Wat gebeurt er al wel? En wat zou er volgens jullie moeten gebeuren?
Maak duidelijk welke veilige aanspreekpunten er zijn, zoals de GSA-coördinator of vertrouwenspersonen. Daarnaast helpt het om leerlingen en ouders te wijzen op externe organisaties zoals het Regenboogloket, waar ze terecht kunnen voor steun en advies.’
Van Hest: ‘Zorg dat het verweven is in lessen en toetsen: “Romeo en Julius hebben een huis gekocht, bereken de hypotheekrenteaftrek.“ Op die manier normaliseer je het en weten de leerlingen: dit is er ook, deze mensen kopen ook gewoon een huis.’
Serné: ‘Elke docent kan het thema meenemen in z’n les, daar is wat creativiteit voor nodig. En het schoolbestuur en de schoolleiding moeten het wel dragen. Die moeten zorgen voor een inclusie- en diversiteitsbeleid, waarmee je ook je personeel beschermt. Het is ook belangrijk dat je zichtbare rolmodellen hebt en praktische voorzieningen, zoals veilige toiletten en kleedkamers.
Serné: ‘Momenteel zijn we bezig met een programma in de provincie Drenthe. Samen met gemeenten en scholen kijken we wat er nodig is om een veilige, inclusieve school te zijn. Dan kun je denken aan het opstellen van duidelijke gedragsregels en protocollen tegen pesten en discriminatie, waarbij misstanden ook echt consequenties hebben. Maar ook aan het meenemen van diversiteit en lhbtiq+ in de lesstof, zodat leerlingen zichzelf terugzien in de school.’
Wat is er nodig om de sociale veiligheid van lhbtiq+ jongeren te verbeteren?
De (ervarings)deskundigen bij het Regenboogloket zijn vaak sociaal werker of docent. Ze bieden informele ondersteuning. Het loket is ook de brug naar formele zorg. Complexe hulpvragen die ze krijgen worden, indien gewenst, doorverwezen naar andere professionals. Daarnaast geeft het Regenboogloket workshops en trainingen voor professionals.
Dit biedt het Regenboogloket professionals
Van Hest: ‘Een jongen uit de derde klas die heel erg gepest werd, is gaan spijbelen totdat geconcludeerd werd dat het reguliere onderwijs niet haalbaar was voor hem. Hij moest voor een speciaal traject naar een stad in de buurt om zijn school te kunnen afmaken. Deze jongen was dolblij dat hij weg was van zijn school. Hij heeft zijn schoolcarrière zelf opgeblazen om op een veilige plek te komen.’
Serné: ‘Terwijl ouders hun kind moeten kunnen toevertrouwen aan het schoolsysteem. Scholen zijn vaak simpelweg niet veilig genoeg voor lhbtiq+’ers. De politiek zou hier verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Tegelijkertijd zien we dat organisaties die veiligheid bieden aan lhbtiq+'ers en scholen ondersteunen, zoals het Regenboogloket, nauwelijks structurele steun krijgen.’
Van Hest: ‘Herkenning en erkenning. Als je het niet herkent, kun je op school geen veilig pedagogisch klimaat bieden. Wees je bewust van de heteronormatieve norm die nog steeds leidend is en probeer je te verplaatsen in de jongere die daarbuiten valt. Ik had een collega die me vroeg mee te kijken of een jongen nou wel echt gepest werd, of dat het meer plagen was. De collega beoordeelde wat er gebeurde (propjes gooien, duwen, schelden) als normaal onderling jongensgedrag. Pas toen ik vroeg of mijn collega deze jongen zelf ook als onderdeel van de groep zag, kwam het besef dat hij buiten die groep viel en dat het gedrag van de groep dat ook nog eens versterkte.’
Serné: ‘Je moet ook waken voor normalisatie van dit soort gedrag. Het woord homo wordt elke dag als scheldwoord gebruikt. “Dat is normaal,” zeggen de jongeren die we spreken. “Nee, dat is helemaal niet normaal,” geven wij dan aan. We krijgen signalen van jongeren die het leven niet meer zien zitten omdat ze zo gepest worden. We horen ook vaak dat leerlingen niet uit de kast komen omdat ze bij andere leerlingen zien dat ze dan geen leven meer hebben. Leren wordt ingewikkeld als je je zo onveilig voelt.’
Hebben deze jongeren volgens jullie specifiek erkenning nodig in hun rechten?
Serné: ‘Jongeren die zich identificeren als lhbtiq+ horen dezelfde rechten te hebben als ieder ander, maar die gelijkwaardigheid is niet vanzelfsprekend. Ze krijgen regelmatig te maken met onbegrip, discriminatie of subtiele vormen van uitsluiting. Ze missen goede rolmodellen en merken dat de heteronormatieve omgeving vaak niet aansluit op hun eigen belevingswereld. Specifieke erkenning is inderdaad belangrijk, omdat het zichtbaar maakt dat ook hún identiteit, beleving en veiligheid ertoe doen. Het benoemen en waarborgen van hun rechten geeft een signaal dat ze niet alleen staan en dat scholen, ouders en instanties verantwoordelijkheid dragen om een veilige en inclusieve omgeving te bieden. Zonder die erkenning dreigt hun positie onzichtbaar te blijven, en dat leidt tot ongelijke behandeling.’
Artikel 2 – Geen discriminatie
Alle kinderrechten gelden voor alle kinderen. Alle kinderen hebben recht op gelijke behandeling, ongeacht ras, geslacht, religie, achtergrond, handicap of andere status.
Artikel 13 – Vrijheid van meningsuiting
Kinderen hebben het recht om informatie en ideeën te zoeken, ontvangen en delen, in welke vorm dan ook, zolang dit niet in strijd is met de rechten van anderen.
Kinderrechten zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Elk artikel benoemt een specifiek recht of een verplichting voor landen die het verdrag hebben ondertekend. Hieronder lichten we de rechten toe die in dit artikel het meest relevant zijn.
Kinderrechten die passen bij dit artikel
Jonas van Hest is docent maatschappijleer en ervaringsdeskundige. Hij groeide op tussen twee culturen en weet hoe het voelt om voortdurend te balanceren tussen verwachtingen, loyaliteit en jezelf kunnen zijn. Die ervaring gebruikt hij om te pleiten voor meer sociale veiligheid, inclusie en openheid.
Waarmee komen ouders naar jullie toe?
van Ronald Serné en Jonas van Hest
Tips
Maak duidelijk welke veilige aanspreekpunten er zijn, zoals een GSA-coördinator of een laagdrempelig en zichtbaar vertrouwenspersoon.
Laat leerlingen zien dat er mensen zijn met wie ze kunnen praten.
Zorg voor zichtbare rolmodellen en aanspreekpunten
Wees alert op subtiele vormen van pesten en uitsluiting.
Vraag jezelf af of een kind echt onderdeel is van de groep voordat je gedrag bestempeld als ‘gewoon onderling gedrag’.
Herken discriminatie en pestgedrag - normaliseer het niet
Het Regenboogloket kan altijd met je meedenken of adviseren.
Creëer in het algemeen een open en veilige sfeer als het gaat over onderwerpen als seksualiteit.
Normaliseer gender- en seksuele diversiteit in de gesprekken thuis en die je met anderen hebt.
Maak geen ongepaste grappen; die kunnen queer kinderen die nog zoekende zijn verder de kast in duwen, omdat ze dan het signaal krijgen dat ze afwijken van de norm.
Wees nieuwsgierig, doe kennis op, oordeel niet en bepaal samen met je kind het tempo.
Wees je bewust van de heteronormatieve of cisnormatieve norm die vaak leidend is in de samenleving.
Probeer je te verplaatsen in kinderen die daar niet altijd goed in passen en besef hoe onveilig zij zich kunnen voelen, zelfs als dat voor jou niet direct zichtbaar is.
Verplaats je in de jongere die buiten de norm valt
Dit kun je ouders adviseren als ze met hun kind willen praten over seksuele- en genderdiversiteit:
Voor leraren en andere professionals:
Serné: ‘Toevallig gisteren nog vroeg een ouder: ‘Mijn kind ziet zichzelf als non-binair, kan ik daar met iemand over praten?’. We zijn natuurlijk heel blij met dat soort vragen, want bij ouders zie je vaak hetzelfde als op scholen: er is een gebrek aan kennis, angst voor het onbekende. En ze maken zich zorgen, hun kinderen worden gepest, geven aan het leven niet meer te zien zitten. Voor ouders is dit ook heftig en we zijn er ook voor hen.’
