Column

2 min.

Hüsne Afsar

Algemeen directeur Augeo Foundation

Mariëlle Dekker

Het aantal kinderen dat zich in de naaste omgeving gesteund voelt, moet significant toenemen

Gezien, gehoord en gesteund

De jongeren met wie ik destijds deelnam aan de ronde tafel in de Tweede Kamer hadden hier heldere ideeën over. Bijvoorbeeld dat ze tijd nodig hebben om een professional te gaan vertrouwen. Ze kunnen en willen niet in een gesprek met een volwassene die ze nooit eerder hebben ontmoet informatie geven over onveiligheid thuis, om vervolgens te horen dat een andere professional hen zal steunen maar het nog onbekend is wie dat is. Daarom is leren van ervaringskennis niet enkel van belang voor uitvoerende professionals, maar juist ook voor beleidsmakers en managers: immers, zij kunnen randvoorwaarden creëren waarbinnen de professional steeds beter zijn werk kan doen. Dat het in werkprocedures is vastgelegd dat met iedere jongere gesproken wordt, is dan het begin, en niet meer het eind, van de discussie.

Volgens longitudinaal onderzoek voelt zo’n 40 procent van de kinderen die met geweldservaringen in beeld zijn gekomen van organisaties, zich gesteund door volwassenen in de omgeving. Er is dus 60 procent ruimte voor verbetering! Een belangrijk streven zou moeten zijn dat in vernieuwingsprojecten het aantal kinderen dat zich in de naaste omgeving gesteund voelt, ondanks de onveiligheid die zij meemaken in het gezin, significant toeneemt.

Zoals bij ieder professioneel vraagstuk ligt de sleutel in een combinatie van drie kennisbronnen: wetenschappelijk kennis, professionele expertise en ervaringsdeskundigheid. En juist het leren van ervaringsdeskundigen is hier op zijn plek. Want ook al wordt het juiste kinderrechtenkader gehanteerd en is de gespreksinhoud perfect aangesloten op de ontwikkelingsleeftijd van het kind en de gebruikte veiligheidsmethodiek, dan nóg kan een kind zich niet gezien of gehoord voelen in een gesprek met jou.

De situatie hierboven was voor mij een memorabel moment in mijn werk van het afgelopen decennium. Na afloop kwam de toenmalige staatssecretaris nog even naar me toe. Hij vroeg me hoe dat nu toch zit: kinderen zeggen dat er niet met hen gepraat wordt, terwijl het blijkbaar wel goed geregeld is?

Een van de antwoorden is in ieder geval dat er een verschil is tussen praten en je gehoord voelen. Het eerste, praten, is een proces-indicator en kun je als professional zelf afvinken: wel of niet gedaan. Het tweede, je gehoord voelen, gaat over het resultaat. Dat kun je alleen maar beoordelen wanneer je vraagt naar de beleving van het kind met wie je gesproken hebt: heeft kind het gesprek begrepen? Voelde het zich gezien en gehoord? Heeft het steun ervaren? En: kreeg het de ruimte om een eigen mening te vormen en in te brengen?

In de (jeugd)zorg wordt op allerlei manieren gewerkt aan kwaliteitsverbeteringen, bijvoorbeeld in wat we de hervormingsagenda en het toekomstscenario noemen. Voor mij is een cruciaal vraagstuk in deze vernieuwingsplannen: hoe kinderen die thuis onveiligheid meemaken, zich beter gezien, gehoord en gesteund voelen. Zo veel mogelijk door familie, vrienden en kennissen om hen heen. Maar tenminste ook altijd door de professionals die met hen spreken.

Einde discussie….

Ervaringsdeskundige jongere: ‘Er is nooit met mij gepraat. Wij willen vooral dat er meer met ons wordt gesproken, dat gebeurt nu niet.’

Bestuurder: ‘Het is in onze werkprocedures vastgelegd dat met iedere jongere contact is, dus dat gebeurt.’

Setting: een rondetafelgesprek over de meldcode in de Tweede Kamer.

De jongeren met wie ik destijds deelnam aan de ronde tafel in de Tweede Kamer hadden hier heldere ideeën over. Bijvoorbeeld dat ze tijd nodig hebben om een professional te gaan vertrouwen. Ze kunnen en willen niet in een gesprek met een volwassene die ze nooit eerder hebben ontmoet informatie geven over onveiligheid thuis, om vervolgens te horen dat een andere professional hen zal steunen maar het nog onbekend is wie dat is. Daarom is leren van ervaringskennis niet enkel van belang voor uitvoerende professionals, maar juist ook voor beleidsmakers en managers: immers, zij kunnen randvoorwaarden creëren waarbinnen de professional steeds beter zijn werk kan doen. Dat het in werkprocedures is vastgelegd dat met iedere jongere gesproken wordt, is dan het begin, en niet meer het eind, van de discussie.

Volgens longitudinaal onderzoek voelt zo’n 40 procent van de kinderen die met geweldservaringen in beeld zijn gekomen van organisaties, zich gesteund door volwassenen in de omgeving. Er is dus 60 procent ruimte voor verbetering! Een belangrijk streven zou moeten zijn dat in vernieuwingsprojecten het aantal kinderen dat zich in de naaste omgeving gesteund voelt, ondanks de onveiligheid die zij meemaken in het gezin, significant toeneemt.

Zoals bij ieder professioneel vraagstuk ligt de sleutel in een combinatie van drie kennisbronnen: wetenschappelijk kennis, professionele expertise en ervaringsdeskundigheid. En juist het leren van ervaringsdeskundigen is hier op zijn plek. Want ook al wordt het juiste kinderrechtenkader gehanteerd en is de gespreksinhoud perfect aangesloten op de ontwikkelingsleeftijd van het kind en de gebruikte veiligheidsmethodiek, dan nóg kan een kind zich niet gezien of gehoord voelen in een gesprek met jou.

Het aantal kinderen dat zich in de naaste omgeving gesteund voelt, moet significant toenemen

De situatie hierboven was voor mij een memorabel moment in mijn werk van het afgelopen decennium. Na afloop kwam de toenmalige staatssecretaris nog even naar me toe. Hij vroeg me hoe dat nu toch zit: kinderen zeggen dat er niet met hen gepraat wordt, terwijl het blijkbaar wel goed geregeld is?

Een van de antwoorden is in ieder geval dat er een verschil is tussen praten en je gehoord voelen. Het eerste, praten, is een proces-indicator en kun je als professional zelf afvinken: wel of niet gedaan. Het tweede, je gehoord voelen, gaat over het resultaat. Dat kun je alleen maar beoordelen wanneer je vraagt naar de beleving van het kind met wie je gesproken hebt: heeft kind het gesprek begrepen? Voelde het zich gezien en gehoord? Heeft het steun ervaren? En: kreeg het de ruimte om een eigen mening te vormen en in te brengen?

In de (jeugd)zorg wordt op allerlei manieren gewerkt aan kwaliteitsverbeteringen, bijvoorbeeld in wat we de hervormingsagenda en het toekomstscenario noemen. Voor mij is een cruciaal vraagstuk in deze vernieuwingsplannen: hoe kinderen die thuis onveiligheid meemaken, zich beter gezien, gehoord en gesteund voelen. Zo veel mogelijk door familie, vrienden en kennissen om hen heen. Maar tenminste ook altijd door de professionals die met hen spreken.

Ervaringsdeskundige jongere: ‘Er is nooit met mij gepraat. Wij willen vooral dat er meer met ons wordt gesproken, dat gebeurt nu niet.’

Bestuurder: ‘Het is in onze werkprocedures vastgelegd dat met iedere jongere contact is, dus dat gebeurt.’

Einde discussie….

Setting: een rondetafelgesprek over de meldcode in de Tweede Kamer.

Column

2 min.

Hüsne Afsar

Algemeen directeur Augeo Foundation

Mariëlle Dekker

Gezien, gehoord en gesteund

Deel dit artikel:

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm