Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever: Augeo.
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)
9 MYTHES OVER SEKSUEEL MISBRUIK
DE POLITIE ONTVANGT VEEL ONJUISTE AANGIFTES VAN SEKSUEEL GEWELD TEGEN KINDEREN
Oordeel: Er ligt een grote nadruk op valse aangiftes, waardoor slachtoffers zich minder serieus genomen kunnen voelen.
Onjuiste aangiftes zijn te onderscheiden in opzettelijke (valse) en onopzettelijke onjuiste aangiftes. Het doen van een valse aangifte is strafbaar.
Tot een onopzettelijke onjuiste aangifte of melding kan het komen als uit gedrag of bepaalde medische problemen de conclusie wordt getrokken dat een kind misbruikt is, terwijl dit niet werkelijk het geval is. De melder denkt in dit geval oprecht dat het kind misbruikt is, terwijl dit niet zo is.
Een andere categorie onjuiste aangiftes zijn de valse aangiftes, waarbij de melder opzettelijk iemand vals beschuldigt. Van meldingen door pubermeisjes en meldingen door ouders die elkaar in een vechtscheidingssituatie beschuldigen wordt weleens aangenomen dat hier vaker valse aangiftes tussen zitten.
Ook al blijken ze onjuist, het is belangrijk dat dergelijke meldingen serieus genomen worden. Juist in deze gevallen moet onderzocht worden wat er aan de hand is.
Aantal onjuiste aangiftes onbekend
Seksueel geweld is een omvangrijk en complex probleem waarvan relatief weinig aangifte wordt gedaan bij de politie. Hoe vaak onjuiste aangiftes in zedenzaken voorkomen, is (nog) niet uitgebreid onderzocht en dus niet bekend. Schattingen op basis van internationaal onderzoek lopen uiteen van 1,5 tot 90 procent; die verschaffen geen duidelijkheid.
In een onderzoek uit 2011 naar valse aangiftes in zedenzaken door meisjes tussen de 12 en 18 jaar in zeven politieregio’s in Nederland werd 1% van deze aangiftes door de rechercheurs als onjuist aangemerkt; 18% van de aangiftes in het onderzoek beoordeelden zij als twijfelachtig. Ook in het onderzoek van de Nationaal Rapporteur naar meldingen van seksueel geweld tegen kinderen in de voormalige politieregio Hollands-Midden komt naar voren dat slechts 1% van alle meldingen als onjuist werd aangemerkt door de politie.
Geen slachtoffer, maar aangever
Ondanks het gebrek aan data is de nadruk op onjuiste aangiftes groot. Zo mogen slachtoffers van zedendelicten in de fase van aangifte geen slachtoffers genoemd worden, maar heten zij aangevers. Dit om niet te schijn te wekken van partijdigheid voor het slachtoffer. Bij andere misdrijven worden slachtoffers echter wel consequent als zodanig aangeduid. Deze ongelijke behandeling ontmoedigt slachtoffers mogelijk om aangifte te doen.
Verder lezen: artikel Het slachtoffer verklaar(d)(t) van Bosma, Van Krimpen en Menenti, 2015.
PAS OP VOOR ONBEKENDEN
Oordeel: De praktijk leert dat je beter kunt oppassen voor familie, vrienden en bekenden.
Het beeld van de kinderlokker of pedofiel die zich in de speeltuin, het bos of het zwembad ophoudt om zich aan kinderen te vergrijpen is hardnekkig. We kennen uit de media inderdaad de zedenzaken waarin kinderen op dergelijke locaties slachtoffer zijn geworden van geweld en seksueel misbruik. Maar in weerwil van de beeldvorming wordt het gros van de misbruikdelicten gepleegd door een directe bekende van het slachtoffer; in 21 procent van alle politiemeldingen blijkt de pleger een familielid, in 18 procent van de meldingen een leeftijdsgenoot.
Hands-on en hands-off misbruik
De Nationaal Rapporteur maakt onderscheid tussen hands-on en hands-off misbruik. Bij hands-on seksueel geweld is sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer, bijvoorbeeld verkrachting en aanranding. In 87 procent van de hands-on delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.
Van hands-off seksueel geweld spreken we als er geen sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer. Denk aan het kijken naar kinderporno, grooming en het tonen van seksuele handelingen aan iemand onder de 16 jaar met het uiteindelijke doel om ontucht te plegen (corrumpering). In 47 procent van de hands-off delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.
Verder lezen: Op goede grond, de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen, rapport van de Nationaal Rapporteur (2014).
ALLEEN VOLWASSEN MANNEN MISBRUIKEN KINDEREN
Oordeel: Een kwart van de plegers van seksueel geweld tegen kinderen is minderjarig.
Als we op de media afgaan, zijn het vooral volwassen mannen die met kinderen werken die seksueel misbruik plegen. Mede door het grote leeftijdsverschil nestelen deze verhalen zich in het geheugen. Seksueel misbruik gaat hier gepaard met misbruik van macht en kracht. Hoe kan een kind zich verzetten tegen een oudere, sterkere man of tegen een man met wie het een familierelatie heeft?
Toch moeten we ons realiseren dat ook tussen minderjaren onderling veelvuldig sprake is van seksueel geweld. Niet minder dan 25 procent van de verdachten van seksueel geweld is zelf nog minderjarig. Uit de data die de Raad van de Kinderbescherming en reclassering bijhouden, is informatie af te leiden over het strafrechtelijk verleden van de verdachten. Op basis van deze gegevens zijn plegers ingedeeld in groepen. Dit is een data-gestuurde analyse, die zoekt nar een onderliggende structuur. Hieruit blijken drie (reclassering) of vier (RvdK) groepen te onderscheiden, die overeenkomen met de literatuur:
First offenders: personen met geen eerder patroon van (zeden-)delicten. Bij zowel minder- als meerderjarige verdachten valt de helft onder de categorie first offender.
Specialisten: personen met een patroon van meer eerdere zedenzaken dan eerdere andersoortige zaken. Bij zowel minder- als meerderjarige onderzochte verdachten is dit een substantiële minderheid.
Generalisten: personen met een patroon van overwegend andersoortige delicten dan zeden. Dit is bij zowel minder- als meerderjarigen een kleine minderheid.
Beginnende generalisten: voor alleen de minderjarige daders bestaat een extra categorie, plegers die nog nooit eerder een zedendelict hebben gepleegd, maar wel een beperkt aantal andersoortige delicten.
Vrouwen
Dat vrouwen hun kinderen nooit misbruiken is ook een mythe. In Op Goede Grond, het rapport van de Nationaal Rapporteur over seksueel geweld tegen kinderen, wordt genoemd dat twee procent vrouwelijke daders zijn. Daarvan is onbekend hoe vaak het moeders zijn die hun kinderen misbruiken.
Lees meer in het proefschrift van Miriam Wijkman: ‘Female sexual offending. Offenders, criminal careers and co-offending.
ALLE DADERS ZIJN ONVERBETERLIJK
Oordeel: De meeste zedendelinquenten plegen niet nogmaals een zedendelict
ALS SLACHTOFFERS SEKSUEEL OPGEWONDEN RAKEN, DAN GENIETEN ZE VAN HET MISBRUIK
Oordeel: Genitale respons is iets heel anders dan seksuele opwinding.
‘Meisjes die vochtig worden tijdens het seksueel misbruik, genieten ervan.’ ‘Jongens kunnen alleen seksueel misbruikt worden als zij een erectie hebben.’ Opmerkingen als deze heb je misschien weleens gehoord, maar hebben niets met de werkelijkheid van doen. Ten eerste kan een jongen wel degelijk seksueel misbruikt worden als hij geen erectie heeft, bijvoorbeeld als hij handelingen moet verrichten bij de ander of bij anale penetratie. Ten tweede: dat wat voor seksuele opwinding gehouden wordt, is slechts een genitale respons: een fysieke reactie die op seksuele opwinding lijkt, maar iets heel anders is.
Genitale respons komt namelijk automatisch op gang bij seksuele prikkels, ook wanneer die prikkels bedreigend zijn. Daarbij kan ook angst een genitale respons veroorzaken. Bij angstervaringen verwijden namelijk alle bloedvaten in het lichaam zich, ook die rondom de vulva en in de penis.
ALS JE MET JE ERVARINGEN NAAR DE POLITIE STAPT, ONDERZOEKEN ZE DE ZAAK DIRECT
Oordeel: De politie gaat uiterst voorzichtig te werk en start in de meeste gevallen pas een onderzoek nadat aangifte is gedaan.
Wanneer er sprake is van een acute situatie, start de politie direct een onderzoek. Bijvoorbeeld als de politie direct na een verkrachting wordt gebeld. De politie kan dan onder meer zo snel mogelijk sporen veilig stellen. Echter, veruit de meeste meldingen aan de zedenpolitie zijn niet acuut; ze gaan bijvoorbeeld over seksueel misbruik dat al enige tijd geleden plaatsvond. In die gevallen doet het slachtoffer, of de ouders van het slachtoffer, eerst een melding bij de politie. Hierna maakt de politie een afspraak voor een informatief gesprek.
Tijdens het informatief gesprek vertelt de melder wat er precies is gebeurd en geeft de politie informatie over eventuele vervolgstappen die de melder kan nemen. De melder krijgt dan in principe twee weken de tijd om na te denken of hij of zij aangifte wil doen. Pas nadat de melder aangifte heeft gedaan, gaat de politie over tot een opsporingsonderzoek. In uitzonderlijke gevallen zal de politie al na het informatieve gesprek starten met opsporing, maar meestal wordt gewacht tot er aangifte is gedaan. Uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur komt naar voren dat slechts een op de drie melders uiteindelijk aangifte doet.
MINDERJARIGE SLACHTOFFERS VAN SEKSUEEL GEWELD KRIJGEN ALTIJD PASSENDE HULP
Oordeel: We weten niet precies welke behandeling slachtoffers krijgen.
Slachtoffers van seksueel misbruik kunnen kampen met (zware) psychische, emotionele, lichamelijke, en medische problemen. Blijft behandeling uit, dan kunnen deze problemen zich tot stoornis ontwikkelen. Kinderen die gebukt gaan onder de gevolgen van seksueel misbruik moeten daarom zo snel mogelijk geholpen worden met een toegesneden behandeling en zo snel mogelijk kunnen beginnen met het voorkomen van grotere problemen.
Effectieve interventies
Uit onderzoek blijkt dat diverse interventies volgens de laatste stand van de wetenschap effectief (kunnen zijn) om (traumagerelateerde) klachten en stoornissen na seksueel geweld aan te pakken. Dit zijn EMDR en verschillende vormen van traumagerichte cognitieve gedragstherapie (Horizon, WriteJunior en Steps bijvoorbeeld). Let wel: dat iets effectief is, betekent niet dat het voor iedereen effectief is.
Welke behandeling krijgen slachtoffers?
In de praktijk heerst het beeld dat veel slachtoffers niet de juiste hulp krijgen. Zie ook de artikelen ‘ Snelle hulp voor misbruikte kinderen ’ en ‘ Snelle zorg na seksueel misbruik ’. Welke (mogelijk effectieve) behandeling slachtoffers krijgen, weten we echter niet. Dit komt door twee beperkingen:
Nationaal Rapporteur start onderzoek
Hoe weten we nu of kinderen die seksueel geweld hebben meegemaakt wel of geen passende hulp krijgen? De Nationaal Rapporteur gaat onderzoek doen naar de behandeling van minderjarige slachtoffers van seksueel geweld in de jeugd-GGZ, dit onderzoek wordt verwacht in de eerste helft van 2016.
In ‘Op goede grond’ zijn landelijke data verwerkt van slachtoffers van seksueel geweld die behandeling hebben gekregen in de jeugd-GGZ. Op basis van deze data kon de Nationaal Rapporteur slechts in beperkte mate inzicht geven in het aantal slachtoffers in behandeling en de kenmerken van de behandeling. Voor dit vervolgonderzoek verricht de Rapporteur dossieronderzoek bij de jeugd-GGZ om meer zicht te krijgen op:
SEXTING IS ALTIJD SCHADELIJK
Oordeel: Sexting behoort tot de normale seksuele ontwikkeling van jongeren, maar wees alert.
Waar je ook bent en om je heen kijkt, overal zie je mensen druk in de weer met hun telefoon. Ook kinderen gaan hierin mee. Ze bellen, sturen elkaar berichtjes, internetten en spelen games. Zoals voor volwassenen de grens tussen de offline en online wereld langzaam maar zeker vervaagt, zo geldt dat zeker voor kinderen.
Doordat kinderen in toenemende mate vergroeid zijn met hun smartphone, hoort sexting (het versturen van erotisch beeldmateriaal) voor veel jeugdigen bij hun reguliere seksuele experimenteergedrag. Dit hoeft niet erg te zijn. Maar dat kinderen met hun smartphone nieuwe mogelijkheden hebben om seksueel te experimenteren, vraagt wel om de nodige aandacht. Het is van groot belang dat kinderen zich bewust zijn van de risico’s van hun ‘mobiele’ en online gedrag.
Zo kunnen foto’s en filmpjes die voor één persoon bedoeld zijn onbedoeld bij een veel groter publiek terecht komen. Eenmaal online zijn die beelden bovendien niet of nauwelijks meer te verwijderen. Dat maakt kinderen kwetsbaar en potentiële slachtoffers van (digitale) pesterijen of zelfs afpersing en uitbuiting. Gecombineerd met traditionele ‘offline’ ronselpraktijken maken mensenhandelaren bijvoorbeeld steeds vaker gebruik van sexting om de macht te krijgen over hun slachtoffers. Met name kwetsbare kinderen lopen risico - net als in de offline wereld. Denk aan lager opgeleide kinderen, kinderen met een verstandelijke beperking en eerdere slachtoffers van misbruik of mishandeling.
SEKSUEEL GEWELD IS ALLEEN STRAFBAAR ALS DE PLEGER DWANG EN GEWELD GEBRUIKT HEEFT
Oordeel: De wet beschermt kinderen tegen elke vorm van seksuele toenadering door volwassenen.
Het is een groot misverstand dat er alleen sprake zou zijn van een strafbaar feit als het kind onder dwang of met geweld tot seks is aangezet. Vanwege hun minderjarigheid heeft de wetgever kinderen extra willen beschermen tegen seksuele toenadering door volwassenen. Door de strafwet worden kinderen beschermd tegen het natuurlijke overwicht dat volwassenen op kinderen hebben.
AUGEO MAGAZINE - HET ONLINE TIJDSCHRIFT OVER VEILIG OPGROEIEN
DOWNLOAD PDF
OVERZICHT
REACTIES
SEKSUEEL GEWELD IS ALLEEN STRAFBAAR ALS DE PLEGER DWANG EN GEWELD GEBRUIKT HEEFT
Oordeel: De wet beschermt kinderen tegen elke vorm van seksuele toenadering door volwassenen.
Het is een groot misverstand dat er alleen sprake zou zijn van een strafbaar feit als het kind onder dwang of met geweld tot seks is aangezet. Vanwege hun minderjarigheid heeft de wetgever kinderen extra willen beschermen tegen seksuele toenadering door volwassenen. Door de strafwet worden kinderen beschermd tegen het natuurlijke overwicht dat volwassenen op kinderen hebben.
SEXTING IS ALTIJD SCHADELIJK
Oordeel: Sexting behoort tot de normale seksuele ontwikkeling van jongeren, maar wees alert.
Waar je ook bent en om je heen kijkt, overal zie je mensen druk in de weer met hun telefoon. Ook kinderen gaan hierin mee. Ze bellen, sturen elkaar berichtjes, internetten en spelen games. Zoals voor volwassenen de grens tussen de offline en online wereld langzaam maar zeker vervaagt, zo geldt dat zeker voor kinderen.
Doordat kinderen in toenemende mate vergroeid zijn met hun smartphone, hoort sexting (het versturen van erotisch beeldmateriaal) voor veel jeugdigen bij hun reguliere seksuele experimenteergedrag. Dit hoeft niet erg te zijn. Maar dat kinderen met hun smartphone nieuwe mogelijkheden hebben om seksueel te experimenteren, vraagt wel om de nodige aandacht. Het is van groot belang dat kinderen zich bewust zijn van de risico’s van hun ‘mobiele’ en online gedrag.
Zo kunnen foto’s en filmpjes die voor één persoon bedoeld zijn onbedoeld bij een veel groter publiek terecht komen. Eenmaal online zijn die beelden bovendien niet of nauwelijks meer te verwijderen. Dat maakt kinderen kwetsbaar en potentiële slachtoffers van (digitale) pesterijen of zelfs afpersing en uitbuiting.
Gecombineerd met traditionele ‘offline’ ronselpraktijken maken mensenhandelaren bijvoorbeeld steeds vaker gebruik van sexting om de macht te krijgen over hun slachtoffers. Met name kwetsbare kinderen lopen risico - net als in de offline wereld. Denk aan lager opgeleide kinderen, kinderen met een verstandelijke beperking en eerdere slachtoffers van misbruik of mishandeling.
Lees in deze editie ook het interview met Francien, zij vertelt haar verhaal over sexting.
MINDERJARIGE SLACHTOFFERS VAN SEKSUEEL MISBRUIK KRIJGEN ALTIJD PASSENDE HULP
Oordeel: We weten niet precies welke behandeling slachtoffers krijgen.
Slachtoffers van seksueel misbruik kunnen kampen met (zware) psychische, emotionele, lichamelijke, en medische problemen. Blijft behandeling uit, dan kunnen deze problemen zich tot stoornis ontwikkelen. Kinderen die gebukt gaan onder de gevolgen van seksueel misbruik moeten daarom zo snel mogelijk geholpen worden met een toegesneden behandeling en zo snel mogelijk kunnen beginnen met het voorkomen van grotere problemen.
Effectieve interventies
Uit onderzoek blijkt dat diverse interventies volgens de laatste stand van de wetenschap effectief (kunnen) zijn om (traumagerelateerde) klachten en stoornissen na seksueel geweld aan te pakken. Dit zijn EMDR en verschillende vormen van traumagerichte cognitieve gedragstherapie (Horizon, WriteJunior en Steps bijvoorbeeld). Let wel: dat iets effectief is, betekent niet dat het voor iedereen effectief is.
Welke behandeling krijgen slachtoffers?
In de praktijk heerst het beeld dat veel slachtoffers niet de juiste hulp krijgen. Zie ook de artikelen ‘ Effectieve hulp voor misbruikte kinderen ’ en ‘ Snelle zorg na seksueel misbruik ’. Welke (mogelijk effectieve) behandeling slachtoffers krijgen, weten we echter niet. Dit komt door twee beperkingen:
Nationaal Rapporteur start onderzoek
Hoe weten we nu of kinderen die seksueel geweld hebben meegemaakt wel of geen passende hulp krijgen? De Nationaal Rapporteur gaat onderzoek doen naar de behandeling van minderjarige slachtoffers van seksueel geweld in de jeugd-GGZ, dit onderzoek wordt verwacht in de eerste helft van 2016.
In ‘Op goede grond’ zijn landelijke data verwerkt van slachtoffers van seksueel geweld die behandeling hebben gekregen in de jeugd-GGZ. Op basis van deze data kon de Nationaal Rapporteur slechts in beperkte mate inzicht geven in het aantal slachtoffers in behandeling en de kenmerken van de behandeling. Voor dit vervolgonderzoek verricht de Rapporteur dossieronderzoek bij de jeugd-GGZ om meer zicht te krijgen op:
ALS JE MET JE ERVARINGEN NAAR DE POLITIE STAPT, ONDERZOEKEN ZE DE ZAAK DIRECT
Oordeel: De politie gaat uiterst voorzichtig te werk en start in de meeste gevallen pas een onderzoek nadat aangifte is gedaan.
Wanneer er sprake is van een acute situatie, start de politie direct een onderzoek. Bijvoorbeeld als de politie direct na een verkrachting wordt gebeld. De politie kan dan onder meer zo snel mogelijk sporen veilig stellen.
Echter, veruit de meeste meldingen aan de zedenpolitie zijn niet acuut; ze gaan bijvoorbeeld over seksueel misbruik dat al enige tijd geleden plaatsvond. In die gevallen doet het slachtoffer, of de ouders van het slachtoffer, eerst een melding bij de politie. Hierna maakt de politie een afspraak voor een informatief gesprek.
Tijdens het informatief gesprek vertelt de melder wat er precies is gebeurd en geeft de politie informatie over eventuele vervolgstappen die de melder kan nemen. De melder krijgt dan in principe twee weken de tijd om na te denken of hij of zij aangifte wil doen. Pas nadat de melder aangifte heeft gedaan, gaat de politie over tot een opsporingsonderzoek.
In uitzonderlijke gevallen zal de politie al na het informatieve gesprek starten met opsporing, maar meestal wordt gewacht tot er aangifte is gedaan. Uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur komt naar voren dat slechts een op de drie melders uiteindelijk aangifte doet.
ALS SLACHTOFFERS SEKSUEEL OPGEWONDEN LIJKEN TE RAKEN, STEMMEN ZE BLIJKBAAR IN MET DE SEKS
Oordeel: Genitale respons is iets heel anders dan seksuele opwinding.
Het wordt soms gedacht: ‘Meisjes die vochtig worden tijdens het seksueel misbruik, genieten ervan.’ Of: 'Die jongen werd slachtoffer van misbruik, maar vond het blijkbaar wel lekker want hij kreeg een erectie.' Dit soort redenaties hebben niets met de werkelijkheid van doen.
Dat wat bij zowel meisjes als jongens in een misbruiksituatie voor seksuele opwinding gehouden wordt, is slechts een genitale respons: een fysieke reactie die op seksuele opwinding lijkt, maar iets heel anders is.
Genitale respons komt namelijk automatisch op gang bij seksuele prikkels, ook wanneer die prikkels bedreigend zijn. Daarbij kan ook angst een genitale respons veroorzaken. Bij angstervaringen verwijden namelijk alle bloedvaten in het lichaam zich, ook die rondom de vulva en in de penis.
ALLE DADERS ZIJN ONVERBETERLIJKE PEDOFIELEN
Oordeel: De meeste zedendelinquenten plegen niet nogmaals een zedendelict
Eens een dief, altijd een dief, luidt een spreekwoord. Diezelfde aanname bestaat over plegers van seksueel geweld tegen kinderen, maar die blijkt onterecht, zo laat onderzoek zien. Ze vallen niet allemaal in herhaling:
Daarnaast zijn plegers van seksueel geweld tegen kinderen niet altijd pedofiel: ze hebben lang niet allemaal een seksuele voorkeur voor kinderen:
ALLEEN VOLWASSEN MANNEN MISBRUIKEN KINDEREN
Oordeel: Een kwart van de plegers van seksueel geweld tegen kinderen is minderjarig.
Als we op de media afgaan, zijn het overwegend volwassen mannen die seksueel misbruik plegen. Mede door het grote leeftijdsverschil nestelen deze verhalen zich in het geheugen. Seksueel misbruik gaat hier gepaard met misbruik van macht en kracht. Hoe kan een kind zich verzetten tegen een oudere, sterkere man of tegen een man met wie het een familierelatie heeft?
Toch moeten we ons realiseren dat ook tussen minderjaren onderling veelvuldig sprake is van seksueel geweld. Niet minder dan 25 procent van de verdachten van seksueel geweld is zelf nog minderjarig. Dit zijn overwegend jongens die leeftijdsgenoten verkrachten of aanranden.
Vrouwen
Dat vrouwen hun kinderen nooit misbruiken is ook een mythe. Uit het rapport Op goede grond, van de Nationaal Rapporteur, blijkt dat twee procent van de verdachte plegers vrouw is. Daarvan is onbekend hoe vaak het moeders zijn die hun kinderen misbruiken.
Lees meer in het proefschrift van Miriam Wijkman: ‘Female sexual offending. Offenders, criminal careers and co-offending.
PAS OP VOOR ONBEKENDEN
Oordeel: De praktijk leert dat je beter kunt oppassen voor familie, vrienden en bekenden.
Het beeld van de kinderlokker of pedofiel die zich in de speeltuin, het bos of het zwembad ophoudt om zich aan kinderen te vergrijpen is hardnekkig. We kennen uit de media inderdaad de zedenzaken waarin kinderen op dergelijke locaties slachtoffer zijn geworden van geweld en seksueel misbruik. Maar in weerwil van de beeldvorming wordt het gros van de misbruikdelicten gepleegd door een directe bekende van het slachtoffer; in 21 procent van alle politiemeldingen blijkt de pleger een familielid, in 18 procent van de meldingen een leeftijdsgenoot.
Hands-on en hands-off misbruik
De Nationaal Rapporteur maakt onderscheid tussen hands-on en hands-off misbruik. Bij hands-on seksueel geweld is sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer, bijvoorbeeld verkrachting en aanranding. In 87 procent van de hands-on delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.
Van hands-off seksueel geweld spreken we als er geen sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer. Denk aan het kijken naar kinderporno, grooming en het tonen van seksuele handelingen aan iemand onder de 16 jaar met het uiteindelijke doel om ontucht te plegen (corrumpering). In 47 procent van de hands-off delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.
Verder lezen: Op goede grond, de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen, rapport van de Nationaal Rapporteur (2014).
DE POLITIE ONTVANGT VEEL ONJUISTE AANGIFTES VAN SEKSUEEL GEWELD TEGEN KINDEREN
Oordeel: Er ligt een grote nadruk op valse aangiftes, waardoor slachtoffers zich minder serieus genomen kunnen voelen.
Onjuiste aangiftes zijn te onderscheiden in opzettelijke (valse) en onopzettelijke onjuiste aangiftes. Het doen van een valse aangifte is strafbaar.
Tot een onopzettelijke onjuiste aangifte of melding kan het komen als uit gedrag of bepaalde medische problemen de conclusie wordt getrokken dat een kind misbruikt is, terwijl dit niet werkelijk het geval is. De melder denkt in dit geval oprecht dat het kind misbruikt is, terwijl dit niet zo is.
Een andere categorie onjuiste aangiftes zijn de valse aangiftes, waarbij de melder opzettelijk iemand vals beschuldigt. Van meldingen door pubermeisjes en meldingen door ouders die elkaar in een vechtscheidingssituatie beschuldigen wordt weleens aangenomen dat hier vaker valse aangiftes tussen zitten.
Ook al blijken ze onjuist, het is belangrijk dat dergelijke meldingen serieus genomen worden. Juist in deze gevallen moet onderzocht worden wat er aan de hand is.
Aantal onjuiste aangiftes onbekend
Seksueel geweld is een omvangrijk en complex probleem waarvan relatief weinig aangifte wordt gedaan bij de politie. Hoe vaak onjuiste aangiftes in zedenzaken voorkomen, is (nog) niet uitgebreid onderzocht en dus niet bekend. Schattingen op basis van internationaal onderzoek lopen uiteen van 1,5 tot 90 procent; die verschaffen geen duidelijkheid.
In een onderzoek uit 2011 naar valse aangiftes in zedenzaken door meisjes tussen de 12 en 18 jaar in zeven politieregio’s in Nederland werd 1% van deze aangiftes door de rechercheurs als vals aangemerkt; 18% van de aangiftes in het onderzoek beoordeelden zij als twijfelachtig.
Ook in het onderzoek van de Nationaal Rapporteur naar meldingen van seksueel geweld tegen kinderen in de voormalige politieregio Hollands-Midden komt naar voren dat slechts 1% van alle meldingen als vals werd aangemerkt door de politie.
Geen slachtoffer, maar aangever
Ondanks het gebrek aan data is de nadruk op onjuiste aangiftes groot. Zo mogen slachtoffers van zedendelicten in de fase van aangifte geen slachtoffers genoemd worden, maar heten zij aangevers . Dit om niet te schijn te wekken van partijdigheid voor het slachtoffer. Bij andere misdrijven worden slachtoffers echter wel consequent als zodanig aangeduid. Een ongelijke behandeling ontmoedigt slachtoffers mogelijk om aangifte te doen.
Verder lezen: artikel Het slachtoffer verklaar(d)(t) van Bosma, Van Krimpen en Menenti, 2015.
De politie ontvangt veel onjuiste aangiftes van seksueel geweld tegen kinderen
LEES MEER
Pas op voor onbekenden
LEES MEER
Alleen volwassen mannen misbruiken kinderen
LEES MEER
Sexting is altijd schadelijk
LEES MEER
Als slachtoffers seksueel opgewonden lijken te raken, stemmen ze blijkbaar in
met de seks
LEES MEER
Als je met je ervaringen naar de politie stapt, onderzoeken ze de zaak direct
LEES MEER
Minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik krijgen altijd passende hulp
LEES MEER
Alle daders zijn onverbeterlijke pedofielen
LEES MEER
Seksueel geweld is alleen strafbaar als de pleger dwang en geweld gebruikt heeft
LEES MEER
9 mythes over seksueel misbruik
De meeste plegers van seksueel geweld zijn onbekenden of: alleen volwassen mannen misbruiken kinderen. Maar kloppen deze aannames ook?
Augeo Actueel - Praten met kinderen
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)