Lisa (pseudoniem) werkt als ervaringsdeskundige bij Stichting Ervaringsdeskundigen en ondersteunt professionals bij het signaleren en bespreekbaar maken van huiselijk geweld en kindermishandeling.

Dit zijn drie voorbeelden van uitspraken van hulpverleners die een andere ervaringsdeskundige, Jason, nooit meer wil horen. Waarom? Omdat het voelt als ingestudeerde vragen en antwoorden. ‘Daarmee maskeer je als hulpverlener dat je niet écht luistert.’  Lees hier hoe je volgens Jason wél een goed gesprek kunt voeren. 

‘Vervelend dat dit voor jou zo voelt.’ 

‘Ik hoor wat je zegt.’

‘Hoe vind je zelf dat het gaat?

Typisch hulpverleners-taalgebruik

Deel deze pagina:

Leestips van Lisa:

Gedeelde verantwoordelijkheid

Benoem je zorgen

Onderdrukte emoties

‘De website traumanet.nl van Anne Marsman is een waardevolle bron vol begrijpbare informatie en advies over trauma.’

‘Voor professionals die meer willen weten over traumabenadering en lichaamsgerichte therapie is De tijger ontwaakt van Peter A. Levine een aanrader. Levine’s benadering biedt ruimte voor het loslaten van opgeslagen emoties in het lichaam.’

‘Het boek Traumasporen van Bessel van der Kolk is een must-read vanwege de wetenschappelijke benadering van trauma. Het boek geeft inzicht in hoe trauma zich manifesteert in lichaam, brein en ziel.’

‘In de documentaire The wisdom of Trauma legt Gabor Maté, expert in vroegkinderlijk trauma, helder uit hoe een trauma effect heeft op overlevingsmechanismen, waarom we vaak symptomen behandelen zonder naar de oorzaak te kijken, en hoe liefde voor jezelf en anderen heling kan brengen.’

‘Uit mijn eigen jeugd weet ik dat professionals vaak een appel doen op de kinderen. Dat moet je een kind niet aandoen. Het kind is loyaal aan de ouders, het wil de ouders niet verraden. Daarbij kan het schaamte voelen over de situatie thuis. Ga als hulpverleners liever partnerschap aan met ouders. Zie ze niet als mensen die een kind mishandelen maar als slachtoffers die waarschijnlijk zelf ook mishandeld zijn. Probeer contact te maken met het beschadigde kind in de ouder. Dan spreek je niet over termen als ‘signalen’ zoals je gebruikt als je een dossier opbouwt, maar over ‘zorgen’: snap je onze zorgen, welke zorgen heb je zelf, waar ben je bang voor? Wat heb je zelf meegemaakt? Wat voel je? Luister actief en biedt ruimte voor de emoties van de ander. Maak er een gedeelde verantwoordelijkheid van, partnerschap: we doen het samen, zoeken samen een oplossing.’

‘Ik ben inmiddels verbonden aan Stichting Ervaringsdeskundige en zet me in voor preventie en vroegsignalering. Zo hoor ik dat veel zorgprofessionals, zoals jeugdverpleegkundigen, niet over iemands jeugd durven te beginnen tijdens een intakegesprek. Ze denken vaak voor de ander en durven dé vraag niet te stellen. Omdat ze ongemak voelen in de non-verbale reactie van de persoon tegenover hen, of omdat ze een vertrouwensband willen opbouwen en die vraag wellicht in de weg kan staan. Mijn tip: benoem het altijd als je je zorgen maakt en laat het bij de ander om antwoord te geven op je gestelde vraag. Wil die ander niet verder praten, zeg dan: “Ik wil je graag uitleggen waarom ik deze vraag stel.” Je kunt iets beter gevraagd hebben terwijl je het mis had, dan iets niet vragen en het kind jarenlang in een onveilige situatie laten.

De verloskundige van het fijne intakegesprek had mij toch duidelijker als risico-zwangere moeten zien. Dan had ze kunnen zeggen: “Fijn dat je nu geen hinder ondervindt van je onveilige jeugd. Weet wel dat er ondersteuning is als je straks moeder bent en er te veel op je afkomt. Als je ons belt, denken we met je mee. Je staat er niet alleen voor.”’

Uiteindelijk kwam ik bij een psycholoog terecht die zei: “Dit is geen trauma van de bevalling, dit zit veel dieper.” Ik bleek een complexe posttraumatische stressstoornis te hebben, waarna ik een goede behandeling kreeg.’

‘Mijn bevalling verliep traumatisch, onder andere door miscommunicatie van artsen naar mij. De afgelopen jaren had ik mezelf een manier aangeleerd om emoties te onderdrukken, maar de bevalling triggerde die emoties weer. Slapen lukte niet meer na mijn bevalling, waardoor ik uitgeput raakte en tegen een psychose aan zat.

Terwijl ik goed voor mijn dochter zorgde, ging het met mij helemaal niet goed. Toevallig belde toen een andere verloskundige, die tijdens ons gesprek een niet-pluisgevoel kreeg. Ze las in mijn dossier over mijn onveilige jeugd en zei dat ze meteen langs zou komen.

Tijdens ons gesprek bij mij thuis zei ze: “Ik ga je helpen. Ik zie dat je het met je kind prima doet, maar met jou zelf gaat het niet lekker. We gaan samen een plan maken.” Zo fijn. Als de crisisdienst tegenover me had gestaan met ‘we kregen een signaal binnen’, had ik me een dossier gevoeld en me niet durven uitspreken. De verloskundige ging naast me gaan, pakte mijn hand en hielp bij het zoeken naar passende hulpverlening.

Die vraag vond ik spannend. Ik wist hoe professionals, gezien mijn jeugd, naar me zouden kijken. Ik wilde niet dat er een dossier over me aangelegd zou worden. Maar mijn verloskundige was zeer deskundig in trauma. Ze maakte echt verbinding met me: “Ik zie dat er nog verdriet opkomt. Waar voel je het in je lijf?” Ze gaf me de ruimte om er eerlijk over te zijn. Dat durfde ik nooit, omdat ik bang was dat hulpverleners dachten dat ik het nog niet verwerkt had en dus niet klaar was voor het ouderschap. Zij benoemde het heel goed, was authentiek. Authenticiteit is ontzettend belangrijk voor zorgprofessionals. Ik voelde dat ik een veilige verbinding met haar kon maken. Tijdens het gesprek kon ik haar ervan overtuigen dat ik me stabiel voelde na alle therapie die ik had gevolgd. En dat ik zeker wist dat ik goed voor mijn kind kon zorgen.’

‘In mijn jeugd ben ik emotioneel en psychisch mishandeld. Mijn ouders droegen hun intergenerationele trauma op ons, de kinderen, over. Daarna had ik vanaf mijn 17e tot 27e een relatie waarin huiselijk geweld speelde. In beide periodes ben ik niet gezien, omdat ik het internaliseerde, ik liet niets merken. Dat had ook te maken met schaamte. Daardoor heb ik nauwelijks hulp gekregen.

Pas veel later zocht ik hulp en daarna durfde ik het aan om moeder te worden. Toen ik ruim drie jaar geleden zwanger werd, vroeg de verloskundige bij de intake naar mijn jeugd. Na kindermishandeling heb je immers een grotere kans dat je je eigen kind iets aandoet.

Lisa (34) kreeg als kind te weinig hulp. Pas toen ze zwanger werd en twee verloskundigen de goede vragen stelden, kon ze aan haar trauma’s gaan werken. Welke adviezen heeft Lisa over in gesprek gaan over onveiligheid?

‘Noem het geen ‘signalen’ maar ‘zorgen’’

Ervaringsverhaal

3,5 min.

Annemarie van Dijk

Deel deze pagina:

Dit zijn drie voorbeelden van uitspraken van hulpverleners die een andere ervaringsdeskundige, Jason, nooit meer wil horen. Waarom? Omdat het voelt als ingestudeerde vragen en antwoorden. ‘Daarmee maskeer je als hulpverlener dat je niet écht luistert.’  Lees hier hoe je volgens Jason wél een goed gesprek kunt voeren. 

‘Vervelend dat dit voor jou zo voelt.’ 

‘Ik hoor wat je zegt.’

‘Hoe vind je zelf dat het gaat?

Typisch hulpverleners-taalgebruik

‘De website traumanet.nl van Anne Marsman is een waardevolle bron vol begrijpbare informatie en advies over trauma.’

‘Voor professionals die meer willen weten over traumabenadering en lichaamsgerichte therapie is De tijger ontwaakt van Peter A. Levine een aanrader. Levine’s benadering biedt ruimte voor het loslaten van opgeslagen emoties in het lichaam.’

‘Het boek Traumasporen van Bessel van der Kolk is een must-read vanwege de wetenschappelijke benadering van trauma. Het boek geeft inzicht in hoe trauma zich manifesteert in lichaam, brein en ziel.’

‘In de documentaire The wisdom of Trauma legt Gabor Maté, expert in vroegkinderlijk trauma, helder uit hoe een trauma effect heeft op overlevingsmechanismen, waarom we vaak symptomen behandelen zonder naar de oorzaak te kijken, en hoe liefde voor jezelf en anderen heling kan brengen.’

Leestips van Lisa:

Lisa (pseudoniem) werkt als ervaringsdeskundige bij Stichting Ervaringsdeskundigen en ondersteunt professionals bij het signaleren en bespreekbaar maken van huiselijk geweld en kindermishandeling.

‘Uit mijn eigen jeugd weet ik dat professionals vaak een appel doen op de kinderen. Dat moet je een kind niet aandoen. Het kind is loyaal aan de ouders, het wil de ouders niet verraden. Daarbij kan het schaamte voelen over de situatie thuis. Ga als hulpverleners liever partnerschap aan met ouders. Zie ze niet als mensen die een kind mishandelen maar als slachtoffers die waarschijnlijk zelf ook mishandeld zijn. Probeer contact te maken met het beschadigde kind in de ouder. Dan spreek je niet over termen als ‘signalen’ zoals je gebruikt als je een dossier opbouwt, maar over ‘zorgen’: snap je onze zorgen, welke zorgen heb je zelf, waar ben je bang voor? Wat heb je zelf meegemaakt? Wat voel je? Luister actief en biedt ruimte voor de emoties van de ander. Maak er een gedeelde verantwoordelijkheid van, partnerschap: we doen het samen, zoeken samen een oplossing.’

Gedeelde verantwoordelijkheid

‘Ik ben inmiddels verbonden aan Stichting Ervaringsdeskundige en zet me in voor preventie en vroegsignalering. Zo hoor ik dat veel zorgprofessionals, zoals jeugdverpleegkundigen, niet over iemands jeugd durven te beginnen tijdens een intakegesprek. Ze denken vaak voor de ander en durven dé vraag niet te stellen. Omdat ze ongemak voelen in de non-verbale reactie van de persoon tegenover hen, of omdat ze een vertrouwensband willen opbouwen en die vraag wellicht in de weg kan staan. Mijn tip: benoem het altijd als je je zorgen maakt en laat het bij de ander om antwoord te geven op je gestelde vraag. Wil die ander niet verder praten, zeg dan: “Ik wil je graag uitleggen waarom ik deze vraag stel.” Je kunt iets beter gevraagd hebben terwijl je het mis had, dan iets niet vragen en het kind jarenlang in een onveilige situatie laten.

De verloskundige van het fijne intakegesprek had mij toch duidelijker als risico-zwangere moeten zien. Dan had ze kunnen zeggen: “Fijn dat je nu geen hinder ondervindt van je onveilige jeugd. Weet wel dat er ondersteuning is als je straks moeder bent en er te veel op je afkomt. Als je ons belt, denken we met je mee. Je staat er niet alleen voor.”’

Benoem je zorgen

Uiteindelijk kwam ik bij een psycholoog terecht die zei: “Dit is geen trauma van de bevalling, dit zit veel dieper.” Ik bleek een complexe posttraumatische stressstoornis te hebben, waarna ik een goede behandeling kreeg.’

‘Mijn bevalling verliep traumatisch, onder andere door miscommunicatie van artsen naar mij. De afgelopen jaren had ik mezelf een manier aangeleerd om emoties te onderdrukken, maar de bevalling triggerde die emoties weer. Slapen lukte niet meer na mijn bevalling, waardoor ik uitgeput raakte en tegen een psychose aan zat.

Terwijl ik goed voor mijn dochter zorgde, ging het met mij helemaal niet goed. Toevallig belde toen een andere verloskundige, die tijdens ons gesprek een niet-pluisgevoel kreeg. Ze las in mijn dossier over mijn onveilige jeugd en zei dat ze meteen langs zou komen.

Tijdens ons gesprek bij mij thuis zei ze: “Ik ga je helpen. Ik zie dat je het met je kind prima doet, maar met jou zelf gaat het niet lekker. We gaan samen een plan maken.” Zo fijn. Als de crisisdienst tegenover me had gestaan met ‘we kregen een signaal binnen’, had ik me een dossier gevoeld en me niet durven uitspreken. De verloskundige ging naast me gaan, pakte mijn hand en hielp bij het zoeken naar passende hulpverlening.

Onderdrukte emoties

Die vraag vond ik spannend. Ik wist hoe professionals, gezien mijn jeugd, naar me zouden kijken. Ik wilde niet dat er een dossier over me aangelegd zou worden. Maar mijn verloskundige was zeer deskundig in trauma. Ze maakte echt verbinding met me: “Ik zie dat er nog verdriet opkomt. Waar voel je het in je lijf?” Ze gaf me de ruimte om er eerlijk over te zijn. Dat durfde ik nooit, omdat ik bang was dat hulpverleners dachten dat ik het nog niet verwerkt had en dus niet klaar was voor het ouderschap. Zij benoemde het heel goed, was authentiek. Authenticiteit is ontzettend belangrijk voor zorgprofessionals. Ik voelde dat ik een veilige verbinding met haar kon maken. Tijdens het gesprek kon ik haar ervan overtuigen dat ik me stabiel voelde na alle therapie die ik had gevolgd. En dat ik zeker wist dat ik goed voor mijn kind kon zorgen.’

‘In mijn jeugd ben ik emotioneel en psychisch mishandeld. Mijn ouders droegen hun intergenerationele trauma op ons, de kinderen, over. Daarna had ik vanaf mijn 17e tot 27e een relatie waarin huiselijk geweld speelde. In beide periodes ben ik niet gezien, omdat ik het internaliseerde, ik liet niets merken. Dat had ook te maken met schaamte. Daardoor heb ik nauwelijks hulp gekregen.

Pas veel later zocht ik hulp en daarna durfde ik het aan om moeder te worden. Toen ik ruim drie jaar geleden zwanger werd, vroeg de verloskundige bij de intake naar mijn jeugd. Na kindermishandeling heb je immers een grotere kans dat je je eigen kind iets aandoet.

Ervaringsverhaal

3,5 min.

Lisa (34) kreeg als kind te weinig hulp. Pas toen ze zwanger werd en twee verloskundigen de goede vragen stelden, kon ze aan haar trauma’s gaan werken. Welke adviezen heeft Lisa over in gesprek gaan over onveiligheid?

‘Noem het geen ‘signalen’ maar ‘zorgen’’

Annemarie van Dijk

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm