: Praten over wat je thuis meemaakt

Welke informatie zou je kinderen die te maken hebben met mishandeling, misbruik of verwaarlozing minimaal moeten meegeven? Daarover dacht de Jongerentaskforce van Augeo naar aanleiding van een advies van de Gezondheidsraad mee met het Nederlands Jeugdinstituut. De volgende onderdelen werden geformuleerd. Het kind zou moeten worden voorgelicht over:

Psycho-educatie: waarover praat je?

Disclosure kan ook bij de professional veel losmaken. Het gevoel overvallen te worden, ongeloof doordat je niet geneigd bent aan het ergste te denken, eigen oud verdriet… ‘Besef dan dat je altijd vanuit je eigen kader reageert,’ zegt Nauta. ‘Misschien heb je zelf iets dergelijks in je jeugd meegemaakt, of ken je de ouders heel goed, waardoor je geneigd bent om de situatie te overdrijven of juist te bagatelliseren. Soms zie je het zelf allemaal even niet meer. Maar dat is wél belangrijk: de situatie te zien zoals die is. Het is daarom goed om je gevoelens te delen en iemand anders te laten meekijken: wat is er aan de hand en hoe ernstig is het? Je hoeft het dus niet in je eentje te doen. Advies vragen aan Veilig Thuis is bijvoorbeeld altijd een optie.’ 

Voor iedereen die met kinderen of jongeren werkt, heeft Hoefnagels nog een advies: ‘Zorg voor bijscholing of ondersteuning van een collega als je je niet op je gemak voelt met dit onderwerp. En heel belangrijk: kijk niet weg, maar luister met aandacht en een open hart naar het kind. We zijn soms te bang om dit probleem onder ogen te zien, we zijn er in Nederland aan gewend geraakt om in ons handelen de rechten van het kind niet uit te voeren. Bizar.’

Objectief reageren

‘Biedt ruimte om te praten,’ vult Nauta aan. ‘Letterlijk en figuurlijk. Neem de tijd en zoek een plek waar niemand meeluistert. Zorg dat het kind zich kan ontspannen. Je hoeft niet gelijk te gaan zitten om te praten. Soms kan het helpen als jij gewoon je dingetjes blijft doen, even opruimen bijvoorbeeld, terwijl het kind ontspant. Laat het kind het moment kiezen om te vertellen. Maar laat altijd merken: ik zie je, ik heb de tijd. En als het kind dan komt… Luister en zeg dat het alles tegen je mag zeggen en dat door hulp de situatie kan veranderen.’

‘‘Onze poes is ziek’ kan een opstapje zijn naar ‘Papa en mama hebben altijd ruzie’’

Kinderen die onthullen dat er bij hen thuis iets flink mis is, gebruiken daarvoor overigens vaak niet heel expliciete termen. Ze zeggen zelden: ik word geslagen, of: ik word misbruikt. Hoefnagels: ‘Een kind dat persoonlijke informatie onthult, gebruikt - bewust of onbewust - een route die voor hem of haar de beste en de enig denkbare is. Het vertelt bijvoorbeeld over de poes die ziek is of over een zusje dat wat naars heeft meegemaakt. Het is belangrijk te beseffen dat zo’n allereerste opening een opstapje kan zijn naar bijvoorbeeld: “Papa en mama hebben altijd ruzie.” Kinderen zijn wat dat betreft net als volwassenen: ze laten niet meteen het achterste van hun tong zien.’

Via een omweg

Hoefnagels noemt het van belang dat kindermishandeling en seksueel misbruik bespreekbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld door een hulpverlener of door de leerkracht op school. ‘Professionals vinden het naar mijn idee nog te vaak moeilijk om expliciet naar nare ervaringen te vragen of deze te bespreken; niet alleen kinderen maar ook zij kunnen gevangen zijn in een cultuur van zwijgen. Maar voor een kind is het enorm belangrijk dat een hulpverlener het initiatief neemt en naar bijvoorbeeld misbruik vraagt met: “Zit er iemand aan je op een manier die jij niet fijn vindt?” Of dat de leerkracht op school een themales over kindermishandeling geeft. Niet alle kinderen zullen gelijk na zo’n vraag of zo’n les een vorm van kindermishandeling onthullen, maar je geeft de boodschap: dit is iets waarover je met mij mag praten. En sommige kinderen doen dat vervolgens op een later tijdstip.’

‘Met een themales geef je de boodschap: dit is iets waarover je met mij mag praten’

Een expliciete uitnodiging kan een kind aanzetten tot disclosure, beamen Hoefnagels en Nauta. Hoefnagels: ‘Een kind moet weten dat het echt met je mag komen praten. Dus: wees open, wees beschikbaar en luister aandachtig. Of begin gewoon met de vraag: wil je wat vertellen?’

‘Wil je wat vertellen?’

  • Iemand intervenieerde (nadat iemand ernaar vroeg, ervaren jonge kinderen dat er ruimte is om te praten).

  • Het realiseren dat kindermishandeling niet hoort, dat het niet normaal is en dat hulp beschikbaar is.

  • Niet langer in staat zijn om ermee om te gaan.

  • Veranderingen in de aard van de kindermishandeling (bijvoorbeeld als de frequentie en ernst toeneemt).

  • Bescherming van anderen (wanneer een kind niets zegt, krijgt zijn broertje of zusje misschien ook met de mishandeling te maken).

  • Niemand hebben om in vertrouwen te nemen. 

  • Spanning en angst (niet willen dat de situatie ‘uitkomt’).
  • Ontwikkelingsbarrières (niet begrijpen wat kindermishandeling is en waarom het plaatsvindt). 

  • Strategie van de pleger (manipulatie en intimidatie).

  • ‘Niemand luisterde’, ‘niemand vroeg ernaar’ (terwijl de fysieke en emotionele signalen zichtbaar waren).

  • Het vertrouwen ontbreekt (een eerdere breuk in het vertrouwen, ondermijnt het in vertrouwen nemen van anderen). 

Wat bevordert disclosure?

Wat belemmert disclosure?

Ook een belangrijke factor voor disclosure is het niet langer in staat zijn om met de situatie om te gaan. ‘Als een kind onthult over huiselijk geweld, is de kans groot dat het lijden enorm is,’ weet Aafke Nauta, frontoffice medewerker bij Veilig Thuis Friesland. ‘De angst om te praten is op dat moment minder groot dan de angst voor de situatie thuis. Dat betekent dat het kind écht in nood is en waarschijnlijk al langere tijd met zijn of haar problemen rondloopt.’

De jongeren van de Jongerentaskforce van Augeo die over dit onderwerp zijn bevraagd, geven inderdaad aan dat een disclosure een proces is en dat het durven en willen praten tijd nodig heeft. Ook vertellen ze dat het voor hen heel belangrijk is geweest dat er iemand was die hun oprechte aandacht gaf en geïnteresseerd was in hoe het met hen ging. Wie dat was, maakte niet zozeer uit, zolang diegene maar vertrouwen uitstraalde, liet merken dat de jongere altijd welkom was en beschikbaar was op de momenten dat de jongere het nodig had.

‘Als een kind onthult over huiselijk geweld, is de kans groot dat het lijden enorm is’

Wat kun je als professional doen om de afweging ‘wel of niet vertellen’ te laten doorslaan naar ‘wel‘? De ondervraagde kinderen in de buitenlandse studies noemden diverse factoren die een disclosure bevorderen. (Zie kader.) Zo onthullen ze bijvoorbeeld vaker nadat iemand naar de situatie thuis heeft gevraagd, als ze zich realiseren dat kindermishandeling niet hoort en wanneer ze weten dat er hulp beschikbaar is.

