Deel deze pagina:

Lees ook deze eerdere interviews met Peter Adriaenssens:

Leestips van Peter Adriaenssens:

Hoe herken je oplopende stress? En welke gesprekstechnieken helpen dan? In de online training Stress-sensitief communiceren legt Peter Adriaenssens uit hoe kennis over de werking van de hersenen kan helpen bij gesprekken over huiselijk geweld. Hij behandelt verschillende casussen en maakt gebruik van animaties en videobeelden. Kosten: € 15.

Online training Stress-sensitief communiceren

Volgens Peter Adriaenssens moeten professionals zich niet verschuilen achter belastende uitspraken van kinderen over hun ouders. ‘Ik zie regelmatig dat hulpverleners vanuit hun eigen stress en om problemen te vermijden, tegen de ouder zeggen: uw dochter zegt dit of dat. Daarmee ziet het kind opnieuw een volwassene die niet het lef heeft om echt en open het gesprek aan te gaan over mogelijke kindermishandeling. Wat je van het kind hebt gehoord, is geen materiaal dat je zomaar mag gebruiken. Zeg in plaats daarvan: “Ik heb een verandering gemerkt in uw dochter. Zou het hier om kindermishandeling kunnen gaan, of dat uw kind dingen meemaakt?” Als de ouder dat ontkent, kun je vragen of je verder onderzoek mag doen. Daarmee wordt het kind buiten schot gehouden. Het heeft de moed gehad om dit aan te kaarten. Dat moet gerespecteerd worden.’

Uitspraken van het kind

Heb je nog een tip voor professionals zélf?

Dit soort gesprekken lijkt zo makkelijk, maar ze zijn het niet. Hoe heb jij het geleerd?

Hoe voorkom je dat ouders uit zo’n gesprek weglopen?

Leidt onveilige hechting door jeugdervaringen altijd tot moeizaam ouderschap?

Hoe bouw je het gesprek op?

‘In haar boek Trauma and recovery (1992) wees psychiater Judith Herman al vroeg op het belang van stabilisatie na traumatische ervaringen. In haar nieuwste boek Truth and repair (2023) benadrukt ze hoe belangrijk het is dat we ouders de waarheid vertellen.’

‘Er is enorme nood aan ervaren mensen die jongere starters kunnen coachen’

‘Ik heb een positieve boodschap: herstel is mogelijk’

‘In gesprekken met ouders zeg ik: ‘Mag ik eerlijk zijn? Ik wil geen flauwekul vertellen’’

Om veiligheid in een gezin te bereiken, is betrokkenheid van ouders en kinderen een vereiste. Hoe krijg je dat voor elkaar? In dit artikel vertellen vijf professionals over de voordelen en opbrengsten van hun aanpak. Met commentaar van Arianne Struik, ontwikkelingspsycholoog en directeur van The Institute for Chronically Traumatized Children.

5 professionals over ouders en kinderen betrekken

‘Ik vertel dat ik óók een stresssysteem heb. Dat maakt me minder bedreigend

Je gezond kunnen verbinden
met je kind is een belangrijk deel van het opvoederschap’

Peter Adriaenssens

Peter Adriaenssens werkte 35 jaar als kinder- en jeugdpsychiater met kinderen en ouders. Hij is expert in stress-sensitief werken. Momenteel geeft hij les op de opleiding tot familietherapeut en werkt hij als traumatherapeut in zijn Praktijk A3.

Hoe voer je een gesprek met ouders die als kind mishandeld zijn?

Waarom is het belangrijk om je als professional bewust te zijn van stress bij ouders?

Hoe werkt kindermishandeling of verwaarlozing door in het ouderschap?

Vanwege die ervaringskennis vind ik het heel belangrijk dat iedereen in dit domein, ook beleidsmedewerkers, praktijkervaring hebben. Wat dat betreft is de grote uitstroom in de zorgsector zorgwekkend. Er is enorme nood aan ervaren mensen die jongere starters kunnen coachen. Er is een kloof tussen de beschikbare kennis en de uitvoering. Intussen is er alleen maar méér werk. Waar we vroeger dachten dat één interventie bij situaties van kindermishandeling of huiselijk geweld genoeg was, blijkt nu dat je vaak na twee à drie jaar weer opnieuw in actie moet komen.’

‘Let op je mentale gezondheid. Soms is dit heftig werk. Het is belangrijk om je goed voor te bereiden, zodat je jezelf tijdens het gesprek onder controle hebt, zelf niet gestrest bent. De ouders met wie je werkt zijn gevoelig voor jouw stress. Jij moet in staat zijn hen in rust te ontmoeten. We hebben allemaal weleens een melding waarbij we denken: ik weet niet of ik deze ouders durf aan te spreken. Dan heb je je team nodig, zodat je over je worsteling kunt praten en hoe je dit het beste kunt aanpakken. Of vraag een collega bij het gesprek. Voorkom dat moeilijke situaties de kwaliteit van je werk aantasten, en sta er regelmatig bij stil hoe je je voelt zodat je het tijdig aanvoelt als je meer steun nodig hebt.’

‘Toen ik in 1980 begon, dacht ik dat kindermishandeling vooral een sociaal probleem was. Rond 2000 kwam hersenonderzoek beschikbaar waardoor we ons realiseerden dat we bij alle stappen die we nemen rondom kindermishandeling, rekening moeten houden met het brein, dat veranderd is onder invloed van langdurige blootstelling aan stress. Voortaan konden we onze gesprekken met ouders illustreren met trauma-sensitieve kennis, een mix van wetenschappelijke en ervaringskennis.

‘Niet altijd. Het mooie is: hoewel ouders die als kind zijn mishandeld, gekwetst zijn in hun relaties, zit juist in relaties de mogelijkheid tot herstel. Sommigen vinden een partner en beginnen samen met hem of haar opnieuw, krijgen goede vrienden en fijne collega’s. Dan wordt er in het brein een nieuwe bedrading aangemaakt en begint een stapsgewijs herstel. Zij kunnen aan anderen vertellen: ik heb het niet makkelijk gehad, maar ik ben erbovenop gekomen. Zij kunnen bijvoorbeeld genieten van hun spelende kind en het vertellen dat ze een heel andere jeugd hebben gehad, waarin dat spelen niet kon. Ze hebben geleerd om nieuwsgierig te zijn naar het gedrag van hun kind.’

Vaak krijg ik als reactie: “Denkt u dat het voor mij gemakkelijk is?”, of: “Noemt u dat kindermishandeling? Zal ik u eens vertellen wat ik meegemaakt heb? Daarvan werd nooit gezegd dat dat niet mocht.” Dat is een mooie opening. Dan zeg ik dat er destijds inderdaad iemand voor hem of haar had moeten zijn. Dat het niet aanvaardbaar is hoe de maatschappij daarmee is omgegaan, maar dat er nu een generatie is die daar de ogen niet voor sluit.

Als ik bij een volgend gesprek zeg: “Je weet het, hè. Ik ga de waarheid spreken”, en ze beginnen een beetje te lachen, herstelt dat ook iets bij hen. Ik heb een positieve boodschap: herstel is mogelijk. Door echt te praten. Ik vertel hen dat ik ook momenten van kracht zie. “We zitten nu al een half uur te praten en dat stemt mij hoopvol.”’

‘Vervolgens laat ik op mijn laptop scans zien van hersenen van kinderen die langdurig aan stress zijn blootgesteld. Een zeer duidelijk plaatje. Op mijn vraag of ze dit hun kind toewensen, zeggen ze “nee”. “Dat is heel positief,” zeg ik dan. ‘”We willen allebei dat uw kind alle mogelijkheden heeft. Daarvoor is een leven zonder geweld nodig, maar dat is er nu niet. Volgens mijn definitie is wat er nu gaande is  kindermishandeling. Maar ik hoor graag hoe jullie je opvoeding noemen.”

Daarnaast is het belangrijk om de waarheid te spreken. Uit onderzoek weten we dat er in dit soort gesprekken te vaak “bochten” gemaakt worden. Vertel over de signalen en maak duidelijk dat die geen punt van discussie zijn. Psychiater Judith Herman, die onlangs haar nieuwe boek Truth and repair publiceerde, benadrukt hoe belangrijk het is dat we ouders de waarheid vertellen. In gesprekken zeg ik: “Mag ik eerlijk zijn? Ik wil geen flauwekul vertellen. Er zijn signalen over uw relatie met uw kind. Uit onze kennis weten we dat kindermishandeling slecht is voor uw kind.”

‘Ik benadruk altijd als eerste dat ík een probleem heb. Veel te vaak horen ze dat de problemen bij hen vandaan komen. Dan wordt het emotiecentrum in hun brein woest en voelen ze zich bedreigd. Maar als ik zeg: “Ik zou willen dat u mij hiermee helpt”, wat heel anders is dan dat je zegt dat je de ander gaat helpen, verandert de situatie. De ouders die ik spreek vallen me niet aan, ze zijn heel gewoon.

Dan geef je de emoties de ruimte, de ouder kan zich ontladen. Ik vertel dat ik óók een stresssysteem heb. Dat maakt me minder bedreigend. Ze voelen dat ik anders spreek dan hun boze ouders of leerkracht destijds. Door het emotiecentrum toe te spreken, wordt het verstandelijke deel van het brein van de ouder toegankelijk.’

‘We moeten ons realiseren dat wanneer we deze ouders ontmoeten, we in een gesprek oude wonden kunnen activeren. Die kennis helpt me om deze ouders te vermenselijken. Ik kijk door de bril van wat trauma doet. Omdat ik er vanuit ga dat deze persoon onder stress staat, moet ik me eerst richten op dat deel van het brein. Dus emoties eerst aanspreken. “U ziet er gespannen uit, is dat zo? Dat is begrijpelijk, ik ben het zelf ook. Het is nooit gemakkelijk, dit gesprek. Ik zou zeggen: laten we niet bang zijn voor elkaar, want ik zou graag van gedachten wisselen.”

‘Er is groeiende kennis over de impact van negatieve kindervaringen. Lange tijd dachten we dat alleen het kind het slachtoffer was en de ouder de gezonde partij. Dankzij de nieuwe kennis zijn we ons gaan afvragen of we wel zagen dat ook ouders hun deel in de ellende gehad hebben.

Professionals moeten zich bewust zijn van de littekens van ouders. Een ouder met negatieve jeugdervaringen kan bijvoorbeeld geleerd hebben dat het voeren van een gesprek bedreigend is, niet een manier om iets op te lossen. Hun ouders gebruikten taal om te roepen, verwerpen of vernederen. Net als toen is het voor hen nu geen goed nieuws wanneer volwassenen willen praten. Dan treedt het vecht- of vluchtsysteem in werking. Deze ouders gebruiken agressieve taal, willen meteen een advocaat op je afsturen. Of ze bevriezen en gaan daarmee uit contact. Anderen ontwijken elk gesprek en gaan meteen akkoord met alles wat je zegt, om maar zo snel mogelijk van die bemoeienis af te komen.’

Door het relationeel trauma dat deze ouders achter de rug hebben, maken ze bovendien slecht verbinding met anderen en zichzelf. Ze denken snel: ik zal het wel weer fout doen. Je gezond kunnen verbinden met je kind is een belangrijk deel van het opvoederschap.’

‘Vaak weten deze ouders niet dat ze beschadigd zijn. Een ouder die als kind mishandeld is, zit anders in elkaar dan de gemiddelde burger. Wie als kind wordt mishandeld of verwaarloosd, wordt geraakt in zijn stresssysteem en zijn vermogen tot hechting. Dat maakt deze ouders prikkelbaar en zorgt ervoor dat zij zich moeilijker inleven in anderen. Zij kunnen zich niet in hun kind verplaatsen. Als hun kind boos is, ontploft de ouder doordat die zich onheus bejegend voelt. Vanuit de amygdala wordt een shot stresshormonen het bloed ingejaagd, waardoor de bloeddruk stijgt.

Ouders die als kind mishandeld of verwaarloosd zijn, hebben vaak een ontregeld stresssysteem. Zij zijn sneller prikkelbaar en kunnen zich moeilijker inleven in hun kind. Hoe bespreek je dan onveiligheid in hun gezin? vroegen we aan kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens.

‘Kalmeer het brein en loop niet om de waarheid heen’

Interview

7 min.

Rebke Klokke

Annette Wiesman

Deel deze pagina:

Lees ook deze eerdere interviews met Peter Adriaenssens:

‘In haar boek Trauma and recovery (1992) wees psychiater Judith Herman al vroeg op het belang van stabilisatie na traumatische ervaringen. In haar nieuwste boek Truth and repair (2023) benadrukt ze hoe belangrijk het is dat we ouders de waarheid vertellen.’

Leestips van Peter Adriaenssens:

‘Let op je mentale gezondheid. Soms is dit heftig werk. Het is belangrijk om je goed voor te bereiden, zodat je jezelf tijdens het gesprek onder controle hebt, zelf niet gestrest bent. De ouders met wie je werkt zijn gevoelig voor jouw stress. Jij moet in staat zijn hen in rust te ontmoeten. We hebben allemaal weleens een melding waarbij we denken: ik weet niet of ik deze ouders durf aan te spreken. Dan heb je je team nodig, zodat je over je worsteling kunt praten en hoe je dit het beste kunt aanpakken. Of vraag een collega bij het gesprek. Voorkom dat moeilijke situaties de kwaliteit van je werk aantasten, en sta er regelmatig bij stil hoe je je voelt zodat je het tijdig aanvoelt als je meer steun nodig hebt.’

Om veiligheid in een gezin te bereiken, is betrokkenheid van ouders en kinderen een vereiste. Hoe krijg je dat voor elkaar? In dit artikel vertellen vijf professionals over de voordelen en opbrengsten van hun aanpak. Met commentaar van Arianne Struik, ontwikkelingspsycholoog en directeur van The Institute for Chronically Traumatized Children.

5 professionals over ouders en kinderen betrekken

Heb je nog een tip voor professionals zélf?

‘Er is enorme nood aan ervaren mensen die jongere starters kunnen coachen’

Vanwege die ervaringskennis vind ik het heel belangrijk dat iedereen in dit domein, ook beleidsmedewerkers, praktijkervaring hebben. Wat dat betreft is de grote uitstroom in de zorgsector zorgwekkend. Er is enorme nood aan ervaren mensen die jongere starters kunnen coachen. Er is een kloof tussen de beschikbare kennis en de uitvoering. Intussen is er alleen maar méér werk. Waar we vroeger dachten dat één interventie bij situaties van kindermishandeling of huiselijk geweld genoeg was, blijkt nu dat je vaak na twee à drie jaar weer opnieuw in actie moet komen.’

Dit soort gesprekken lijkt zo makkelijk, maar ze zijn het niet. Hoe heb jij het geleerd?

‘Toen ik in 1980 begon, dacht ik dat kindermishandeling vooral een sociaal probleem was. Rond 2000 kwam hersenonderzoek beschikbaar waardoor we ons realiseerden dat we bij alle stappen die we nemen rondom kindermishandeling, rekening moeten houden met het brein, dat veranderd is onder invloed van langdurige blootstelling aan stress. Voortaan konden we onze gesprekken met ouders illustreren met trauma-sensitieve kennis, een mix van wetenschappelijke en ervaringskennis.

‘Niet altijd. Het mooie is: hoewel ouders die als kind zijn mishandeld, gekwetst zijn in hun relaties, zit juist in relaties de mogelijkheid tot herstel. Sommigen vinden een partner en beginnen samen met hem of haar opnieuw, krijgen goede vrienden en fijne collega’s. Dan wordt er in het brein een nieuwe bedrading aangemaakt en begint een stapsgewijs herstel. Zij kunnen aan anderen vertellen: ik heb het niet makkelijk gehad, maar ik ben erbovenop gekomen. Zij kunnen bijvoorbeeld genieten van hun spelende kind en het vertellen dat ze een heel andere jeugd hebben gehad, waarin dat spelen niet kon. Ze hebben geleerd om nieuwsgierig te zijn naar het gedrag van hun kind.’

Volgens Peter Adriaenssens moeten professionals zich niet verschuilen achter belastende uitspraken van kinderen over hun ouders. ‘Ik zie regelmatig dat hulpverleners vanuit hun eigen stress en om problemen te vermijden, tegen de ouder zeggen: uw dochter zegt dit of dat. Daarmee ziet het kind opnieuw een volwassene die niet het lef heeft om echt en open het gesprek aan te gaan over mogelijke kindermishandeling. Wat je van het kind hebt gehoord, is geen materiaal dat je zomaar mag gebruiken. Zeg in plaats daarvan: “Ik heb een verandering gemerkt in uw dochter. Zou het hier om kindermishandeling kunnen gaan, of dat uw kind dingen meemaakt?” Als de ouder dat ontkent, kun je vragen of je verder onderzoek mag doen. Daarmee wordt het kind buiten schot gehouden. Het heeft de moed gehad om dit aan te kaarten. Dat moet gerespecteerd worden.’

Uitspraken van het kind

Leidt onveilige hechting door jeugdervaringen altijd tot moeizaam ouderschap?

‘Ik heb een positieve boodschap: herstel is mogelijk’

Vaak krijg ik als reactie: “Denkt u dat het voor mij gemakkelijk is?”, of: “Noemt u dat kindermishandeling? Zal ik u eens vertellen wat ik meegemaakt heb? Daarvan werd nooit gezegd dat dat niet mocht.” Dat is een mooie opening. Dan zeg ik dat er destijds inderdaad iemand voor hem of haar had moeten zijn. Dat het niet aanvaardbaar is hoe de maatschappij daarmee is omgegaan, maar dat er nu een generatie is die daar de ogen niet voor sluit.

Als ik bij een volgend gesprek zeg: “Je weet het, hè. Ik ga de waarheid spreken”, en ze beginnen een beetje te lachen, herstelt dat ook iets bij hen. Ik heb een positieve boodschap: herstel is mogelijk. Door echt te praten. Ik vertel hen dat ik ook momenten van kracht zie. “We zitten nu al een half uur te praten en dat stemt mij hoopvol.”’

Daarnaast is het belangrijk om de waarheid te spreken. Uit onderzoek weten we dat er in dit soort gesprekken te vaak “bochten” gemaakt worden. Vertel over de signalen en maak duidelijk dat die geen punt van discussie zijn. Psychiater Judith Herman, die onlangs haar nieuwe boek Truth and repair publiceerde, benadrukt hoe belangrijk het is dat we ouders de waarheid vertellen. In gesprekken zeg ik: “Mag ik eerlijk zijn? Ik wil geen flauwekul vertellen. Er zijn signalen over uw relatie met uw kind. Uit onze kennis weten we dat kindermishandeling slecht is voor uw kind.”

‘In gesprekken met ouders zeg ik: ‘Mag ik eerlijk zijn? Ik wil geen flauwekul vertellen’’

‘Ik benadruk altijd als eerste dat ík een probleem heb. Veel te vaak horen ze dat de problemen bij hen vandaan komen. Dan wordt het emotiecentrum in hun brein woest en voelen ze zich bedreigd. Maar als ik zeg: “Ik zou willen dat u mij hiermee helpt”, wat heel anders is dan dat je zegt dat je de ander gaat helpen, verandert de situatie. De ouders die ik spreek vallen me niet aan, ze zijn heel gewoon.

Hoe bouw je het gesprek op?

Hoe voorkom je dat ouders uit zo’n gesprek weglopen?

‘Vervolgens laat ik op mijn laptop scans zien van hersenen van kinderen die langdurig aan stress zijn blootgesteld. Een zeer duidelijk plaatje. Op mijn vraag of ze dit hun kind toewensen, zeggen ze “nee”. “Dat is heel positief,” zeg ik dan. ‘”We willen allebei dat uw kind alle mogelijkheden heeft. Daarvoor is een leven zonder geweld nodig, maar dat is er nu niet. Volgens mijn definitie is wat er nu gaande is  kindermishandeling. Maar ik hoor graag hoe jullie je opvoeding noemen.”

‘Ik vertel dat ik óók een stresssysteem heb. Dat maakt me minder bedreigend

Dan geef je de emoties de ruimte, de ouder kan zich ontladen. Ik vertel dat ik óók een stresssysteem heb. Dat maakt me minder bedreigend. Ze voelen dat ik anders spreek dan hun boze ouders of leerkracht destijds. Door het emotiecentrum toe te spreken, wordt het verstandelijke deel van het brein van de ouder toegankelijk.’

‘We moeten ons realiseren dat wanneer we deze ouders ontmoeten, we in een gesprek oude wonden kunnen activeren. Die kennis helpt me om deze ouders te vermenselijken. Ik kijk door de bril van wat trauma doet. Omdat ik er vanuit ga dat deze persoon onder stress staat, moet ik me eerst richten op dat deel van het brein. Dus emoties eerst aanspreken. “U ziet er gespannen uit, is dat zo? Dat is begrijpelijk, ik ben het zelf ook. Het is nooit gemakkelijk, dit gesprek. Ik zou zeggen: laten we niet bang zijn voor elkaar, want ik zou graag van gedachten wisselen.”

Hoe voer je een gesprek met ouders die als kind mishandeld zijn?

‘Er is groeiende kennis over de impact van negatieve kindervaringen. Lange tijd dachten we dat alleen het kind het slachtoffer was en de ouder de gezonde partij. Dankzij de nieuwe kennis zijn we ons gaan afvragen of we wel zagen dat ook ouders hun deel in de ellende gehad hebben.

Professionals moeten zich bewust zijn van de littekens van ouders. Een ouder met negatieve jeugdervaringen kan bijvoorbeeld geleerd hebben dat het voeren van een gesprek bedreigend is, niet een manier om iets op te lossen. Hun ouders gebruikten taal om te roepen, verwerpen of vernederen. Net als toen is het voor hen nu geen goed nieuws wanneer volwassenen willen praten. Dan treedt het vecht- of vluchtsysteem in werking. Deze ouders gebruiken agressieve taal, willen meteen een advocaat op je afsturen. Of ze bevriezen en gaan daarmee uit contact. Anderen ontwijken elk gesprek en gaan meteen akkoord met alles wat je zegt, om maar zo snel mogelijk van die bemoeienis af te komen.’

Hoe herken je oplopende stress? En welke gesprekstechnieken helpen dan? In de online training Stress-sensitief communiceren legt Peter Adriaenssens uit hoe kennis over de werking van de hersenen kan helpen bij gesprekken over huiselijk geweld. Hij behandelt verschillende casussen en maakt gebruik van animaties en videobeelden. Kosten: € 15.

Online training Stress-sensitief communiceren

Waarom is het belangrijk om je als professional bewust te zijn van stress bij ouders?

Door het relationeel trauma dat deze ouders achter de rug hebben, maken ze bovendien slecht verbinding met anderen en zichzelf. Ze denken snel: ik zal het wel weer fout doen. Je gezond kunnen verbinden met je kind is een belangrijk deel van het opvoederschap.’

Je gezond kunnen verbinden met je kind is een belangrijk deel van het opvoederschap’

‘Vaak weten deze ouders niet dat ze beschadigd zijn. Een ouder die als kind mishandeld is, zit anders in elkaar dan de gemiddelde burger. Wie als kind wordt mishandeld of verwaarloosd, wordt geraakt in zijn stresssysteem en zijn vermogen tot hechting. Dat maakt deze ouders prikkelbaar en zorgt ervoor dat zij zich moeilijker inleven in anderen. Zij kunnen zich niet in hun kind verplaatsen. Als hun kind boos is, ontploft de ouder doordat die zich onheus bejegend voelt. Vanuit de amygdala wordt een shot stresshormonen het bloed ingejaagd, waardoor de bloeddruk stijgt.

Hoe werkt kindermishandeling of verwaarlozing door in het ouderschap?

Peter Adriaenssens

Peter Adriaenssens werkte 35 jaar als kinder- en jeugdpsychiater met kinderen en ouders. Hij is expert in stress-sensitief werken. Momenteel geeft hij les op de opleiding tot familietherapeut en werkt hij als traumatherapeut in zijn Praktijk A3.

Ouders die als kind mishandeld of verwaarloosd zijn, hebben vaak een ontregeld stresssysteem. Zij zijn sneller prikkelbaar en kunnen zich moeilijker inleven in hun kind. Hoe bespreek je dan onveiligheid in hun gezin? vroegen we aan kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens.

Interview

Rebke Klokke

7 min.

‘Kalmeer het brein en loop niet om de waarheid heen’

Annette Wiesman

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm