5.

4.

3.

2.

1.

Stel de vraag: welk signaal wil je afgeven?

Blijf bij de feiten en zeg wat je ziet.

Verwijs naar de gedragscode.

Zeg eventueel dat je het zelf ook spannend vindt om dit te zeggen.

Praat altijd vanuit je zorg voor het kind.

Magda van der Wees (NOV) geeft deze tips:

Zo spreek je een ander aan op grensoverschrijdend gedrag

Werkzaam als vertrouwenspersoon voor uiteenlopende organisaties en daarnaast als expert preventie en advies voor CVSN.

Erika Hendriks

Adviseur en expert sociale veiligheid bij de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV).

Magda van der Wees

Directeur van Mara, een katholieke vrijwilligersorganisatie met achthonderd vrijwilligers in Den Haag en Rotterdam.

Marc Bollerman

Een collega aanspreken op zijn gedrag

In deze video van Movisie spelen acteurs een situatie na die je bij een vrijwilligersorganisatie kunt tegenkomen.

Podcast 

Start2Talk 

Seksueel grensoverschrijdend gedrag kan bij elke sportvereniging voorkomen. Voor slachtoffers is het vaak moeilijk om dit bespreekbaar te maken. Daarom maken de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht het onderwerp bespreekbaar in deze podcastserie.

Bollerman: ‘We leggen de nadruk niet op de gedragsregels, maar op de waarden die eraan ten grondslag liggen’

Hendriks: ‘Veilige sportlessen zijn de verantwoordelijkheid van de trainer’

Verschil maken

Regels leren en waarden bijbrengen

Privéleven

Veilig sporten

Van der Wees: ‘Ik zeg vaak: het gaat niet om jouw wens, maar om andermans grens’

Bollerman: ‘Op het moment dat er grenzen worden overschreden, moet er geen discussie meer zijn over hoe je daarmee omgaat’

Deel deze pagina

Van het begin af aan duidelijk

Schreeuwende begeleider

Ongeloof wegnemen

Machtsverschillen

Laat vrijwilligers gebruikmaken van de regeling voor een gratis VOG.

Tip:

Kijk hier voor meer informatie over preventieve maatregelen.

Overige maatregelen die preventief kunnen werken:

  • vertrouwenscontactpersoon aanstellen
  • aannamebeleid vrijwilligers; training in gedragscode en VOG-eis
  • vier-ogenbeleid voeren (bij kinderen)
  • protocol opstellen en volgen bij melding grensoverschrijdend gedrag

De vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) voorziet o.a. in informatie over preventieve maatregelen voor sociale veiligheid. Op hun website vind je o.a. voorbeelden voor het opstellen van een gedragscode voor vrijwilligers.  

Preventieve maatregelen

Bollerman: ‘Ik zeg altijd: repareer het dak als de zon schijnt. Op het moment dat er grenzen worden overschreden, moet er geen discussie meer zijn over hoe je daarmee omgaat.’

Belangrijker is dat de afspraken in de gedragscode en het protocol levend gehouden worden, zegt Bollerman. Dat gebeurt door het onderwerp regelmatig aan bod te laten komen. Als directeur heeft hij daarin een voorbeeldfunctie: ‘Ik probeer expliciet te zijn over grenzen, en voer daar ook gesprekken over. Ik merk dat er bij ons tegenwoordig makkelijker over grensoverschrijdend gedrag gepraat wordt.’

De gedragscode en de VOG zijn bij Mara onderdeel van zowel de arbeidsovereenkomst als de vrijwilligersovereenkomst. En het onderwerp sociale veiligheid is onderdeel van de training die nieuwe medewerkers volgen.

Sportverenigingen hebben ook een taak als het gaat om het voorkomen van uitsluiting en pesten. Want hoewel seksuele intimidatie vaker wordt gemeld, blijkt uit onderzoek dat maar liefst één op de vijf kinderen aangeeft gepest te worden. ‘Veilige sportlessen zijn de verantwoordelijkheid van de trainer; als iemand wordt buitengesloten, moet je daar iets aan doen’, zegt Hendriks.

Hoe goed werkt preventie? Hendriks van CVSN twijfelt niet aan het belang van wat ze doet. ‘Je hoeft maar een willekeurig sportveld op te lopen of je hoort iemand “kut-turk” of “homo” roepen. Maar als in een ledenvergadering onlangs aandacht aan dit onderwerp besteed is, vergroot dat de kans dat zo’n ouder of vrijwilliger daarop wordt aangesproken. Het klinkt misschien utopisch, maar dat is wel mijn drijfveer.’

Tot slot wil Hendriks graag afrekenen met een hardnekkig misverstand: het idee dat we vrijwilligers - uit dankbaarheid voor wat ze doen - vrij moeten laten in de manier waarop zij hun werk doen. ‘Soms zijn bestuurders zo blij met een nieuwe vrijwilliger, dat ze vergeten te verwijzen naar de gedragsregels. En als een vrijwilliger ongewenst gedrag vertoont, is de reactie vaak vergoelijkend: “Maar hij doet zo veel voor de vereniging.” Daar moeten we vanaf. Ik denk dat de meeste vrijwilligers er blij mee zullen zijn, als daar grenzen aan gesteld worden.’

De trainingen voor vrijwilligers die Mara verzorgt, gaan onder andere over het stellen van grenzen, positief communiceren en sociale vaardigheden. ‘We leggen de nadruk niet op de gedragsregels, maar op de waarden die eraan ten grondslag liggen,’ zegt directeur Bollerman. ‘Zoals: geef geen aanstoot. Dus denk bijvoorbeeld na voor je een seksuele grap maakt. Als we het over de gedragsregels hebben, geven ook betaalde medewerkers soms toe al langer last te hebben van dat soort grappen. Dat kan voor hun collega’s een eyeopener zijn.’

  • Kijk voor meer informatie over sociale veiligheid in vrijwilligersorganisaties op de website van de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV).
  • In de agenda van de NOV vind je trainingen over sociale veiligheid, het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag en een (gratis) training voor vertrouwenscontactpersonen.
  • Het Centrum Veilige Sport Nederland geeft informatie aan sportclubs over allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag en biedt gratis e-learningmodules aan over o.a pesten en seksuele intimidatie.
  • Meer informatie over hoe het melden van grensoverschrijdend gedrag in de sport werkt, vind je hier en in vrijwilligersorganisaties hier

Meer informatie

Omdat er op het gebied van sociale veiligheid veel gevaagd wordt van trainers en begeleiders, organiseert Hendriks soms bijeenkomsten bij een sportclub. Daarbij benadrukt ze dat ze kwetsbaar kunnen zijn voor beschuldigingen wanneer ze zich niet aan de gedragsregels houden. ‘Ik adviseer hen om na te denken over situaties die ze kunnen tegenkomen. En laat ze beseffen waar hun hulptroepen zitten wanneer ze ergens mee in hun maag zitten, zoals het bestuur en de vertrouwenscontactpersoon.’

Regelmatig ziet Hendriks casussen van mannelijke trainers die zich te veel mengen in het privéleven van jonge meisjes, die niet kunnen aangeven dat ze dat vervelend vinden. ‘Het begint met het in een bijzondere positie plaatsen van een kind, bijvoorbeeld door te zeggen dat hij of zij zo goed kan sporten. Hij appt haar persoonlijk, ook ‘s avonds, of duikt in haar privéleven op. Wanneer een trainer erop gewezen wordt dat dat volgens de gedragscode niet kan, is de reactie vaak: ze had me moeten zeggen dat ze het vervelend vond. Zo’n man beseft vaak niet dat een jonge speler zoiets niet tegen een trainer of begeleider zal zeggen.’  Als die trainer een grens heeft overschreden, treedt het protocol in werking, waardoor discussies over de gepaste vervolgstappen vermeden worden.  

Organisaties waar presteren belangrijk is, waar mensen veel fysiek contact hebben en waar gewerkt wordt met een vaste groep vrijwilligers, hebben een verhoogde kans op grensoverschrijdend gedrag. Dat maakt de sportwereld extra risicovol. Denk aan de misdragingen in de turnwereld.  

Het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) heeft daarom voor alle sportorganisaties een set preventieve maatregelen uitgewerkt. ‘Op papier is preventie in de sportwereld inmiddels goed geregeld,’ vindt Erika Hendriks, vertrouwenspersoon en expert preventie en advies. ‘Er is een gedragscode voor alle rollen binnen de sportvereniging, er zijn vertrouwenscontactpersonen en er is een meldingsplicht voor seksuele intimidatie.’ Dat wil allerminst zeggen dat het allemaal goed gaat, maar de maatregelen helpen wel bij de bewustwording en geven duidelijkheid bij grensoverschrijdende situaties. 

Ook Hendriks loopt vaak aan tegen ongeloof in organisaties. Om te illustreren dat het grensoverschrijdend gedrag zich ook bij hen kan voordoen, vertelt ze over een lastige casus uit haar praktijk, waarin de trainer een seksueel getinte situatie creëerde voor een jongerenteam. ‘Ik vraag dan: wat doe je als het toch misgaat? Zo maak ik hen bewust van hun verantwoordelijkheid.’

Ook het vier-ogen-principe komt aan bod: het principe dat in bepaalde situaties altijd een extra volwassene meekijkt of luistert, zodat vrijwilligers niet alleen zijn met een kind of jongere. Goede bedoelingen zijn niet genoeg, zegt Van der Wees. ‘Ik zeg vaak: het gaat niet om jouw wens, maar om andermans grens. En om het signaal dat je met jouw gedrag afgeeft – hoe komt het over op anderen?’      

Van der Wees wijst ook op praktische zaken die veel verschil kunnen maken, zoals het duidelijk vermelden van de gegevens van de vertrouwenscontactpersoon op de website. ‘Ik weet zeker dat dit doorslaggevend kan zijn bij het wel of niet melden van onveilig gedrag.’

Vervolgens probeert Van der Wees een discussie op gang te brengen bij de bestuurders en coördinatoren in de organisatie. ‘Hoe ga je om met een begeleider die vaak schreeuwt tegen kinderen? Wat vinden we van een vrijwilliger die een meisje van 12 op schoot neemt om te troosten? Of een begeleider van een vakantiekamp die ‘s avonds in zijn eentje naar een jongerententje gaat? Ik vraag ze of er een open cultuur is, zodat vrijwilligers hierover met elkaar kunnen praten, en of medewerkers bij een vertrouwens-contactpersoon terecht kunnen.’

Het op schoot nemen van oudere kinderen vindt Van der Wees geen goed signaal. ‘Je kunt kinderen ook op andere manieren troosten. Bovendien kun je je afvragen of zo’n meisje wel nee zal zeggen als ze dat niet wil.’

Magda van der Wees van de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) wordt ingeschakeld door bijvoorbeeld speeltuinverenigingen, stichtingen voor zomerkampen, scoutingclubs en wijkcentra die met kinderen werken. Van der Wees vindt bewustwording cruciaal en vertelt in haar adviesgesprekken dat sociale veiligheid ook voor hén aan de orde is. ‘Vaak kunnen mensen zich niet voorstellen dat zich bij hun organisatie, waar iedereen elkaar kent en vertrouwt, iets naars zou voordoen. Maar grensoverschrijdend gedrag komt overal in de samenleving voor, dus ook bij vrijwilligersorganisaties.’

Opmerkingen die ze veel hoort zijn: ‘Je kunt tegenwoordig ook niets meer zeggen’ en ‘Het is toch nooit helemaal veilig te maken.’ Haar reactie op die laatste: ‘Dat klopt, maar je kunt het wel zo veilig mogelijk maken. En als iets misgaat, wil je er alles aan gedaan hebben om het te voorkomen.’

Als je met vrijwilligers en kwetsbare groepen werkt, is het risico op grensoverschrijdend gedrag hoger, weet Bollerman. ‘Dat hangt samen met machtsverschillen tussen medewerkers en vrijwilligers, en tussen vrijwilligers en deelnemers.’ Strikte regels vindt hij niet op zijn plaats, maar alertheid des te meer. ‘Vaak zijn onze vrijwilligers jong, soms zaten ze ooit zelf in de positie van onze cliënten. Daardoor is de grens tussen wat wel en niet kan, soms moeilijk te trekken. Dak- en thuisloze jongeren kunnen bijvoorbeeld heel fysiek zijn. Dan zou het raar zijn om vrijwilligers en deelnemers te vragen elkaar nooit meer aan te raken.’

Alertheid is er dus wel. Bij Mara worden vrijwilligers constant bewust gemaakt van hun grenzen. Dat gaat bijvoorbeeld over: niet thuis afspreken en niet buiten het werk een biertje met elkaar drinken. ‘En als dat toch gebeurt, spreken we elkaar daarop aan.’

‘Als je werkt met jongeren uit risicogroepen, komt grensoverschrijdend gedrag met grote regelmaat voor,’ zegt Marc Bollerman, directeur van Mara. Zijn organisatie ondersteunt onder andere migranten- en dak- en thuisloze jongeren met groeps- en maatjesprojecten.

Sinds enkele jaren staat een veilig sociaal klimaat bij zijn organisatie hoog op de agenda. Aanleiding was een kritische vraag van een fonds naar hun beleid voor sociale veiligheid. ‘We hebben toen als team gezegd: hier moeten we meer tijd aan besteden,’ zegt Bollerman. ‘Voor veel fondsen volstaat het als medewerkers een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) hebben, maar wij wilden verder gaan. Om het belang te onderstrepen, hebben we als bestuur elk onderdeel dat we invoerden – de gedragscode, het protocol, de omgangsregels – apart bekrachtigd met een besluitvormingsprocedure. Zo zijn ook bestuur en directie betrokken. Iedereen maakt fouten, ook ik, dus je moet zorgen dat niemand boven die wet staat.’

in de praktijk

7 min.

Annette Wiesman

In sportclubs en andere organisaties waar vrijwilligers met kinderen of jongeren werken, zou iedereen goed doordrongen moeten zijn van de grenzen. Marc Bollerman, Magda van der Wees en Erika Hendriks knokken voor meer bewustzijn en komen met praktische maatregelen.

Sociaal veilig werken met vrijwilligers

  • Kijk voor meer informatie over sociale veiligheid in vrijwilligersorganisaties op de website van de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV).
  • In de agenda van de NOV vind je trainingen over sociale veiligheid, het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag en een (gratis) training voor vertrouwenscontactpersonen.
  • Het Centrum Veilige Sport Nederland geeft informatie aan sportclubs over allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag en biedt gratis e-learningmodules aan over o.a pesten en seksuele intimidatie.
  • Meer informatie over hoe het melden van grensoverschrijdend gedrag in de sport werkt, vind je hier en in vrijwilligersorganisaties hier

Meer informatie

Podcast 

Start2Talk 

Seksueel grensoverschrijdend gedrag kan bij elke sportvereniging voorkomen. Voor slachtoffers is het vaak moeilijk om dit bespreekbaar te maken. Daarom maken de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht het onderwerp bespreekbaar in deze podcastserie.

Hoe goed werkt preventie? Hendriks van CVSN twijfelt niet aan het belang van wat ze doet. ‘Je hoeft maar een willekeurig sportveld op te lopen of je hoort iemand “kut-turk” of “homo” roepen. Maar als in een ledenvergadering onlangs aandacht aan dit onderwerp besteed is, vergroot dat de kans dat zo’n ouder of vrijwilliger daarop wordt aangesproken. Het klinkt misschien utopisch, maar dat is wel mijn drijfveer.’

Tot slot wil Hendriks graag afrekenen met een hardnekkig misverstand: het idee dat we vrijwilligers - uit dankbaarheid voor wat ze doen - vrij moeten laten in de manier waarop zij hun werk doen. ‘Soms zijn bestuurders zo blij met een nieuwe vrijwilliger, dat ze vergeten te verwijzen naar de gedragsregels. En als een vrijwilliger ongewenst gedrag vertoont, is de reactie vaak vergoelijkend: “Maar hij doet zo veel voor de vereniging.” Daar moeten we vanaf. Ik denk dat de meeste vrijwilligers er blij mee zullen zijn, als daar grenzen aan gesteld worden.’

Verschil maken

De trainingen voor vrijwilligers die Mara verzorgt, gaan onder andere over het stellen van grenzen, positief communiceren en sociale vaardigheden. ‘We leggen de nadruk niet op de gedragsregels, maar op de waarden die eraan ten grondslag liggen,’ zegt directeur Bollerman. ‘Zoals: geef geen aanstoot. Dus denk bijvoorbeeld na voor je een seksuele grap maakt. Als we het over de gedragsregels hebben, geven ook betaalde medewerkers soms toe al langer last te hebben van dat soort grappen. Dat kan voor hun collega’s een eyeopener zijn.’

Bollerman: ‘We leggen de nadruk niet op de gedragsregels, maar op de waarden die eraan ten grondslag liggen’

Omdat er op het gebied van sociale veiligheid veel gevaagd wordt van trainers en begeleiders, organiseert Hendriks soms bijeenkomsten bij een sportclub. Daarbij benadrukt ze dat ze kwetsbaar kunnen zijn voor beschuldigingen wanneer ze zich niet aan de gedragsregels houden. ‘Ik adviseer hen om na te denken over situaties die ze kunnen tegenkomen. En laat ze beseffen waar hun hulptroepen zitten wanneer ze ergens mee in hun maag zitten, zoals het bestuur en de vertrouwenscontactpersoon.’

Regels leren en waarden bijbrengen

Sportverenigingen hebben ook een taak als het gaat om het voorkomen van uitsluiting en pesten. Want hoewel seksuele intimidatie vaker wordt gemeld, blijkt uit onderzoek dat maar liefst één op de vijf kinderen aangeeft gepest te worden. ‘Veilige sportlessen zijn de verantwoordelijkheid van de trainer; als iemand wordt buitengesloten, moet je daar iets aan doen’, zegt Hendriks.

Hendriks: ‘Veilige sportlessen zijn de verantwoordelijkheid van de trainer’

Regelmatig ziet Hendriks casussen van mannelijke trainers die zich te veel mengen in het privéleven van jonge meisjes, die niet kunnen aangeven dat ze dat vervelend vinden. ‘Het begint met het in een bijzondere positie plaatsen van een kind, bijvoorbeeld door te zeggen dat hij of zij zo goed kan sporten. Hij appt haar persoonlijk, ook ‘s avonds, of duikt in haar privéleven op. Wanneer een trainer erop gewezen wordt dat dat volgens de gedragscode niet kan, is de reactie vaak: ze had me moeten zeggen dat ze het vervelend vond. Zo’n man beseft vaak niet dat een jonge speler zoiets niet tegen een trainer of begeleider zal zeggen.’  Als die trainer een grens heeft overschreden, treedt het protocol in werking, waardoor discussies over de gepaste vervolgstappen vermeden worden.  

Privéleven

Organisaties waar presteren belangrijk is, waar mensen veel fysiek contact hebben en waar gewerkt wordt met een vaste groep vrijwilligers, hebben een verhoogde kans op grensoverschrijdend gedrag. Dat maakt de sportwereld extra risicovol. Denk aan de misdragingen in de turnwereld.  

Het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) heeft daarom voor alle sportorganisaties een set preventieve maatregelen uitgewerkt. ‘Op papier is preventie in de sportwereld inmiddels goed geregeld,’ vindt Erika Hendriks, vertrouwenspersoon en expert preventie en advies. ‘Er is een gedragscode voor alle rollen binnen de sportvereniging, er zijn vertrouwenscontactpersonen en er is een meldingsplicht voor seksuele intimidatie.’ Dat wil allerminst zeggen dat het allemaal goed gaat, maar de maatregelen helpen wel bij de bewustwording en geven duidelijkheid bij grensoverschrijdende situaties. 

Ook Hendriks loopt vaak aan tegen ongeloof in organisaties. Om te illustreren dat het grensoverschrijdend gedrag zich ook bij hen kan voordoen, vertelt ze over een lastige casus uit haar praktijk, waarin de trainer een seksueel getinte situatie creëerde voor een jongerenteam. ‘Ik vraag dan: wat doe je als het toch misgaat? Zo maak ik hen bewust van hun verantwoordelijkheid.’

Veilig sporten

Ook het vier-ogen-principe komt aan bod: het principe dat in bepaalde situaties altijd een extra volwassene meekijkt of luistert, zodat vrijwilligers niet alleen zijn met een kind of jongere. Goede bedoelingen zijn niet genoeg, zegt Van der Wees. ‘Ik zeg vaak: het gaat niet om jouw wens, maar om andermans grens. En om het signaal dat je met jouw gedrag afgeeft – hoe komt het over op anderen?’      

Van der Wees wijst ook op praktische zaken die veel verschil kunnen maken, zoals het duidelijk vermelden van de gegevens van de vertrouwenscontactpersoon op de website. ‘Ik weet zeker dat dit doorslaggevend kan zijn bij het wel of niet melden van onveilig gedrag.’

Van der Wees: ‘Ik zeg vaak: het gaat niet om jouw wens, maar om andermans grens’

Vervolgens probeert Van der Wees een discussie op gang te brengen bij de bestuurders en coördinatoren in de organisatie. ‘Hoe ga je om met een begeleider die vaak schreeuwt tegen kinderen? Wat vinden we van een vrijwilliger die een meisje van 12 op schoot neemt om te troosten? Of een begeleider van een vakantiekamp die ‘s avonds in zijn eentje naar een jongerententje gaat? Ik vraag ze of er een open cultuur is, zodat vrijwilligers hierover met elkaar kunnen praten, en of medewerkers bij een vertrouwens-contactpersoon terecht kunnen.’

Het op schoot nemen van oudere kinderen vindt Van der Wees geen goed signaal. ‘Je kunt kinderen ook op andere manieren troosten. Bovendien kun je je afvragen of zo’n meisje wel nee zal zeggen als ze dat niet wil.’

Schreeuwende begeleider

Praat altijd vanuit je zorg voor het kind.

Zeg eventueel dat je het zelf ook spannend vindt om dit te zeggen.

Verwijs naar de gedragscode.

Stel de vraag: welk signaal wil je afgeven?

5.

4.

3.

2.

1.

Blijf bij de feiten en zeg wat je ziet.

Magda van der Wees (NOV) geeft deze tips:

Zo spreek je een ander aan op grensoverschrijdend gedrag

Laat vrijwilligers gebruikmaken van de regeling voor een gratis VOG.

Tip:

Kijk hier voor meer informatie over preventieve maatregelen.

Overige maatregelen die preventief kunnen werken:

  • vertrouwenscontactpersoon aanstellen
  • aannamebeleid vrijwilligers; training in gedragscode en VOG-eis
  • vier-ogenbeleid voeren (bij kinderen)
  • protocol opstellen en volgen bij melding grensoverschrijdend gedrag

De vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) voorziet o.a. in informatie over preventieve maatregelen voor sociale veiligheid. Op hun website vind je o.a. voorbeelden voor het opstellen van een gedragscode voor vrijwilligers.  

Preventieve maatregelen

Magda van der Wees van de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) wordt ingeschakeld door bijvoorbeeld speeltuinverenigingen, stichtingen voor zomerkampen, scoutingclubs en wijkcentra die met kinderen werken. Van der Wees vindt bewustwording cruciaal en vertelt in haar adviesgesprekken dat sociale veiligheid ook voor hén aan de orde is. ‘Vaak kunnen mensen zich niet voorstellen dat zich bij hun organisatie, waar iedereen elkaar kent en vertrouwt, iets naars zou voordoen. Maar grensoverschrijdend gedrag komt overal in de samenleving voor, dus ook bij vrijwilligersorganisaties.’

Opmerkingen die ze veel hoort zijn: ‘Je kunt tegenwoordig ook niets meer zeggen’ en ‘Het is toch nooit helemaal veilig te maken.’ Haar reactie op die laatste: ‘Dat klopt, maar je kunt het wel zo veilig mogelijk maken. En als iets misgaat, wil je er alles aan gedaan hebben om het te voorkomen.’

Ongeloof wegnemen

Bollerman: ‘Ik zeg altijd: repareer het dak als de zon schijnt. Op het moment dat er grenzen worden overschreden, moet er geen discussie meer zijn over hoe je daarmee omgaat.’

Belangrijker is dat de afspraken in de gedragscode en het protocol levend gehouden worden, zegt Bollerman. Dat gebeurt door het onderwerp regelmatig aan bod te laten komen. Als directeur heeft hij daarin een voorbeeldfunctie: ‘Ik probeer expliciet te zijn over grenzen, en voer daar ook gesprekken over. Ik merk dat er bij ons tegenwoordig makkelijker over grensoverschrijdend gedrag gepraat wordt.’

Bollerman: ‘Op het moment dat er grenzen worden overschreden, moet er geen discussie meer zijn over hoe je daarmee omgaat’

De gedragscode en de VOG zijn bij Mara onderdeel van zowel de arbeidsovereenkomst als de vrijwilligersovereenkomst. En het onderwerp sociale veiligheid is onderdeel van de training die nieuwe medewerkers volgen.

Van het begin af aan duidelijk

Een collega aanspreken op zijn gedrag

In deze video van Movisie spelen acteurs een situatie na die je bij een vrijwilligersorganisatie kunt tegenkomen.

Als je met vrijwilligers en kwetsbare groepen werkt, is het risico op grensoverschrijdend gedrag hoger, weet Bollerman. ‘Dat hangt samen met machtsverschillen tussen medewerkers en vrijwilligers, en tussen vrijwilligers en deelnemers.’ Strikte regels vindt hij niet op zijn plaats, maar alertheid des te meer. ‘Vaak zijn onze vrijwilligers jong, soms zaten ze ooit zelf in de positie van onze cliënten. Daardoor is de grens tussen wat wel en niet kan, soms moeilijk te trekken. Dak- en thuisloze jongeren kunnen bijvoorbeeld heel fysiek zijn. Dan zou het raar zijn om vrijwilligers en deelnemers te vragen elkaar nooit meer aan te raken.’

Alertheid is er dus wel. Bij Mara worden vrijwilligers constant bewust gemaakt van hun grenzen. Dat gaat bijvoorbeeld over: niet thuis afspreken en niet buiten het werk een biertje met elkaar drinken. ‘En als dat toch gebeurt, spreken we elkaar daarop aan.’

Machtsverschillen

Directeur van Mara, een katholieke vrijwilligersorganisatie met achthonderd vrijwilligers in Den Haag en Rotterdam.

Marc Bollerman

Adviseur en expert sociale veiligheid bij de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV).

Magda van der Wees

Werkzaam als vertrouwenspersoon voor uiteenlopende organisaties en daarnaast als expert preventie en advies voor CVSN.

Erika Hendriks

‘Als je werkt met jongeren uit risicogroepen, komt grensoverschrijdend gedrag met grote regelmaat voor,’ zegt Marc Bollerman, directeur van Mara. Zijn organisatie ondersteunt onder andere migranten- en dak- en thuisloze jongeren met groeps- en maatjesprojecten.

Sinds enkele jaren staat een veilig sociaal klimaat bij zijn organisatie hoog op de agenda. Aanleiding was een kritische vraag van een fonds naar hun beleid voor sociale veiligheid. ‘We hebben toen als team gezegd: hier moeten we meer tijd aan besteden,’ zegt Bollerman. ‘Voor veel fondsen volstaat het als medewerkers een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) hebben, maar wij wilden verder gaan. Om het belang te onderstrepen, hebben we als bestuur elk onderdeel dat we invoerden – de gedragscode, het protocol, de omgangsregels – apart bekrachtigd met een besluitvormingsprocedure. Zo zijn ook bestuur en directie betrokken. Iedereen maakt fouten, ook ik, dus je moet zorgen dat niemand boven die wet staat.’

In sportclubs en andere organisaties waar vrijwilligers met kinderen of jongeren werken, zou iedereen goed doordrongen moeten zijn van de grenzen. Marc Bollerman, Magda van der Wees en Erika Hendriks knokken voor meer bewustzijn en komen met praktische maatregelen.

Sociaal veilig werken met vrijwilligers

in de praktijk

7 min.

Annette Wiesman

Deel deze pagina

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm