Deel deze pagina
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Scroll naar beneden
Professional aan het woord
Je hebt je vader al vijf dagen niet gezien. Dat is onderdeel van ons voorlopige veiligheidsplan. Je ouders zijn allebei bang om door elkaar verlaten te worden en het lukte hun niet om de stress, boosheid en angst daarover te beheersen. Ze kregen ruzie, het duurde, op en af, wel 24 uur.
Jij bent nu 16 weken oud, nog te jong om iets te vertellen. Maar het gaat goed met je, je bent veilig. Je ouders doen er alles aan. Maar makkelijk is het niet.
Hoe groeit het kind op? Hoe zijn de ouders opgegroeid? Wat is daarmee de voorspelling van zijn toekomst? En vooral: wat gaat helpen om het geweld te stoppen? Zo probeer ik het kind in zijn context te zien. Door verbinding te maken, open en eerlijk te zijn over waarom ik vraag wat ik vraag, denk wat ik denk, en doe ik wat ik doe, hoop ik betrouwbaar te zijn en het verschil te maken.
Bij elk kind probeer ik luikjes te openen in het hoofd, dat het mág praten over dat waarvan het denkt of gehoord heeft dat je er niet over mag praten. Natuurlijk gaan niet alle kinderen open, ze vertellen niet altijd wat er speelt, waar ze bang van worden of bezorgd om zijn. Maar ik probeer ze wel de ruimte te laten voelen om dat gesprek op een dag aan te gaan, met hun juf, mentor, vriendjes, familie…
De belangrijke lessen die ik in de eerste jaren bij het AMK heb geleerd, draag ik nog altijd met me mee: ‘Spreek en zie het kind altijd’, en: ‘Als ik het niet vraag, vraagt niemand het.’
Werken bij Veilig Thuis geeft mij de moed om alles te vragen, te beluisteren en te begrijpen - ook als ik het antwoord liever niet zou willen horen. Ik probeer verbinding te maken, in rust, met humor.
Als ik ergens het verschil kan maken, is het denk ik dát. Als je dat snapt en ziet, ontstaat er ruimte om te zien wat er nodig is.
Ik ben Grete Houwen van Veilig Thuis Gelderland Midden. Sinds mijn afstuderen in 1999 heb ik gewerkt bij de verschillende Bureaus Jeugdzorg, bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in Den Haag en bij Nidos; jeugdbescherming voor alleenstaande, minderjarige vluchtelingen. Wat ik in mijn werk het allerliefste wil, is het verschil maken. Maar doe ik dat eigenlijk wel en waaruit blijkt dat dan? Mijn grootste hoofdbrekens gaan daarover.
Ik lees je ouders mijn verslag aan de Jeugdbeschermingstafel voor. Een onmogelijk lang verhaal, oeps… daar had ik toch andere voornemens in. Je ouders herkennen zich in het verhaal, zo is het gegaan. Het maakt ze emotioneel. Zo veel hulpverleners gesproken? ‘Je bent er echt druk mee geweest Grete,’ is hun reactie. Ik voel me even gezien en gewaardeerd. Ik benoem dat dit de mensen zijn die om hen heen staan en de hand uitreiken, ze mogen hem pakken.
De hulpverleners en je ouders, ze staan nu zij aan zij met de focus op nu en vooruit. De veiligheidsafspraken zijn helder, de gevolgen als ze worden gebroken ook. Ik heb gedaan wat ik kon, voor nu. Ik blijf je volgen.
We gaan hulp regelen. De oma’s staan voor jullie klaar. Er vloeien tranen, de knop gaat om, samen vooruit. Je ouders zetten zich in voor jou. Ik heb vertrouwen in hun liefde voor jou en hun wil tot verandering. Maar ik blijf bezorgd, door mijn kennis over hun verleden.
De volgende dag: opnieuw om de tafel. Ik leg alles open en vertel dat ik heb overlegd met de Raad voor de Kinderbescherming. Het is nu: volledig meewerken aan veiligheid en hulpverlening, of: wij regelen jouw veiligheid, buiten je ouders om. Je ouders hebben nu de sleutel in handen om dat wat hun is aangedaan in het verleden te keren. Het verschil te gaan maken voor jou. Eerst veiligheid dan de rest, is de boodschap.
Ik bespreek alles, open en eerlijk met je ouders. Maar ik maak me gedurende het onderzoek steeds meer zorgen, in plaats van minder. De veiligheidsafspraken worden gebroken. De eigen behoeften van je ouders gaan voor hún veiligheid én die van jou. Je moeder appt me: ‘Ik heb een fout gemaakt en nu durf ik hem niet weg te sturen.’ Ze is bang voor de boosheid van jouw vader, maar ze wil ook niet alleen zijn.
Ik slaap er slecht van, ik lig te woelen: had ik toch direct moeten ingrijpen of kan het echt wachten tot het groot overleg morgen? Komt dit tot een familiedrama?
Ik spreek ontzettend veel hulpverleners. Opnieuw verbaas ik me: zo veel mensen, zó weinig afstemming. Dat mocht niet van je ouders. Geen hulpvraag kunnen stellen, is dus blijkbaar geen hulp krijgen.
De volgende dag ga ik samen met je ouders en hun directe hulpverleners om de tafel. We maken afspraken, we noemen het veiligheidsvoorwaarden. En ik regel dat je je vader weer wat regelmatiger kan zien en knuffelen.
We komen elke week samen om te bespreken hoe het gaat en daarnaast doe ik het onderzoek. Ik spreek je ouders uitgebreid, ik zie ze. Kwetsbaar, gekwetst, gestrest, geen enkel hulptraject is na de start ook écht gestart of afgerond. Je ouders dragen allebei een volle rugzak aan ellende. Ze zijn op zoek naar liefde en er mogen zijn.
Ik spreek je vader. Hij weet het ook niet meer. Zover had het nooit mogen komen. Hij wil alles doen om zijn gezinnetje bij elkaar te houden. Het was zwart voor zijn ogen. Een time-out kan ik niet van hem vragen, zegt hij. Hij heeft verlatingsangst, dat triggert hem tot op het bot. Toch ga ik het doen, die time-out. Eerst jouw veiligheid én die van je ouders vastleggen. Dan onderzoeken hoe verder.
Je moeder gaat liefdevol met je om. Ze weet één ding zeker: zo kan het niet verder. Maar hoe dan wel? Je vader is haar ‘alles’.
Je moeder laat mij een foto zien met daarop je vader met jou. Jij ligt op de commode, hij staat ernaast. Hij steekt een slagersmes in de commode, naast jouw voeten. Het lukt me niet die foto van mijn netvlies af te krijgen. Je voetjes, kleiner dan mijn pink op nog geen 10 centimeter van dat mes. De woeste blik in zijn ogen, helemaal de weg kwijt. Het past niet in mijn hoofd dat je moeder er ook nog een foto van heeft kunnen maken, blijkbaar kan het toch.
Er was geharrewar, er werd geduwd en gesjord en geschreeuwd. Je moeder heeft je gegrepen en is naar het politiebureau gerend. De politie heeft ons gebeld en nu sta ik hier naast jou. Met je bijzondere gezichtje en grote ogen. Je lacht, je maakt contact, je ziet er goed uit.
Je bent pas 7 weken oud. Je ligt naast je moeder, op een boxkleed in het huis van je oma. Je bent net ontslagen uit het ziekenhuis. Onze vertrouwensarts heeft je daar laten onderzoeken, omdat we bezorgd waren dat je schade had als gevolg van mogelijk schudden door je ouders. Gelukkig ben je helemaal in orde.
5 min.
Grete Houwen
Veilig Thuis-medewerker Grete Houwen heeft hoofdbrekens over de vraag: doet mijn werk er voldoende toe? Lever ik echt een bijdrage aan de veiligheid van jonge kinderen? Ze schreef er dit ontroerende stuk over.
Waarin maak ik het verschil?
Deel deze pagina
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Jij bent nu 16 weken oud, nog te jong om iets te vertellen. Maar het gaat goed met je, je bent veilig. Je ouders doen er alles aan. Maar makkelijk is het niet.
Hoe groeit het kind op? Hoe zijn de ouders opgegroeid? Wat is daarmee de voorspelling van zijn toekomst? En vooral: wat gaat helpen om het geweld te stoppen? Zo probeer ik het kind in zijn context te zien. Door verbinding te maken, open en eerlijk te zijn over waarom ik vraag wat ik vraag, denk wat ik denk, en doe ik wat ik doe, hoop ik betrouwbaar te zijn en het verschil te maken.
Bij elk kind probeer ik luikjes te openen in het hoofd, dat het mág praten over dat waarvan het denkt of gehoord heeft dat je er niet over mag praten. Natuurlijk gaan niet alle kinderen open, ze vertellen niet altijd wat er speelt, waar ze bang van worden of bezorgd om zijn. Maar ik probeer ze wel de ruimte te laten voelen om dat gesprek op een dag aan te gaan, met hun juf, mentor, vriendjes, familie…
De belangrijke lessen die ik in de eerste jaren bij het AMK heb geleerd, draag ik nog altijd met me mee: ‘Spreek en zie het kind altijd’, en: ‘Als ik het niet vraag, vraagt niemand het.’
Werken bij Veilig Thuis geeft mij de moed om alles te vragen, te beluisteren en te begrijpen - ook als ik het antwoord liever niet zou willen horen. Ik probeer verbinding te maken, in rust, met humor.
Als ik ergens het verschil kan maken, is het denk ik dát. Als je dat snapt en ziet, ontstaat er ruimte om te zien wat er nodig is.
Ik ben Grete Houwen van Veilig Thuis Gelderland Midden. Sinds mijn afstuderen in 1999 heb ik gewerkt bij de verschillende Bureaus Jeugdzorg, bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in Den Haag en bij Nidos; jeugdbescherming voor alleenstaande, minderjarige vluchtelingen. Wat ik in mijn werk het allerliefste wil, is het verschil maken. Maar doe ik dat eigenlijk wel en waaruit blijkt dat dan? Mijn grootste hoofdbrekens gaan daarover.
Ik lees je ouders mijn verslag aan de Jeugdbeschermingstafel voor. Een onmogelijk lang verhaal, oeps… daar had ik toch andere voornemens in. Je ouders herkennen zich in het verhaal, zo is het gegaan. Het maakt ze emotioneel. Zo veel hulpverleners gesproken? ‘Je bent er echt druk mee geweest Grete,’ is hun reactie. Ik voel me even gezien en gewaardeerd. Ik benoem dat dit de mensen zijn die om hen heen staan en de hand uitreiken, ze mogen hem pakken.
De hulpverleners en je ouders, ze staan nu zij aan zij met de focus op nu en vooruit. De veiligheidsafspraken zijn helder, de gevolgen als ze worden gebroken ook. Ik heb gedaan wat ik kon, voor nu. Ik blijf je volgen.
We gaan hulp regelen. De oma’s staan voor jullie klaar. Er vloeien tranen, de knop gaat om, samen vooruit. Je ouders zetten zich in voor jou. Ik heb vertrouwen in hun liefde voor jou en hun wil tot verandering. Maar ik blijf bezorgd, door mijn kennis over hun verleden.
De volgende dag: opnieuw om de tafel. Ik leg alles open en vertel dat ik heb overlegd met de Raad voor de Kinderbescherming. Het is nu: volledig meewerken aan veiligheid en hulpverlening, of: wij regelen jouw veiligheid, buiten je ouders om. Je ouders hebben nu de sleutel in handen om dat wat hun is aangedaan in het verleden te keren. Het verschil te gaan maken voor jou. Eerst veiligheid dan de rest, is de boodschap.
Ik bespreek alles, open en eerlijk met je ouders. Maar ik maak me gedurende het onderzoek steeds meer zorgen, in plaats van minder. De veiligheidsafspraken worden gebroken. De eigen behoeften van je ouders gaan voor hún veiligheid én die van jou. Je moeder appt me: ‘Ik heb een fout gemaakt en nu durf ik hem niet weg te sturen.’ Ze is bang voor de boosheid van jouw vader, maar ze wil ook niet alleen zijn.
Ik slaap er slecht van, ik lig te woelen: had ik toch direct moeten ingrijpen of kan het echt wachten tot het groot overleg morgen? Komt dit tot een familiedrama?
Ik spreek ontzettend veel hulpverleners. Opnieuw verbaas ik me: zo veel mensen, zó weinig afstemming. Dat mocht niet van je ouders. Geen hulpvraag kunnen stellen, is dus blijkbaar geen hulp krijgen.
De volgende dag ga ik samen met je ouders en hun directe hulpverleners om de tafel. We maken afspraken, we noemen het veiligheidsvoorwaarden. En ik regel dat je je vader weer wat regelmatiger kan zien en knuffelen.
We komen elke week samen om te bespreken hoe het gaat en daarnaast doe ik het onderzoek. Ik spreek je ouders uitgebreid, ik zie ze. Kwetsbaar, gekwetst, gestrest, geen enkel hulptraject is na de start ook écht gestart of afgerond. Je ouders dragen allebei een volle rugzak aan ellende. Ze zijn op zoek naar liefde en er mogen zijn.
Ik spreek je vader. Hij weet het ook niet meer. Zover had het nooit mogen komen. Hij wil alles doen om zijn gezinnetje bij elkaar te houden. Het was zwart voor zijn ogen. Een time-out kan ik niet van hem vragen, zegt hij. Hij heeft verlatingsangst, dat triggert hem tot op het bot. Toch ga ik het doen, die time-out. Eerst jouw veiligheid én die van je ouders vastleggen. Dan onderzoeken hoe verder.
Je moeder gaat liefdevol met je om. Ze weet één ding zeker: zo kan het niet verder. Maar hoe dan wel? Je vader is haar ‘alles’.
Je hebt je vader al vijf dagen niet gezien. Dat is onderdeel van ons voorlopige veiligheidsplan. Je ouders zijn allebei bang om door elkaar verlaten te worden en het lukte hun niet om de stress, boosheid en angst daarover te beheersen. Ze kregen ruzie, het duurde, op en af, wel 24 uur.
Je moeder laat mij een foto zien met daarop je vader met jou. Jij ligt op de commode, hij staat ernaast. Hij steekt een slagersmes in de commode, naast jouw voeten. Het lukt me niet die foto van mijn netvlies af te krijgen. Je voetjes, kleiner dan mijn pink op nog geen 10 centimeter van dat mes. De woeste blik in zijn ogen, helemaal de weg kwijt. Het past niet in mijn hoofd dat je moeder er ook nog een foto van heeft kunnen maken, blijkbaar kan het toch.
Er was geharrewar, er werd geduwd en gesjord en geschreeuwd. Je moeder heeft je gegrepen en is naar het politiebureau gerend. De politie heeft ons gebeld en nu sta ik hier naast jou. Met je bijzondere gezichtje en grote ogen. Je lacht, je maakt contact, je ziet er goed uit.
Je bent pas 7 weken oud. Je ligt naast je moeder, op een boxkleed in het huis van je oma. Je bent net ontslagen uit het ziekenhuis. Onze vertrouwensarts heeft je daar laten onderzoeken, omdat we bezorgd waren dat je schade had als gevolg van mogelijk schudden door je ouders. Gelukkig ben je helemaal in orde.
Professional aan het woord
5 min.
Grete Houwen
Veilig Thuis-medewerker Grete Houwen heeft hoofdbrekens over de vraag: doet mijn werk er voldoende toe? Lever ik echt een bijdrage aan de veiligheid van jonge kinderen? Ze schreef er dit ontroerende stuk over.
Waarin maak ik het verschil?