Kinderen in Nederlandse asielzoekerscentra hebben het moeilijk. Dat weet Sofi uit eigen ervaringen in het verleden. Elianne Zijlstra van Rijksuniversiteit Groningen en Sander Schuitemaker van Defence for Children maken zich grote zorgen over kinderen die op dit moment worden opgevangen. Hoe kan het beter?
Kleiner en stabieler
Spanningen
Intern begeleider
Joska Warmenhoven:
‘Sommige kinderen willen geen vrienden meer maken en geen band met de zoveelste leerkracht opbouwen’
Schooldirecteur
Yurien van Starkenburg:
‘Sommige kinderen zijn hier maar zo kort dat we geen tijd hebben om ze in te schrijven’
Niemandsland
Jeugdverpleegkundige
Chantal Haak:
‘Oudere kinderen realiseren zich vaak dat hun leven ook anders had kunnen zijn. Dat er in Nederland ook kinderen zijn die in een huis wonen, met een eigen kamer en prinsessenbed’
‘De veiligheid waarop vluchtelingen hopen, vinden ze hier niet’
Eerder verscheen in Augeo Magazine dit artikel over kinderen in azc’s:
Lees- en kijktips van Yurien van Starkenburg en Chantal Haak
Haak : ‘De documentaire Vergeet Mij Niet geeft een mooi inkijkje in onze school. Probeer het maar droog te houden.’ (Tijdens opname van deze documentaire was de gezinslocatie nog alleen bedoeld voor gezinnen die niet in Nederland kunnen blijven.)
Van Starkenburg: ‘Het boek Iedereen kan het verschil maken. Trauma en veerkracht bij kinderen van Leony Coppens laat - door de combinatie van de interviews en theorie - zien waarom we ons op school juist moeten focussen op het bieden van die veilige plek.’
De jeugdarts is een groot voorstander van meer preventieve ondersteuning in de asielopvang, zoals bijvoorbeeld buddy’s voor pubers of laagdrempelige opvoedondersteuning voor ouders. En trainingen zoals Rots en Water op de basisschool. De Jong: ‘Er zijn zo veel geschikte programma’s die gezinnen kunnen helpen om met deze situatie om te gaan.’
De GGD-professionals proberen de kinderen en jongeren die zij zien in ieder geval te stimuleren om - via het Jeugdfonds Sport - te gaan sporten. Haak: ‘Voetballen of elke week een danslesje kan veel betekenen, even weg van het azc. Even niet piekeren.’
De jeugdarts zucht. ‘Niet iedereen kan in Nederland blijven, daar gaan wij ook niet over. Maar laten we in ieder geval stoppen met al die verhuizingen, biedt gewoon kleinere en stabiele opvang. Daar win je al je zoveel mee. En biedt deze kinderen de ondersteuning die ze nodig hebben.’
Terug naar De Verrekijker. De zon schijnt, blauwe lucht. Op het schoolplein rennen een paar kleuters lachend achter elkaar aan. Juf Debbie geeft een meisje een knuffel. ‘Goed gedaan, topper.’ Het azc lijkt even heel ver weg.
Collega Haak: ‘Op deze leeftijd realiseren ze zich vaak dat hun leven ook anders had kunnen zijn. Dat er in Nederland ook kinderen zijn die in een huis wonen, met een eigen kamer en prinsessenbed. Naar mate ze ouder worden, zien ze ook de uitzichtloosheid van de situatie in.’
Jeugdarts De Jong: ‘We zien kinderen hier echt verwelken. Dat is heel zorgelijk. En we weten allemaal hoe ernstig de gevolgen van chronische stress op jonge leeftijd zijn. Denk aan hart- en vaatziekten en psychische problemen later.’
En dan zijn er nog jongeren die helemaal alleen naar Nederland zijn gekomen. Haak: ‘Als je hoort wat zij allemaal hebben meegemaakt onderweg… De verhalen die ik over Libië heb gehoord, daar zijn geen woorden voor. En dan zit hier zo’n knul van 14 me dat allemaal te vertellen.’
De twee GGD-collega’s maken zich de meeste zorgen over de oudere kinderen die opgroeien in de asielopvang. De Jong: ‘We hebben nu bijvoorbeeld een meisje van 14. Ze heeft al op allerlei azc’s gewoond, maar was altijd heel vrolijk, leergierig. Nu begint ze te breken, zich terug te trekken, ze wil geen nieuwe vrienden meer maken. We zien haar hele houding veranderen, haar veerkracht verdwijnt.’
Doorverwijzen naar specialistische hulp is vaak lastig. ‘Dan worden ze afgewezen omdat er sprake is van “in standhoudende factoren,” dus hulp zou geen zin hebben. Of ze staan al maanden op de wachtlijst voor de GGZ en dan vertrekken ze weer. Op de nieuwe plek mogen ze weer achter in de rij aansluiten.’ Niet gek dus dat Defence for Childeren vorig jaar ook concludeerde dat jeugdzorg aan kinderen op de gezinslocaties ernstig tekortschiet.
Kinderen zijn gebaat bij rust, regelmaat en bij een fijn en warm thuis. Precies zaken die hier allemaal ontbreken. ‘Heel veel kinderen weten niet wat de toekomst gaat brengen of er hangt altijd de dreiging van uitzetting boven hun hoofd,’ zegt De Jong. Het gevolg van al die stress? Ze gaan weer bedplassen, heel slecht slapen, onhandelbaar gedrag vertonen of keren juist in zichzelf. Stress bij kinderen heeft heel veel gezichten.
Een paar minuten lopen verderop zit de GGD - net als de school gehuisvest in een sober noodgebouw. Jeugdarts Petra de Jong is net in gesprek met een Nigeriaanse moeder die op controle is met haar 11 maanden oude dochtertje. Het meisje lacht lief. Drie jaar is moeder in Nederland, dit is haar vierde opvanglocatie. De kans op een verblijfsvergunning is uiterst klein. ‘Uw dochtertje doet het heel goed en u ook. Dan zie ik u bij 14 maanden weer,’ zegt de jeugdarts vriendelijk. Of het gezin dan nog in dit azc zal wonen, weet niemand.
Jeugdarts De Jong en jeugdverpleegkundige Chantal Haak werken al jaren samen. Ze zien dagelijks wat chronische stress met kinderen doet. Want daar zijn deze twee gezondheidsprofessionals glashelder over. Opgroeien op deze sobere plek, met zo veel mensen, zonder rust of enige privacy en dan al die verhuizingen… Dat is ongezond én strijdig met de universele rechten van het kind. ‘Ongelofelijk dat we in een land als Nederland niet in staat zijn om goed voor deze kinderen te zorgen,’ vindt De Jong. Wanneer de frustratie over het systeem te groot wordt, probeert ze de problematiek bij de gemeente of het Rijk aan te kaarten.
Vorig jaar nog trokken allerlei hulpverleners, verschillende gemeenten en de Onderwijsinspectie aan de bel over de onhoudbare situatie op dit soort gezinslocaties, waar twee derde van de bewoners onder de 18 jaar is. Er is nog niet veel veranderd sindsdien. De Jong: ‘Voor de meeste problemen die we hier zien, hebben we geen oplossing. We kunnen geen vergunning geven of huizen uitdelen. We hopen mensen vooral van ’t randje af te houden.’
Aan de vaak uitzichtloze situaties van de gezinnen kan het team van De Verrekijker niets veranderen. Van Starkenburg: ‘We geven de kinderen het gevoel dat ze welkom zijn, dat ze er mogen zijn, dat hun emoties er mogen zijn. Dat zijn zaken waar onze leerkrachten heel actief mee bezig zijn.’
Het zijn kleine stapjes, kleine successen die tellen. Een glimlach van een boos en betraand jongetje, een meisje dat nu wel rustig op haar stoel kan blijven zitten of een kind dat een Nederlandse zin zonder fouten leest.’
De leerkrachten proberen daarom heel duidelijk en voorspelbaar te zijn. Spontaans iets anders doen? Daar reageren niet alle leerlingen even goed op. Een gevolg van die onveiligheid, van ‘de overleefstand’ waar veel kinderen al hun hele leven in staan. Wanneer er grote zorgen zijn over een leerling overlegt de intern begeleider met het team, met de jeugdverpleegkundige van de GGD, of roept andere externe hulp in. Is bepaald gedrag het gevolg van trauma of is er iets anders aan de hand?
Het is goed dat het team de gevolgen van trauma voor het gedrag van kinderen kent, zegt intern begeleider Warmenhoven. ‘Een kind is zijn of haar gedrag niet. Aan de andere kant moeten we er als docenten voor waken om op de stoel van de hulpverlener te gaan zitten. Wij proberen deze kinderen elke dag op een fijne, veilige plek onderwijs te geven. Dát is onze taak, daar ligt onze invloed.’
Van Starkenburg wijst naar een poster. ‘Hoe mag ik je begroeten?’ staat erop. ‘Ook dit werkt heel goed: wil je liever een boks, een knipoog of een knuffel. Goed voor de autonomie.’ Lachend: ‘De meeste kinderen gaan voor de knuffel.’
Een kijkje in een kleuterklas. Twee jongens zijn bezig bij de zandtafel, een meisje met een hoofd vol gekleurde vlechtjes heeft net boos haar puzzelstukjes op de grond geschoven. De juf gaat rustig naast haar zitten, ondertussen houdt ze haar andere kleuters in de gaten. Bij het raam staat een klein tentje met een grote verzwaringsknuffel, een koptelefoon en wat speeltjes. De zogenaamde time-in plek, waar kinderen even tot rust kunnen komen. Twee jaar terug heeft het team van De Verrekijker een opleiding in traumasensitief lesgegeven gevolgd. Sindsdien werken de klassen met deze time-in plekken en een check-in, waarbij de leerlingen bij binnenkomst al kunnen aangeven hoe ze zich voelen.
Grote kinderen reageren weer anders op alle spanningen, zien ze. Warmenhoven: ‘Sommige kinderen die al op verschillende azc’s hebben gewoond zetten zich af. Zij hebben al zo vaak afscheid moeten nemen, ze willen geen vrienden meer maken - dat zeggen ze ook heel duidelijk - ze willen geen band met de zoveelste leerkracht opbouwen, zijn niet gemotiveerd om nog te leren.’ Het lukt de leerkrachten niet altijd om daar opnieuw doorheen te breken.
Daar komt bij dat ouders soms maar weinig aandacht hebben voor de kinderen. Van Starkenburg: ‘Ze halen hun kind niet op van school, komen niet op ouderavonden. Ze zijn vaak overweldigd door alle problemen. Depressief, emotioneel niet beschikbaar.’
De veerkracht verdwijnt
Stress heeft heel veel gezichten
Ongezond en onrechtmatig
Niet spontaan
Time-in tentje
In het azc lopen door al die verschillende situaties en perspectieven van bewoners de onderlinge spanningen vaker op. Als de ene bewoner niet kan wachten tot het nieuwe leven in Nederland gaat beginnen, is dat bitter voor zijn buurman en zijn kinderen, die nergens heen gaan. Van Starkenburg: ‘Die spanningen nemen kinderen rechtstreeks mee naar school.’
Verderop in de gang hangt een grote wereldkaart met prikkers in de landen van herkomst van de leerlingen. De school telt maar liefst 35 nationaliteiten. Het werken op deze school is pittig, de dynamiek in de groep kan elke dag weer anders zijn. ‘Deze kinderen staan voortdurend onder druk door de onzekerheid, het leven op een azc met zovelen en al die verhuizingen,’ zegt intern begeleider Joska Warmenhoven.
Hun stress uit zich op verschillende manieren. ‘Kleine kinderen staan vaak voortdurend aan, kijken constant om zich heen, ze missen niks, houden alles in de gaten. Dat is wat onveiligheid met kinderen doet. En dan is het ook heel moeilijk om nieuwe dingen te leren.’
Andere kinderen hebben voortdurend aandacht van de docent nodig of krijgen soms om iets kleins ineens een flinke woede-uitbarsting. Warmenhoven: ‘Omgaan met emoties is vaak lastig, kinderen voelen zich snel afgewezen, alles is al zo oneerlijk. En in niet alle culturen wordt over gevoelens gesproken.’
In de hal hangt een ‘Vergeet-mij-niet-poster’ met foto’s van leerlingen die dit jaar vertrokken zijn. Van Starkenburg kent de verhalen: ‘Deze jongen heeft een huis toegewezen gekregen, dit meisje en haar gezin zijn met onbekende bestemming vertrokken.’ Soms wordt een gezin uitgezet en opgepikt door een politiebusje. Voor afscheid nemen van de klas is dan geen tijd. Daarom ook deze poster. ‘Zodat de klasgenootjes en leerkracht wel tijd hebben om stil te staan bij hun vertrek.’
Die bijzondere mix heeft veel gevolgen voor de basisschool, vertelt directeur Yurien van Starkenburg, die hier al ruim twaalf jaar werkt. Leerlingen komen en gaan. Het hele jaar door. Vorig jaar vertrokken er zeker honderdtwintig leerlingen. ‘Sommige kinderen zijn hier maar zo kort dat we geen tijd hebben om ze in te schrijven.’
Dit is De Verrekijker in Katwijk, een gewone basisschool in een bijzondere omgeving. Een stukje niemandsland bij het voormalige marinevliegkamp Valkenburg. Alle leerlingen wonen nog geen honderd meter verderop. In het asielzoekerscentrum. Tot een paar jaar terug was dit een zogeheten gezinslocatie (GLO), bedoeld voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Mensen zonder toekomst in Nederland. Maar sinds 2019 worden ook nieuwkomers en mensen die al jaren in afwachting zijn van hun verblijfsprocedure hier opgevangen. Vaak hebben ze al in meerdere azc’s in Nederland gewoond.
De klas rent het kleine schoolplein op. Een meisje met lange vlechten en haar vriendinnen gaan giechelend naar de zandbank. Een jongen stormt meteen achter een bal aan. Juf Debbie wijst naar een broertje en zusje die aan het spelen zijn. ‘Zij zijn onderweg naar Europa bijna verdronken. De vader is gevlucht met zijn vier kinderen. Allemaal lagen ze in het water, maar ze hebben het gered.’
Debbie geeft les aan een nieuwkomersklas, kinderen die nog maar net in Nederland zijn. Tijdens oudergesprekken hoort ze vaak trieste verhalen: over de vlucht, over de verschrikkingen in het thuisland. ‘Ik geef hier al elf jaar les, maar deze verhalen blijven me raken. Zeker nu ik zelf ook moeder ben.’
Ze aait een meisje even over haar bol. Dit meisje, vertelt ze later, is alleen met haar opa in Nederland. Haar ouders zijn nog in Syrië. ‘Ze is zo vaak verdrietig. Vorig jaar hield ze de hele dag een knuffel vast. Elke ochtend checken we even hoe kinderen erbij zitten: ben je vrolijk, verdrietig, boos? Maar soms willen ze hun gevoelens niet delen. Te moeilijk.’
Op basisschool De Verrekijker bij de asielopvang in Katwijk aan Zee doen ze wat ze kunnen. Maar hoe geef je les aan kinderen die elk moment kunnen worden uitgezet? En die - voor én na de vlucht uit hun thuisland - heel veel hebben meegemaakt? Door traumasensitief te werken, proberen leerkrachten, maar ook jeugdartsen en andere hulpverleners de schade te beperken.
‘Leerlingen komen en gaan. Het hele jaar door’
Op school bij een azc:
Scroll naar beneden
reportage
9 min
Bas Losekoot
Jessica Maas
Lees hier het hele artikel
Sander Schuitemaker:
‘Kinderen in noodopvanglocaties en gezinslocaties krijgen last van stress, plassen soms weer in bed en slapen slecht. (…) Je ziet daar veel PTSS-klachten doordat ze niet tot rust kunnen komen’
Elianne Zijlstra:
‘Steeds moeten verhuizen en steeds weer afscheid moeten nemen, schaadt het vertrouwen. Het leidt ertoe dat kinderen geen energie meer steken in het opbouwen van relaties met anderen’
Sofi:
‘Ik voelde me nooit veilig. Elke week werd er wel een gezin van hun bed gelicht en een bus ingedreven om teruggestuurd te worden. Je weet nooit of het jouw beurt is’
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Deel deze pagina:
Naar inhoudsopgave
Deel deze pagina:
Naar het volgende artikel
Lees- en kijktips van Yurien van Starkenburg en Chantal Haak
Haak : ‘De documentaire Vergeet Mij Niet geeft een mooi inkijkje in onze school. Probeer het maar droog te houden.’ (Tijdens opname van deze documentaire was de gezinslocatie nog alleen bedoeld voor gezinnen die niet in Nederland kunnen blijven.)
Van Starkenburg: ‘Het boek Iedereen kan het verschil maken. Trauma en veerkracht bij kinderen van Leony Coppens laat - door de combinatie van de interviews en theorie - zien waarom we ons op school juist moeten focussen op het bieden van die veilige plek.’
Kinderen in Nederlandse asielzoekerscentra hebben het moeilijk. Dat weet Sofi uit eigen ervaringen in het verleden. Elianne Zijlstra van Rijksuniversiteit Groningen en Sander Schuitemaker van Defence for Children maken zich grote zorgen over kinderen die op dit moment worden opgevangen. Hoe kan het beter?
Elianne Zijlstra:
‘Steeds moeten verhuizen en steeds weer afscheid moeten nemen, schaadt het vertrouwen. Het leidt ertoe dat kinderen geen energie meer steken in het opbouwen van relaties met anderen’
Sofi:
‘Ik voelde me nooit veilig. Elke week werd er wel een gezin van hun bed gelicht en een bus ingedreven om teruggestuurd te worden. Je weet nooit of het jouw beurt is’
Sander Schuitemaker:
‘Kinderen in noodopvanglocaties en gezinslocaties krijgen last van stress, plassen soms weer in bed en slapen slecht. (…) Je ziet daar veel PTSS-klachten doordat ze niet tot rust kunnen komen’
‘De veiligheid waarop vluchtelingen hopen, vinden ze hier niet’
Eerder verscheen in Augeo Magazine dit artikel over kinderen in azc’s:
Lees hier het hele artikel
De jeugdarts is een groot voorstander van meer preventieve ondersteuning in de asielopvang, zoals bijvoorbeeld buddy’s voor pubers of laagdrempelige opvoedondersteuning voor ouders. En trainingen zoals Rots en Water op de basisschool. De Jong: ‘Er zijn zo veel geschikte programma’s die gezinnen kunnen helpen om met deze situatie om te gaan.’
De GGD-professionals proberen de kinderen en jongeren die zij zien in ieder geval te stimuleren om - via het Jeugdfonds Sport - te gaan sporten. Haak: ‘Voetballen of elke week een danslesje kan veel betekenen, even weg van het azc. Even niet piekeren.’
De jeugdarts zucht. ‘Niet iedereen kan in Nederland blijven, daar gaan wij ook niet over. Maar laten we in ieder geval stoppen met al die verhuizingen, biedt gewoon kleinere en stabiele opvang. Daar win je al je zoveel mee. En biedt deze kinderen de ondersteuning die ze nodig hebben.’
Terug naar De Verrekijker. De zon schijnt, blauwe lucht. Op het schoolplein rennen een paar kleuters lachend achter elkaar aan. Juf Debbie geeft een meisje een knuffel. ‘Goed gedaan, topper.’ Het azc lijkt even heel ver weg.
Collega Haak: ‘Op deze leeftijd realiseren ze zich vaak dat hun leven ook anders had kunnen zijn. Dat er in Nederland ook kinderen zijn die in een huis wonen, met een eigen kamer en prinsessenbed. Naar mate ze ouder worden, zien ze ook de uitzichtloosheid van de situatie in.’
Jeugdarts De Jong: ‘We zien kinderen hier echt verwelken. Dat is heel zorgelijk. En we weten allemaal hoe ernstig de gevolgen van chronische stress op jonge leeftijd zijn. Denk aan hart- en vaatziekten en psychische problemen later.’
En dan zijn er nog jongeren die helemaal alleen naar Nederland zijn gekomen. Haak: ‘Als je hoort wat zij allemaal hebben meegemaakt onderweg… De verhalen die ik over Libië heb gehoord, daar zijn geen woorden voor. En dan zit hier zo’n knul van 14 me dat allemaal te vertellen.’
Jeugdverpleegkundige
Chantal Haak:
‘Oudere kinderen realiseren zich vaak dat hun leven ook anders had kunnen zijn. Dat er in Nederland ook kinderen zijn die in een huis wonen, met een eigen kamer en prinsessenbed’
De twee GGD-collega’s maken zich de meeste zorgen over de oudere kinderen die opgroeien in de asielopvang. De Jong: ‘We hebben nu bijvoorbeeld een meisje van 14. Ze heeft al op allerlei azc’s gewoond, maar was altijd heel vrolijk, leergierig. Nu begint ze te breken, zich terug te trekken, ze wil geen nieuwe vrienden meer maken. We zien haar hele houding veranderen, haar veerkracht verdwijnt.’
De veerkracht verdwijnt
Doorverwijzen naar specialistische hulp is vaak lastig. ‘Dan worden ze afgewezen omdat er sprake is van “in standhoudende factoren,” dus hulp zou geen zin hebben. Of ze staan al maanden op de wachtlijst voor de GGZ en dan vertrekken ze weer. Op de nieuwe plek mogen ze weer achter in de rij aansluiten.’ Niet gek dus dat Defence for Childeren vorig jaar ook concludeerde dat jeugdzorg aan kinderen op de gezinslocaties ernstig tekortschiet.
Kinderen zijn gebaat bij rust, regelmaat en bij een fijn en warm thuis. Precies zaken die hier allemaal ontbreken. ‘Heel veel kinderen weten niet wat de toekomst gaat brengen of er hangt altijd de dreiging van uitzetting boven hun hoofd,’ zegt De Jong. Het gevolg van al die stress? Ze gaan weer bedplassen, heel slecht slapen, onhandelbaar gedrag vertonen of keren juist in zichzelf. Stress bij kinderen heeft heel veel gezichten.
Stress heeft heel veel gezichten
Een paar minuten lopen verderop zit de GGD - net als de school gehuisvest in een sober noodgebouw. Jeugdarts Petra de Jong is net in gesprek met een Nigeriaanse moeder die op controle is met haar 11 maanden oude dochtertje. Het meisje lacht lief. Drie jaar is moeder in Nederland, dit is haar vierde opvanglocatie. De kans op een verblijfsvergunning is uiterst klein. ‘Uw dochtertje doet het heel goed en u ook. Dan zie ik u bij 14 maanden weer,’ zegt de jeugdarts vriendelijk. Of het gezin dan nog in dit azc zal wonen, weet niemand.
Jeugdarts De Jong en jeugdverpleegkundige Chantal Haak werken al jaren samen. Ze zien dagelijks wat chronische stress met kinderen doet. Want daar zijn deze twee gezondheidsprofessionals glashelder over. Opgroeien op deze sobere plek, met zo veel mensen, zonder rust of enige privacy en dan al die verhuizingen… Dat is ongezond én strijdig met de universele rechten van het kind. ‘Ongelofelijk dat we in een land als Nederland niet in staat zijn om goed voor deze kinderen te zorgen,’ vindt De Jong. Wanneer de frustratie over het systeem te groot wordt, probeert ze de problematiek bij de gemeente of het Rijk aan te kaarten.
Vorig jaar nog trokken allerlei hulpverleners, verschillende gemeenten en de Onderwijsinspectie aan de bel over de onhoudbare situatie op dit soort gezinslocaties, waar twee derde van de bewoners onder de 18 jaar is. Er is nog niet veel veranderd sindsdien. De Jong: ‘Voor de meeste problemen die we hier zien, hebben we geen oplossing. We kunnen geen vergunning geven of huizen uitdelen. We hopen mensen vooral van ’t randje af te houden.’
Kleiner en stabieler
Ongezond en onrechtmatig
Aan de vaak uitzichtloze situaties van de gezinnen kan het team van De Verrekijker niets veranderen. Van Starkenburg: ‘We geven de kinderen het gevoel dat ze welkom zijn, dat ze er mogen zijn, dat hun emoties er mogen zijn. Dat zijn zaken waar onze leerkrachten heel actief mee bezig zijn.’
Het zijn kleine stapjes, kleine successen die tellen. Een glimlach van een boos en betraand jongetje, een meisje dat nu wel rustig op haar stoel kan blijven zitten of een kind dat een Nederlandse zin zonder fouten leest.’
De leerkrachten proberen daarom heel duidelijk en voorspelbaar te zijn. Spontaans iets anders doen? Daar reageren niet alle leerlingen even goed op. Een gevolg van die onveiligheid, van ‘de overleefstand’ waar veel kinderen al hun hele leven in staan. Wanneer er grote zorgen zijn over een leerling overlegt de intern begeleider met het team, met de jeugdverpleegkundige van de GGD, of roept andere externe hulp in. Is bepaald gedrag het gevolg van trauma of is er iets anders aan de hand?
Het is goed dat het team de gevolgen van trauma voor het gedrag van kinderen kent, zegt intern begeleider Warmenhoven. ‘Een kind is zijn of haar gedrag niet. Aan de andere kant moeten we er als docenten voor waken om op de stoel van de hulpverlener te gaan zitten. Wij proberen deze kinderen elke dag op een fijne, veilige plek onderwijs te geven. Dát is onze taak, daar ligt onze invloed.’
Niet spontaan
Van Starkenburg wijst naar een poster. ‘Hoe mag ik je begroeten?’ staat erop. ‘Ook dit werkt heel goed: wil je liever een boks, een knipoog of een knuffel. Goed voor de autonomie.’ Lachend: ‘De meeste kinderen gaan voor de knuffel.’
Een kijkje in een kleuterklas. Twee jongens zijn bezig bij de zandtafel, een meisje met een hoofd vol gekleurde vlechtjes heeft net boos haar puzzelstukjes op de grond geschoven. De juf gaat rustig naast haar zitten, ondertussen houdt ze haar andere kleuters in de gaten. Bij het raam staat een klein tentje met een grote verzwaringsknuffel, een koptelefoon en wat speeltjes. De zogenaamde time-in plek, waar kinderen even tot rust kunnen komen. Twee jaar terug heeft het team van De Verrekijker een opleiding in traumasensitief lesgegeven gevolgd. Sindsdien werken de klassen met deze time-in plekken en een check-in, waarbij de leerlingen bij binnenkomst al kunnen aangeven hoe ze zich voelen.
Time-in tentje
Intern begeleider
Joska Warmenhoven:
‘Sommige kinderen willen geen vrienden meer maken en geen band met de zoveelste leerkracht opbouwen’
Grote kinderen reageren weer anders op alle spanningen, zien ze. Warmenhoven: ‘Sommige kinderen die al op verschillende azc’s hebben gewoond zetten zich af. Zij hebben al zo vaak afscheid moeten nemen, ze willen geen vrienden meer maken - dat zeggen ze ook heel duidelijk - ze willen geen band met de zoveelste leerkracht opbouwen, zijn niet gemotiveerd om nog te leren.’ Het lukt de leerkrachten niet altijd om daar opnieuw doorheen te breken.
Daar komt bij dat ouders soms maar weinig aandacht hebben voor de kinderen. Van Starkenburg: ‘Ze halen hun kind niet op van school, komen niet op ouderavonden. Ze zijn vaak overweldigd door alle problemen. Depressief, emotioneel niet beschikbaar.’
In het azc lopen door al die verschillende situaties en perspectieven van bewoners de onderlinge spanningen vaker op. Als de ene bewoner niet kan wachten tot het nieuwe leven in Nederland gaat beginnen, is dat bitter voor zijn buurman en zijn kinderen, die nergens heen gaan. Van Starkenburg: ‘Die spanningen nemen kinderen rechtstreeks mee naar school.’
Verderop in de gang hangt een grote wereldkaart met prikkers in de landen van herkomst van de leerlingen. De school telt maar liefst 35 nationaliteiten. Het werken op deze school is pittig, de dynamiek in de groep kan elke dag weer anders zijn. ‘Deze kinderen staan voortdurend onder druk door de onzekerheid, het leven op een azc met zovelen en al die verhuizingen,’ zegt intern begeleider Joska Warmenhoven.
Hun stress uit zich op verschillende manieren. ‘Kleine kinderen staan vaak voortdurend aan, kijken constant om zich heen, ze missen niks, houden alles in de gaten. Dat is wat onveiligheid met kinderen doet. En dan is het ook heel moeilijk om nieuwe dingen te leren.’
Andere kinderen hebben voortdurend aandacht van de docent nodig of krijgen soms om iets kleins ineens een flinke woede-uitbarsting. Warmenhoven: ‘Omgaan met emoties is vaak lastig, kinderen voelen zich snel afgewezen, alles is al zo oneerlijk. En in niet alle culturen wordt over gevoelens gesproken.’
Spanningen
In de hal hangt een ‘Vergeet-mij-niet-poster’ met foto’s van leerlingen die dit jaar vertrokken zijn. Van Starkenburg kent de verhalen: ‘Deze jongen heeft een huis toegewezen gekregen, dit meisje en haar gezin zijn met onbekende bestemming vertrokken.’ Soms wordt een gezin uitgezet en opgepikt door een politiebusje. Voor afscheid nemen van de klas is dan geen tijd. Daarom ook deze poster. ‘Zodat de klasgenootjes en leerkracht wel tijd hebben om stil te staan bij hun vertrek.’
Schooldirecteur
Yurien van Starkenburg:
‘Sommige kinderen zijn hier maar zo kort dat we geen tijd hebben om ze in te schrijven’
Die bijzondere mix heeft veel gevolgen voor de basisschool, vertelt directeur Yurien van Starkenburg, die hier al ruim twaalf jaar werkt. Leerlingen komen en gaan. Het hele jaar door. Vorig jaar vertrokken er zeker honderdtwintig leerlingen. ‘Sommige kinderen zijn hier maar zo kort dat we geen tijd hebben om ze in te schrijven.’
Dit is De Verrekijker in Katwijk, een gewone basisschool in een bijzondere omgeving. Een stukje niemandsland bij het voormalige marinevliegkamp Valkenburg. Alle leerlingen wonen nog geen honderd meter verderop. In het asielzoekerscentrum. Tot een paar jaar terug was dit een zogeheten gezinslocatie (GLO), bedoeld voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Mensen zonder toekomst in Nederland. Maar sinds 2019 worden ook nieuwkomers en mensen die al jaren in afwachting zijn van hun verblijfsprocedure hier opgevangen. Vaak hebben ze al in meerdere azc’s in Nederland gewoond.
Niemandsland
De klas rent het kleine schoolplein op. Een meisje met lange vlechten en haar vriendinnen gaan giechelend naar de zandbank. Een jongen stormt meteen achter een bal aan. Juf Debbie wijst naar een broertje en zusje die aan het spelen zijn. ‘Zij zijn onderweg naar Europa bijna verdronken. De vader is gevlucht met zijn vier kinderen. Allemaal lagen ze in het water, maar ze hebben het gered.’
Debbie geeft les aan een nieuwkomersklas, kinderen die nog maar net in Nederland zijn. Tijdens oudergesprekken hoort ze vaak trieste verhalen: over de vlucht, over de verschrikkingen in het thuisland. ‘Ik geef hier al elf jaar les, maar deze verhalen blijven me raken. Zeker nu ik zelf ook moeder ben.’
Ze aait een meisje even over haar bol. Dit meisje, vertelt ze later, is alleen met haar opa in Nederland. Haar ouders zijn nog in Syrië. ‘Ze is zo vaak verdrietig. Vorig jaar hield ze de hele dag een knuffel vast. Elke ochtend checken we even hoe kinderen erbij zitten: ben je vrolijk, verdrietig, boos? Maar soms willen ze hun gevoelens niet delen. Te moeilijk.’
Op basisschool De Verrekijker bij de asielopvang in Katwijk aan Zee doen ze wat ze kunnen. Maar hoe geef je les aan kinderen die elk moment kunnen worden uitgezet? En die - voor én na de vlucht uit hun thuisland - heel veel hebben meegemaakt? Door traumasensitief te werken, proberen leerkrachten, maar ook jeugdartsen en andere hulpverleners de schade te beperken.
‘Leerlingen komen en gaan. Het hele jaar door’
Jessica Maas
reportage
9 min
Op school bij een azc:
Bas Losekoot