Van Hest: ‘Ouders hebben natuurlijk een beeld bij het kind dat ze krijgen. Als dat beeld verandert, is het logisch dat er een periode van rouw en aanpassing komt. Dat is heel normaal, maar daarna moet je door, zien dat je kind nog steeds je kind is. En dat kind is veel meer dan de seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Dat is onderdeel van een persoon, maar niet het belangrijkste. Als ik leerlingen vraag mij te beschrijven als persoon, dan krijg ik allerlei kenmerken te horen, veelal positief. Vervolgens vertel ik dan dat ik een vriend heb, dan ben ik even stil en vraag vervolgens: “Zijn de kenmerken die jullie net van mij hebben genoemd nu veranderd?”. Vaak zeggen ze dan dat ik de uitzondering ben: “Ja, maar u bent anders.” “Nee,” zeg ik dan, “je hebt mij leren kennen, je hebt mij een kans gegeven. Ga dat ook eens doen bij anderen.”’
‘Die jongen heeft z’n schoolcarrière opgeblazen om op een veilige plek te komen’
‘Specifieke erkenning van hun rechten maakt zichtbaar dat ook hún identiteit, beleving en veiligheid ertoe doen’
Hoe staat het er in Nederland voor met gelijke rechten van lhbtiq+ jongeren?
Jonas van Hest: ‘De gelijke rechten zijn geborgd in artikel 1 van de grondwet en artikel 2 van het VN-Kinderrechtenverdrag: geen discriminatie. Maar in de praktijk staan ze zwaar onder druk. Ik moet in mijn lessen bijvoorbeeld goed nadenken over wat ik kan bespreken en wat niet. Elke keer moet ik me afvragen welke negatieve gevolgen het kan hebben, en of ik de directie achter me heb staan. En dan heb ik het alleen nog maar over school. Er is denk ik geen enkel veld in de samenleving waar je je geaardheid of genderidentiteit open, zonder stigma, kunt bespreken.’
Ronald Serné: ‘Er gebeurt veel in de wereld; in het onderwijs zie je dat als een echo terugkomen. We maken ons bij het Regenboogloket grote zorgen over de toenemende maatschappelijke verharding en polarisatie, waardoor lhbtiq+’ers steeds meer onder druk komen te staan. We zien dat dit een directe impact heeft op de mentale gezondheid van leerlingen. Ook docenten binnen ons team die als ervaringsdeskundigen betrokken zijn, hebben te maken met geweld en uitsluiting.’
Van Hest: ‘De acceptatie van lhbtiq+ wordt minder. Basisschooldocenten geven aan dat ze negatieve reacties krijgen of zelfs bedreigd worden als ze meedoen met de Week van de Lentekriebels. Jongeren geven bij ons aan dat op Paarse Vrijdag de regenboogvlag uit hun handen wordt getrokken en veel scholen zijn al gestopt met Paarse Vrijdag door de negatieve ervaringen. Wij krijgen die signalen binnen bij het Regenboogloket, maar het wordt ook weerspiegeld in de Rainbow-index: waar Nederland in 2010 nog op de 4e plaats stond, staan we nu al jaren niet meer in de top 10.’
Ronald Serné is sociaal ondernemer, jeugdprofessional en initiatiefnemer/directeur van Stichting Regenboogloket. Hij zet zich in voor de ondersteuning van lhbtiq+ jongeren en volwassenen. Met het Regenboogloket werkt Serné aan de missie dat elke leerling - op school en daarbuiten - vrij, veilig en zichzelf kan zijn.
Vorige pagina
Volgende pagina
Dubbelinterview
10 min.
Bart van Gent
Diana Eijsermans
‘Lhbtiq+’ers komen steeds meer onder druk te staan’
Lhbtiq+ jongeren staan voor extra uitdagingen en zijn extra kwetsbaar voor onder andere depressie en suïcidale gedachten. Gelukkig kun je als professional veel doen om hen te ondersteunen. In deze brochure lees je daar meer over.
Brochure over lhbtiq+ jongeren ondersteunen
In deze aflevering van de podcastserie ‘Niet jouw schuld’ van Act4respect deelt Esmée Geertsma haar ervaring als middelbare scholier die zich ‘anders’ voelde, maar pas later ontdekte dat ze lesbisch is. Docent Feray Sunguroglu reflecteert op haar verhaal en bespreekt hoe zij in haar onderwijspraktijk werkt aan inclusie en zichtbaarheid voor Ihbtiq+ jongeren. Er is ook een bijpassende teamtool ter ondersteuning.
Bijna 1 op de 4 jongens en 1 op de 5 meisjes vertelt niemand dat ze (ook) op mensen van hetzelfde geslacht vallen. Jongeren die hun gevoelens verborgen houden, voelen zich vaak eenzamer dan leeftijdgenoten die er wel over praten. Meer cijfers en feiten over lhbtiq+’ers in het onderwijs vind je in deze factsheet.
Ihbtiq+ op school
Huiselijk geweld komt bij lhbtiq+ personen veel vaker voor dan bij heteroseksuele personen. Dat kan hen extra kwetsbaar maken. Als professional is het belangrijk om kennis te hebben over deze doelgroep, open te zijn en inclusief te werken. Hoe? Daarover gaat dit eerder verschenen interview met projectleider sociale veiligheid Nelleke Westerveld en expert lhbtiq+ Charlot Pierik van Movisie.
Huiselijk geweld en lhbtiq+
Je hoort de laatste tijd steeds meer over (complot)theorieën rondom lhbtiq+ personen en ziet weerstand tegen initiatieven om discriminatie aan te pakken. Waar komen deze theorieën vandaan? En wat is de invloed ervan? Wat kun je hier als professional tegen doen? In dit artikel zet Movisie de feiten erover op een rij.
Anti-lhbtiq+ complottheorieën
Wat kun je doen tegen pesten, discriminatie en uitsluiting van queer kinderen en jongeren? Hoe creëer je een veilige omgeving? Als professional is het belangrijk om kennis te hebben over lhbtiq+ personen, open te zijn en inclusief te werken. Jouw inzet is hard nodig, zeggen Ronald Serné en Jonas van Hest van het Regenboogloket.
Vorige pagina
Deel dit artikel:
Volgende pagina
Lhbtiq+ jongeren staan voor extra uitdagingen en zijn extra kwetsbaar voor onder andere depressie en suïcidale gedachten. Gelukkig kun je als professional veel doen om hen te ondersteunen. In deze brochure lees je daar meer over.
Brochure over lhbtiq+ jongeren ondersteunen
In deze aflevering van de podcastserie ‘Niet jouw schuld’ van Act4respect deelt Esmée Geertsma haar ervaring als middelbare scholier die zich ‘anders’ voelde, maar pas later ontdekte dat ze lesbisch is. Docent Feray Sunguroglu reflecteert op haar verhaal en bespreekt hoe zij in haar onderwijspraktijk werkt aan inclusie en zichtbaarheid voor Ihbtiq+ jongeren. Er is ook een bijpassende teamtool ter ondersteuning.
Bijna 1 op de 4 jongens en 1 op de 5 meisjes vertelt niemand dat ze (ook) op mensen van hetzelfde geslacht vallen. Jongeren die hun gevoelens verborgen houden, voelen zich vaak eenzamer dan leeftijdgenoten die er wel over praten. Meer cijfers en feiten over lhbtiq+’ers in het onderwijs vind je in deze factsheet.
Ihbtiq+ op school
Huiselijk geweld komt bij lhbtiq+ personen veel vaker voor dan bij heteroseksuele personen. Dat kan hen extra kwetsbaar maken. Als professional is het belangrijk om kennis te hebben over deze doelgroep, open te zijn en inclusief te werken. Hoe? Daarover gaat dit eerder verschenen interview met projectleider sociale veiligheid Nelleke Westerveld en expert lhbtiq+ Charlot Pierik van Movisie.
Huiselijk geweld en lhbtiq+
Je hoort de laatste tijd steeds meer over (complot)theorieën rondom lhbtiq+ personen en ziet weerstand tegen initiatieven om discriminatie aan te pakken. Waar komen deze theorieën vandaan? En wat is de invloed ervan? Wat kun je hier als professional tegen doen? In dit artikel zet Movisie de feiten erover op een rij.
Anti-lhbtiq+ complottheorieën
Artikel 2 – Geen discriminatie
Alle kinderrechten gelden voor alle kinderen. Alle kinderen hebben recht op gelijke behandeling, ongeacht ras, geslacht, religie, achtergrond, handicap of andere status.
Artikel 13 – Vrijheid van meningsuiting
Kinderen hebben het recht om informatie en ideeën te zoeken, ontvangen en delen, in welke vorm dan ook, zolang dit niet in strijd is met de rechten van anderen.
Kinderrechten zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Elk artikel benoemt een specifiek recht of een verplichting voor landen die het verdrag hebben ondertekend. Hieronder lichten we de rechten toe die in dit artikel het meest relevant zijn.
Kinderrechten die passen bij dit artikel
van Ronald Serné en Jonas van Hest
Tips
Maak duidelijk welke veilige aanspreekpunten er zijn, zoals een GSA-coördinator of een laagdrempelig en zichtbaar vertrouwenspersoon.
Laat leerlingen zien dat er mensen zijn met wie ze kunnen praten.
Zorg voor zichtbare rolmodellen en aanspreekpunten
Wees alert op subtiele vormen van pesten en uitsluiting.
Vraag jezelf af of een kind echt onderdeel is van de groep voordat je gedrag bestempeld als ‘gewoon onderling gedrag’.
Herken discriminatie en pestgedrag - normaliseer het niet
Het Regenboogloket kan altijd met je meedenken of adviseren.
Creëer in het algemeen een open en veilige sfeer als het gaat over onderwerpen als seksualiteit.
Normaliseer gender- en seksuele diversiteit in de gesprekken thuis en die je met anderen hebt.
Maak geen ongepaste grappen; die kunnen queer kinderen die nog zoekende zijn verder de kast in duwen, omdat ze dan het signaal krijgen dat ze afwijken van de norm.
Wees nieuwsgierig, doe kennis op, oordeel niet en bepaal samen met je kind het tempo.
Wees je bewust van de heteronormatieve of cisnormatieve norm die vaak leidend is in de samenleving.
Probeer je te verplaatsen in kinderen die daar niet altijd goed in passen en besef hoe onveilig zij zich kunnen voelen, zelfs als dat voor jou niet direct zichtbaar is.
Verplaats je in de jongere die buiten de norm valt
Dit kun je ouders adviseren als ze met hun kind willen praten over seksuele- en genderdiversiteit:
Voor leraren en andere professionals:
Serné: ‘Toevallig gisteren nog vroeg een ouder: ‘Mijn kind ziet zichzelf als non-binair, kan ik daar met iemand over praten?’. We zijn natuurlijk heel blij met dat soort vragen, want bij ouders zie je vaak hetzelfde als op scholen: er is een gebrek aan kennis, angst voor het onbekende. En ze maken zich zorgen, hun kinderen worden gepest, geven aan het leven niet meer te zien zitten. Voor ouders is dit ook heftig en we zijn er ook voor hen.’
Van Hest: ‘Ouders hebben natuurlijk een beeld bij het kind dat ze krijgen. Als dat beeld verandert, is het logisch dat er een periode van rouw en aanpassing komt. Dat is heel normaal, maar daarna moet je door, zien dat je kind nog steeds je kind is. En dat kind is veel meer dan de seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Dat is onderdeel van een persoon, maar niet het belangrijkste. Als ik leerlingen vraag mij te beschrijven als persoon, dan krijg ik allerlei kenmerken te horen, veelal positief. Vervolgens vertel ik dan dat ik een vriend heb, dan ben ik even stil en vraag vervolgens: “Zijn de kenmerken die jullie net van mij hebben genoemd nu veranderd?”. Vaak zeggen ze dan dat ik de uitzondering ben: “Ja, maar u bent anders.” “Nee,” zeg ik dan, “je hebt mij leren kennen, je hebt mij een kans gegeven. Ga dat ook eens doen bij anderen.”’
Waarmee komen ouders naar jullie toe?
Maak duidelijk welke veilige aanspreekpunten er zijn, zoals de GSA-coördinator of vertrouwenspersonen. Daarnaast helpt het om leerlingen en ouders te wijzen op externe organisaties zoals het Regenboogloket, waar ze terecht kunnen voor steun en advies.’
Van Hest: ‘Zorg dat het verweven is in lessen en toetsen: “Romeo en Julius hebben een huis gekocht, bereken de hypotheekrenteaftrek.“ Op die manier normaliseer je het en weten de leerlingen: dit is er ook, deze mensen kopen ook gewoon een huis.’
Serné: ‘Elke docent kan het thema meenemen in z’n les, daar is wat creativiteit voor nodig. En het schoolbestuur en de schoolleiding moeten het wel dragen. Die moeten zorgen voor een inclusie- en diversiteitsbeleid, waarmee je ook je personeel beschermt. Het is ook belangrijk dat je zichtbare rolmodellen hebt en praktische voorzieningen, zoals veilige toiletten en kleedkamers.
Wat gebeurt er al wel? En wat zou er volgens jullie moeten gebeuren?
Van Hest: ‘Een jongen uit de derde klas die heel erg gepest werd, is gaan spijbelen totdat geconcludeerd werd dat het reguliere onderwijs niet haalbaar was voor hem. Hij moest voor een speciaal traject naar een stad in de buurt om zijn school te kunnen afmaken. Deze jongen was dolblij dat hij weg was van zijn school. Hij heeft zijn schoolcarrière zelf opgeblazen om op een veilige plek te komen.’
Serné: ‘Terwijl ouders hun kind moeten kunnen toevertrouwen aan het schoolsysteem. Scholen zijn vaak simpelweg niet veilig genoeg voor lhbtiq+’ers. De politiek zou hier verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Tegelijkertijd zien we dat organisaties die veiligheid bieden aan lhbtiq+'ers en scholen ondersteunen, zoals het Regenboogloket, nauwelijks structurele steun krijgen.’
Serné: ‘Momenteel zijn we bezig met een programma in de provincie Drenthe. Samen met gemeenten en scholen kijken we wat er nodig is om een veilige, inclusieve school te zijn. Dan kun je denken aan het opstellen van duidelijke gedragsregels en protocollen tegen pesten en discriminatie, waarbij misstanden ook echt consequenties hebben. Maar ook aan het meenemen van diversiteit en lhbtiq+ in de lesstof, zodat leerlingen zichzelf terugzien in de school.’
‘Die jongen heeft z’n schoolcarrière opgeblazen om op een veilige plek te komen’
De (ervarings)deskundigen bij het Regenboogloket zijn vaak sociaal werker of docent. Ze bieden informele ondersteuning. Het loket is ook de brug naar formele zorg. Complexe hulpvragen die ze krijgen worden, indien gewenst, doorverwezen naar andere professionals. Daarnaast geeft het Regenboogloket workshops en trainingen voor professionals.
Dit biedt het Regenboogloket professionals
Van Hest: ‘Herkenning en erkenning. Als je het niet herkent, kun je op school geen veilig pedagogisch klimaat bieden. Wees je bewust van de heteronormatieve norm die nog steeds leidend is en probeer je te verplaatsen in de jongere die daarbuiten valt. Ik had een collega die me vroeg mee te kijken of een jongen nou wel echt gepest werd, of dat het meer plagen was. De collega beoordeelde wat er gebeurde (propjes gooien, duwen, schelden) als normaal onderling jongensgedrag. Pas toen ik vroeg of mijn collega deze jongen zelf ook als onderdeel van de groep zag, kwam het besef dat hij buiten die groep viel en dat het gedrag van de groep dat ook nog eens versterkte.’
Serné: ‘Je moet ook waken voor normalisatie van dit soort gedrag. Het woord homo wordt elke dag als scheldwoord gebruikt. “Dat is normaal,” zeggen de jongeren die we spreken. “Nee, dat is helemaal niet normaal,” geven wij dan aan. We krijgen signalen van jongeren die het leven niet meer zien zitten omdat ze zo gepest worden. We horen ook vaak dat leerlingen niet uit de kast komen omdat ze bij andere leerlingen zien dat ze dan geen leven meer hebben. Leren wordt ingewikkeld als je je zo onveilig voelt.’
Wat is er nodig om de sociale veiligheid van lhbtiq+ jongeren te verbeteren?
Serné: ‘Jongeren die zich identificeren als lhbtiq+ horen dezelfde rechten te hebben als ieder ander, maar die gelijkwaardigheid is niet vanzelfsprekend. Ze krijgen regelmatig te maken met onbegrip, discriminatie of subtiele vormen van uitsluiting. Ze missen goede rolmodellen en merken dat de heteronormatieve omgeving vaak niet aansluit op hun eigen belevingswereld. Specifieke erkenning is inderdaad belangrijk, omdat het zichtbaar maakt dat ook hún identiteit, beleving en veiligheid ertoe doen. Het benoemen en waarborgen van hun rechten geeft een signaal dat ze niet alleen staan en dat scholen, ouders en instanties verantwoordelijkheid dragen om een veilige en inclusieve omgeving te bieden. Zonder die erkenning dreigt hun positie onzichtbaar te blijven, en dat leidt tot ongelijke behandeling.’
Hebben deze jongeren volgens jullie specifiek erkenning nodig in hun rechten?
‘Specifieke erkenning van hun rechten maakt zichtbaar dat ook hún identiteit, beleving en veiligheid ertoe doen’
Jonas van Hest: ‘De gelijke rechten zijn geborgd in artikel 1 van de grondwet en artikel 2 van het VN-Kinderrechtenverdrag: geen discriminatie. Maar in de praktijk staan ze zwaar onder druk. Ik moet in mijn lessen bijvoorbeeld goed nadenken over wat ik kan bespreken en wat niet. Elke keer moet ik me afvragen welke negatieve gevolgen het kan hebben, en of ik de directie achter me heb staan. En dan heb ik het alleen nog maar over school. Er is denk ik geen enkel veld in de samenleving waar je je geaardheid of genderidentiteit open, zonder stigma, kunt bespreken.’
Ronald Serné: ‘Er gebeurt veel in de wereld; in het onderwijs zie je dat als een echo terugkomen. We maken ons bij het Regenboogloket grote zorgen over de toenemende maatschappelijke verharding en polarisatie, waardoor lhbtiq+’ers steeds meer onder druk komen te staan. We zien dat dit een directe impact heeft op de mentale gezondheid van leerlingen. Ook docenten binnen ons team die als ervaringsdeskundigen betrokken zijn, hebben te maken met geweld en uitsluiting.’
Van Hest: ‘De acceptatie van lhbtiq+ wordt minder. Basisschooldocenten geven aan dat ze negatieve reacties krijgen of zelfs bedreigd worden als ze meedoen met de Week van de Lentekriebels. Jongeren geven bij ons aan dat op Paarse Vrijdag de regenboogvlag uit hun handen wordt getrokken en veel scholen zijn al gestopt met Paarse Vrijdag door de negatieve ervaringen. Wij krijgen die signalen binnen bij het Regenboogloket, maar het wordt ook weerspiegeld in de Rainbow-index: waar Nederland in 2010 nog op de 4e plaats stond, staan we nu al jaren niet meer in de top 10.’
Ronald Serné is sociaal ondernemer, jeugdprofessional en initiatiefnemer/directeur van Stichting Regenboogloket. Hij zet zich in voor de ondersteuning van lhbtiq+ jongeren en volwassenen. Met het Regenboogloket werkt Serné aan de missie dat elke leerling - op school en daarbuiten - vrij, veilig en zichzelf kan zijn.
Jonas van Hest is docent maatschappijleer en ervaringsdeskundige. Hij groeide op tussen twee culturen en weet hoe het voelt om voortdurend te balanceren tussen verwachtingen, loyaliteit en jezelf kunnen zijn. Die ervaring gebruikt hij om te pleiten voor meer sociale veiligheid, inclusie en openheid.
Hoe staat het er in Nederland voor met gelijke rechten van lhbtiq+ jongeren?
Dubbelinterview
10 min.
Bart van Gent
Diana Eijsermans
Wat kun je doen tegen pesten, discriminatie en uitsluiting van queer kinderen en jongeren? Hoe creëer je een veilige omgeving? Als professional is het belangrijk om kennis te hebben over lhbtiq+ personen, open te zijn en inclusief te werken. Jouw inzet is hard nodig, zeggen Ronald Serné en Jonas van Hest van het Regenboogloket.