Altijd welkom

  • In deze context leidt een uitnodiging om te praten over eigen ervaringen met kindermishandeling tot meer onthullingen. Deze onthullingen gaan over alle vormen van kindermishandeling.
  • Door deze onthullingen komen niet alleen kinderen over wie de leerkracht zich al zorgen maakte in beeld, maar ook kinderen over wie geen zorgen bestonden.
  • Voor de meeste leerkrachten is een onthulling van een kind over kindermishandeling een stressvolle ervaring. Daarvoor zochten en vonden zij in alle gevallen steun binnen school en/of in hun privé-omgeving.
  • Leerkrachten en ib’ers geven aan dat de meeste kinderen zich na een onthulling opgelucht voelen en rapporteren een positief effect op het welbevinden van de leerling in de groep. 
  • Leerkrachten rapporteren een alsmaar stijgende lijn in de vertrouwensband tussen kind en leerkracht in de periode voor de onthulling, en kort en langer na de onthulling. 
  • Het merendeel van de leerkrachten vermoedt een verbetering in de thuissituatie.
  • Een knelpunt dat leerkrachten en ib’ers ervaren is het vervolgtraject door de hulpverlening; de toeleiding naar hulp, de wachtlijsten en het uitblijven van terugkoppeling worden ervaren als belemmeringen.

Lees ook het eindverslag over Het benutten van een krachtig signaal.

ZonMw financierde het onderzoek ‘Het benutten van een krachtig signaal’, naar onthullingen van vermoedelijke kindermishandeling. Het onderzoek vond plaats binnen de context van een sociaal weerbaarheidsprogramma. De belangrijkste conclusies zijn:

Conclusies van het onderzoek naar disclosure

Cees Hoefnagels is senior onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht en was projectleider van het inmiddels afgeronde onderzoek naar de rol van leerkrachten in het basisonderwijs bij self-disclosure. (Zie kader.) Hij herkent dat balanceren: ‘Kinderen die te maken hebben met misbruik en geweld zitten in een spagaat: ze zijn bang, maar voelen tegelijkertijd het verlangen om gehoord te worden. Vóór ze hun persoonlijke informatie onthullen, scannen ze hun sociale omgeving: hoe reageert deze persoon op wat ik zeg, en is er ruimte en aandacht voor mijn verhaal? Zo’n scan valt echter meestal negatief uit omdat het voor het kind toch te eng is om iets te zeggen, omdat het te bang is voor de reactie van de pleger of voor het eigen idee van de implicaties - “misschien word ik uit huis geplaatst” - of omdat het zelf het gevoel heeft dat je dit niet zomaar aan iemand vertelt.’

Omgevingscan

Iemand in vertrouwen nemen over de mishandeling of het misbruik dat je hebt meegemaakt, wordt binnen de wetenschappelijke literatuur onthulling, disclosure of self-disclosure genoemd. Voor internationale onderzoeken zijn honderden mishandelde kinderen over dit onderwerp bevraagd. Uit deze onderzoeken en uit het Scholierenonderzoek Kindermishandeling (2017) weten we dat het merendeel van de mishandelde kinderen niet zelf hulp zoekt. Een van de oorzaken hiervan is dat deze kinderen continu balanceren tussen wel en niet willen vertellen over wat ze meemaken. McElvaney, Greene en Hogan (2013) beschrijven op basis van 22 diepte-interviews met kinderen dat veel kinderen enerzijds graag wilden dat de thuissituatie veranderde, maar zich tegelijkertijd schaamden voor wat er gebeurde en ook angstig waren voor wat er mogelijk kon gebeuren als zij zouden praten. Een Zweedse studie onder ruim drieduizend adolescenten concludeerde dat het ontbreken van een volwassene die zij konden vertrouwen de belangrijkste reden was om niet over de thuissituatie te praten.

Als een kind vertelt over huiselijk geweld, misbruik of verwaarlozing, lijdt het daar vaak al een lange tijd onder. Hoe kunnen leerkrachten in het basisonderwijs eraan bijdragen dat kinderen hun problemen eerder durven delen? Cees Hoefnagels deed er onderzoek naar, Aafke Nauta van Veilig Thuis geeft praktische tips.

‘Kijk niet weg. Jij kunt die betrouwbare persoon zijn’

Ellen de Ruiter

disclosure

4,5 min.

Deel deze pagina:

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm