• Zoeken in edities
  • Volledig scherm
  • Online scholing
  • Contactinformatie
  • Deel Augeo magazine met vrienden
  • Magazine doorsturen

Augeo magazine - Over veilig opgroeien

Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever:  Augeo.

Augeo Actueel - Praten met kinderen

Augeo Actueel - Praten met kinderen

  • AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

    AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

  • Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

    Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

  • AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

    AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

  • Kindermishandeling samen aanpakken

    Kindermishandeling samen aanpakken

  • Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

    Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

  • Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

    Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

  • De meldcode aanpassen: kans of risico?

    De meldcode aanpassen: kans of risico?

  • Jaaroverzicht 2015

    Jaaroverzicht 2015

  • Pleegzorg: samen in verscheidenheid

    Pleegzorg: samen in verscheidenheid

  • De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

    De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

  • Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

    Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

  • Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

    Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

  • Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

    Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

  • Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

    Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

  • Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

    Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

  • Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

    Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

  • Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

    Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

  • Jaaroverzicht

    Jaaroverzicht

  • Kinderrechten

    Kinderrechten

  • Onderwijs

    Onderwijs

  • Inzicht in ouderschap

    Inzicht in ouderschap

  • Gezondheidszorg

    Gezondheidszorg

  • Kinderopvang

    Kinderopvang

  • KindCheck juni 2014

    KindCheck juni 2014

  • TKM gemeenten april 2014

    TKM gemeenten april 2014

  • TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

    TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

  • TKM-onderwijs - januari 2014

    TKM-onderwijs - januari 2014

  • TKM-Jaaroverzicht 2013

    TKM-Jaaroverzicht 2013

  • TKM-Huwelijksdwang

    TKM-Huwelijksdwang

  • TKM-Professionalisering

    TKM-Professionalisering

  • TKM-Meldcode

    TKM-Meldcode

  • TKM-Herstel na trauma

    TKM-Herstel na trauma

  • TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

    TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

  • TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

    TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

  • TKM-onderwijs: Communiceren

    TKM-onderwijs: Communiceren

  • TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

    TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

  • TKM Armoede februari 2013

    TKM Armoede februari 2013

  • Verwaarlozing TKM december 2012

    Verwaarlozing TKM december 2012

  • Seksueel misbruik

    Seksueel misbruik

  • Special Commissie Samson

    Special Commissie Samson

  • TKM special Prinsjesdag 2012

    TKM special Prinsjesdag 2012

  • TKM special: verkiezingen 2012

    TKM special: verkiezingen 2012

  • Juni Tijdschrift Kindermishandeling

    Juni Tijdschrift Kindermishandeling

  • April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

    April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)

9 MYTHES OVER SEKSUEEL MISBRUIK

DE POLITIE ONTVANGT VEEL ONJUISTE AANGIFTES VAN SEKSUEEL GEWELD TEGEN KINDEREN

Oordeel: Er ligt een grote nadruk op valse aangiftes, waardoor slachtoffers zich minder serieus genomen kunnen voelen.

 

Onjuiste aangiftes zijn te onderscheiden in opzettelijke (valse) en onopzettelijke onjuiste aangiftes. Het doen van een valse aangifte is strafbaar.

 

Tot een onopzettelijke onjuiste aangifte of melding kan het komen als uit gedrag of bepaalde medische problemen de conclusie wordt getrokken dat een kind misbruikt is, terwijl dit niet werkelijk het geval is. De melder denkt in dit geval oprecht dat het kind misbruikt is, terwijl dit niet zo is.

 

Een andere categorie onjuiste aangiftes zijn de valse aangiftes, waarbij de melder opzettelijk iemand vals beschuldigt. Van meldingen door pubermeisjes en meldingen door ouders die elkaar in een vechtscheidingssituatie beschuldigen wordt weleens aangenomen dat hier vaker valse aangiftes tussen zitten.

Ook al blijken ze onjuist, het is belangrijk dat dergelijke meldingen serieus genomen worden. Juist in deze gevallen moet onderzocht worden wat er aan de hand is.

 

Aantal onjuiste aangiftes onbekend

Seksueel geweld is een omvangrijk en complex probleem waarvan relatief weinig aangifte wordt gedaan bij de politie. Hoe vaak onjuiste aangiftes in zedenzaken voorkomen, is (nog) niet uitgebreid onderzocht en dus niet bekend. Schattingen op basis van internationaal onderzoek lopen uiteen van 1,5 tot 90 procent; die verschaffen geen duidelijkheid.

 

In een onderzoek uit 2011 naar valse aangiftes in zedenzaken door meisjes tussen de 12 en 18 jaar in zeven politieregio’s in Nederland werd 1% van deze aangiftes door de rechercheurs als onjuist aangemerkt; 18% van de aangiftes in het onderzoek beoordeelden zij als twijfelachtig. Ook in het onderzoek van de Nationaal Rapporteur naar meldingen van seksueel geweld tegen kinderen in de voormalige politieregio Hollands-Midden komt naar voren dat slechts 1% van alle meldingen als onjuist werd aangemerkt door de politie.

 

Geen slachtoffer, maar aangever

Ondanks het gebrek aan data is de nadruk op onjuiste aangiftes groot. Zo mogen slachtoffers van zedendelicten in de fase van aangifte geen slachtoffers genoemd worden, maar heten zij aangevers. Dit om niet te schijn te wekken van partijdigheid voor het slachtoffer. Bij andere misdrijven worden slachtoffers echter wel consequent als zodanig aangeduid. Deze ongelijke behandeling ontmoedigt slachtoffers mogelijk om aangifte te doen.

 

Verder lezen: artikel Het slachtoffer verklaar(d)(t) van Bosma, Van Krimpen en Menenti, 2015.

 

 

PAS OP VOOR ONBEKENDEN

Oordeel: De praktijk leert dat je beter kunt oppassen voor familie, vrienden en bekenden.

 

Het beeld van de kinderlokker of pedofiel die zich in de speeltuin, het bos of het zwembad ophoudt om zich aan kinderen te vergrijpen is hardnekkig. We kennen uit de media inderdaad de zedenzaken waarin kinderen op dergelijke locaties slachtoffer zijn geworden van geweld en seksueel misbruik. Maar in weerwil van de beeldvorming wordt het gros van de misbruikdelicten gepleegd door een directe bekende van het slachtoffer; in 21 procent van alle politiemeldingen blijkt de pleger een familielid, in 18 procent van de meldingen een leeftijdsgenoot.

 

Hands-on en hands-off misbruik

De Nationaal Rapporteur maakt onderscheid tussen hands-on en hands-off misbruik. Bij hands-on seksueel geweld is sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer, bijvoorbeeld verkrachting en aanranding. In 87 procent van de hands-on delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.

 

Van hands-off seksueel geweld spreken we als er geen sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer. Denk aan het kijken naar kinderporno, grooming en het tonen van seksuele handelingen aan iemand onder de 16 jaar met het uiteindelijke doel om ontucht te plegen (corrumpering). In 47 procent van de hands-off delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.

 

Verder lezen: Op goede grond, de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen, rapport van de Nationaal Rapporteur (2014).

 

 

ALLEEN VOLWASSEN MANNEN MISBRUIKEN KINDEREN

Oordeel: Een kwart van de plegers van seksueel geweld tegen kinderen is minderjarig.

 

Als we op de media afgaan, zijn het vooral volwassen mannen die met kinderen werken die seksueel misbruik plegen. Mede door het grote leeftijdsverschil nestelen deze verhalen zich in het geheugen. Seksueel misbruik gaat hier gepaard met misbruik van macht en kracht. Hoe kan een kind zich verzetten tegen een oudere, sterkere man of tegen een man met wie het een familierelatie heeft?

 

Toch moeten we ons realiseren dat ook tussen minderjaren onderling veelvuldig sprake is van seksueel geweld. Niet minder dan 25 procent van de verdachten van seksueel geweld is zelf nog minderjarig. Uit de data die de Raad van de Kinderbescherming en reclassering bijhouden, is informatie af te leiden over het strafrechtelijk verleden van de verdachten. Op basis van deze gegevens zijn plegers ingedeeld in groepen. Dit is een data-gestuurde analyse, die zoekt nar een onderliggende structuur. Hieruit blijken drie (reclassering) of vier (RvdK) groepen te onderscheiden, die overeenkomen met de literatuur:

 

First offenders: personen met geen eerder patroon van (zeden-)delicten. Bij zowel minder- als meerderjarige verdachten valt de helft onder de categorie first offender.

 

Specialisten: personen met een patroon van meer eerdere zedenzaken dan eerdere andersoortige zaken. Bij zowel minder- als meerderjarige onderzochte verdachten is dit een substantiële minderheid.

 

Generalisten: personen met een patroon van overwegend andersoortige delicten dan zeden. Dit is bij zowel minder- als meerderjarigen een kleine minderheid.

 

Beginnende generalisten: voor alleen de minderjarige daders bestaat een extra categorie, plegers die nog nooit eerder een zedendelict hebben gepleegd, maar wel een beperkt aantal andersoortige delicten.

 

Vrouwen

Dat vrouwen hun kinderen nooit misbruiken is ook een mythe. In Op Goede Grond, het rapport van de Nationaal Rapporteur over seksueel geweld tegen kinderen, wordt genoemd dat twee procent vrouwelijke daders zijn. Daarvan is onbekend hoe vaak het moeders zijn die hun kinderen misbruiken.

 

Lees meer in het proefschrift van Miriam Wijkman: ‘Female sexual offending. Offenders, criminal careers and co-offending.

 

 

ALLE DADERS ZIJN ONVERBETERLIJK

Oordeel: De meeste zedendelinquenten plegen niet nogmaals een zedendelict

 

  • Eens een dief, altijd een dief, luidt een spreekwoord. Diezelfde aanname bestaat over plegers van seksueel geweld tegen kinderen, maar die blijkt onterecht, zo laat onderzoek zien. Plegers van seksueel geweld tegen kinderen zijn niet altijd pedofiel: ze hebben lang niet allemaal een seksuele voorkeur voor kinderen. Ook vallen ze niet allemaal in herhaling. De cijfers:
  • Maximaal 20 procent van de onderzochte plegers van seksueel geweld tegen kinderen is pedofiel. Dat wil zeggen: van elke vijf plegers van seksueel geweld tegen kinderen heeft er één een stabiele seksuele voorkeur voor kinderen. Een afwijkende seksuele voorkeur, zoals pedofilie, is een risicofactor voor recidive. De overige 80 procent heeft, ondanks het gepleegde vergrijp, geen stabiele voorkeur voor seks met kinderen of jeugdigen.
  • Ruim de helft van alle verdachten is niet eerder in contact geweest met de politie. Een aanzienlijk deel is weliswaar al wel bij de politie in beeld geweest, maar niet in verband met een zedendelict.
  • De meeste veroordeelde plegers van seksueel geweld tegen kinderen vallen niet in herhaling. Een internationale analyse naar recidive laat zien dat 13,7 procent van de zedendelinquenten binnen 15 jaar nogmaals een zedendelict pleegt. Daaruit volgt dat het merendeel van de verdachten niet herhaaldelijk seksueel misbruik pleegt.

 

 

ALS SLACHTOFFERS SEKSUEEL OPGEWONDEN RAKEN, DAN GENIETEN ZE VAN HET MISBRUIK

Oordeel: Genitale respons is iets heel anders dan seksuele opwinding.

 

‘Meisjes die vochtig worden tijdens het seksueel misbruik, genieten ervan.’ ‘Jongens kunnen alleen seksueel misbruikt worden als zij een erectie hebben.’ Opmerkingen als deze heb je misschien weleens gehoord, maar hebben niets met de werkelijkheid van doen. Ten eerste kan een jongen wel degelijk seksueel misbruikt worden als hij geen erectie heeft, bijvoorbeeld als hij handelingen moet verrichten bij de ander of bij anale penetratie. Ten tweede: dat wat voor seksuele opwinding gehouden wordt, is slechts een genitale respons: een fysieke reactie die op seksuele opwinding lijkt, maar iets heel anders is.

 

Genitale respons komt namelijk automatisch op gang bij seksuele prikkels, ook wanneer die prikkels bedreigend zijn. Daarbij kan ook angst een genitale respons veroorzaken. Bij angstervaringen verwijden namelijk alle bloedvaten in het lichaam zich, ook die rondom de vulva en in de penis.

 

 

ALS JE MET JE ERVARINGEN NAAR DE POLITIE STAPT, ONDERZOEKEN ZE DE ZAAK DIRECT

Oordeel: De politie gaat uiterst voorzichtig te werk en start in de meeste gevallen pas een onderzoek nadat aangifte is gedaan.

 

Wanneer er sprake is van een acute situatie, start de politie direct een onderzoek. Bijvoorbeeld als de politie direct na een verkrachting wordt gebeld. De politie kan dan onder meer zo snel mogelijk sporen veilig stellen. Echter, veruit de meeste meldingen aan de zedenpolitie zijn niet acuut; ze gaan bijvoorbeeld over seksueel misbruik dat al enige tijd geleden plaatsvond. In die gevallen doet het slachtoffer, of de ouders van het slachtoffer, eerst een melding bij de politie. Hierna maakt de politie een afspraak voor een informatief gesprek.

 

Tijdens het informatief gesprek vertelt de melder wat er precies is gebeurd en geeft de politie informatie over eventuele vervolgstappen die de melder kan nemen. De melder krijgt dan in principe twee weken de tijd om na te denken of hij of zij aangifte wil doen. Pas nadat de melder aangifte heeft gedaan, gaat de politie over tot een opsporingsonderzoek. In uitzonderlijke gevallen zal de politie al na het informatieve gesprek starten met opsporing, maar meestal wordt gewacht tot er aangifte is gedaan. Uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur komt naar voren dat slechts een op de drie melders uiteindelijk aangifte doet.

 

 

MINDERJARIGE SLACHTOFFERS VAN SEKSUEEL GEWELD KRIJGEN ALTIJD PASSENDE HULP

Oordeel: We weten niet precies welke behandeling slachtoffers krijgen.

 

Slachtoffers van seksueel misbruik kunnen kampen met (zware) psychische, emotionele, lichamelijke, en medische problemen. Blijft behandeling uit, dan kunnen deze problemen zich tot stoornis ontwikkelen. Kinderen die gebukt gaan onder de gevolgen van seksueel misbruik moeten daarom  zo snel mogelijk geholpen worden met een toegesneden behandeling en zo snel mogelijk kunnen beginnen met het voorkomen van grotere problemen.

 

Effectieve interventies

Uit onderzoek blijkt dat diverse interventies volgens de laatste stand van de wetenschap effectief (kunnen zijn) om (traumagerelateerde) klachten en stoornissen na seksueel geweld aan te pakken. Dit zijn EMDR en verschillende vormen van traumagerichte cognitieve gedragstherapie (Horizon, WriteJunior en Steps bijvoorbeeld). Let wel: dat iets effectief is, betekent niet dat het voor iedereen effectief is.

 

Welke behandeling krijgen slachtoffers?

In de praktijk heerst het beeld dat veel slachtoffers niet de juiste hulp krijgen. Zie ook de artikelen ‘ Snelle hulp voor misbruikte kinderen ’ en ‘ Snelle zorg na seksueel misbruik ’. Welke (mogelijk effectieve) behandeling slachtoffers krijgen, weten we echter niet. Dit komt door twee beperkingen:

  • De sector jeugd-GGZ hoeft (logischerwijs) voor de declaratie van de zorg niet aan te geven welke specifieke behandeling zij hebben gegeven. Er bestaat ook geen landelijk overzicht van deze interventies.
  • Organisaties voor Jeugd en Opvoedhulp registreren niet de aanleiding van de geboden hulp.

 

Nationaal Rapporteur start onderzoek

Hoe weten we nu of kinderen die seksueel geweld hebben meegemaakt wel of geen passende hulp krijgen? De Nationaal Rapporteur gaat onderzoek doen naar de behandeling van minderjarige slachtoffers van seksueel geweld in de jeugd-GGZ, dit onderzoek wordt verwacht in de eerste helft van 2016.

 

In ‘Op goede grond’ zijn landelijke data verwerkt van slachtoffers van seksueel geweld die behandeling hebben gekregen in de jeugd-GGZ. Op basis van deze data kon de Nationaal Rapporteur slechts in beperkte mate inzicht geven in het aantal slachtoffers in behandeling en de kenmerken van de behandeling. Voor dit vervolgonderzoek verricht de Rapporteur dossieronderzoek bij de jeugd-GGZ om meer zicht te krijgen op:

  • de kenmerken van het seksueel geweld dat deze slachtoffers hebben ondergaan,
  • de behandeldoelen waaraan tijdens de behandeling wordt gewerkt,
  • de interventies die de slachtoffers hebben gekregen.

 

 

SEXTING IS ALTIJD SCHADELIJK

Oordeel: Sexting behoort tot de normale seksuele ontwikkeling van jongeren, maar wees alert.

 

Waar je ook bent en om je heen kijkt, overal zie je mensen druk in de weer met hun telefoon. Ook kinderen gaan hierin mee. Ze bellen, sturen elkaar berichtjes, internetten en spelen games. Zoals voor volwassenen de grens tussen de offline en online wereld langzaam maar zeker vervaagt, zo geldt dat zeker voor kinderen.

 

Doordat kinderen in toenemende mate vergroeid zijn met hun smartphone, hoort sexting (het versturen van erotisch beeldmateriaal) voor veel jeugdigen bij hun reguliere seksuele experimenteergedrag. Dit hoeft niet erg te zijn. Maar dat kinderen met hun smartphone nieuwe mogelijkheden hebben om seksueel te experimenteren, vraagt wel om de nodige aandacht. Het is van groot belang dat kinderen zich bewust zijn van de risico’s van hun ‘mobiele’ en online gedrag.

 

Zo kunnen foto’s en filmpjes die voor één persoon bedoeld zijn onbedoeld bij een veel groter publiek terecht komen. Eenmaal online zijn die beelden bovendien niet of nauwelijks meer te verwijderen. Dat maakt kinderen kwetsbaar en potentiële slachtoffers van (digitale) pesterijen of zelfs afpersing en uitbuiting. Gecombineerd met traditionele ‘offline’ ronselpraktijken maken mensenhandelaren bijvoorbeeld steeds vaker gebruik van sexting om de macht te krijgen over hun slachtoffers. Met name kwetsbare kinderen lopen risico - net als in de offline wereld. Denk aan lager opgeleide kinderen, kinderen met een verstandelijke beperking en eerdere slachtoffers van misbruik of mishandeling.

 

 

SEKSUEEL GEWELD IS ALLEEN STRAFBAAR ALS DE PLEGER DWANG EN GEWELD GEBRUIKT HEEFT

Oordeel: De wet beschermt kinderen tegen elke vorm van seksuele toenadering door volwassenen.

 

Het is een groot misverstand dat er alleen sprake zou zijn van een strafbaar feit als het kind onder dwang of met geweld tot seks is aangezet. Vanwege hun minderjarigheid heeft de wetgever kinderen extra willen beschermen tegen seksuele toenadering door volwassenen. Door de strafwet worden kinderen beschermd tegen het natuurlijke overwicht dat volwassenen op kinderen hebben.

  • Seksueel contact met een kind jonger dan 16 jaar is in beginsel altijd strafbaar. Instemming van het kind is niet relevant voor de strafbaarheid.
  • Seksuele afbeeldingen/filmpjes van kinderen jonger dan 18 jaar zijn strafbaar (kinderporno), ongeacht of er wel of geen sprake was van dwang.
  • Betalen voor seks met een kind onder de 18 jaar is altijd strafbaar (jeugdprostitutie).
  • Seks hebben met je eigen kind, leerling of een kind dat aan je zorg is toevertrouwd (jonger dan 18 jaar) is strafbaar.
  • Ook bij hands-off delicten zoals grooming, corrumpering en schennis is dwang of geweld geen vereiste voor de strafbaarheid.

 

AUGEO MAGAZINE - HET ONLINE TIJDSCHRIFT OVER VEILIG OPGROEIEN

DOWNLOAD PDF

OVERZICHT

REACTIES

SEKSUEEL GEWELD IS ALLEEN STRAFBAAR ALS DE PLEGER DWANG EN GEWELD GEBRUIKT HEEFT

Oordeel: De wet beschermt kinderen tegen elke vorm van seksuele toenadering door volwassenen.

 

Het is een groot misverstand dat er alleen sprake zou zijn van een strafbaar feit als het kind onder dwang of met geweld tot seks is aangezet. Vanwege hun minderjarigheid heeft de wetgever kinderen extra willen beschermen tegen seksuele toenadering door volwassenen. Door de strafwet worden kinderen beschermd tegen het natuurlijke overwicht dat volwassenen op kinderen hebben.

  • Seksueel contact met een kind jonger dan 16 jaar is in beginsel altijd strafbaar. Instemming van het kind is niet relevant voor de strafbaarheid.
  • Seksuele afbeeldingen/filmpjes van kinderen jonger dan 18 jaar zijn strafbaar (kinderporno), ongeacht of er wel of geen sprake was van dwang.
  • Betalen voor seks met een kind onder de 18 jaar is altijd strafbaar (jeugdprostitutie). Lees ook de Factseet van de Nationaal Rapporteur over de strafbaarheid van seks met minderjarigen tegen betaling (2015).
  • Seks hebben met je eigen kind, leerling of een kind dat aan je zorg is toevertrouwd (jonger dan 18 jaar) is strafbaar.
  • Ook bij hands-off delicten zoals grooming, corrumpering en schennis is dwang of geweld geen vereiste voor de strafbaarheid.

SEXTING IS ALTIJD SCHADELIJK

Oordeel: Sexting behoort tot de normale seksuele ontwikkeling van jongeren, maar wees alert.

 

Waar je ook bent en om je heen kijkt, overal zie je mensen druk in de weer met hun telefoon. Ook kinderen gaan hierin mee. Ze bellen, sturen elkaar berichtjes, internetten en spelen games. Zoals voor volwassenen de grens tussen de offline en online wereld langzaam maar zeker vervaagt, zo geldt dat zeker voor kinderen.

 

Doordat kinderen in toenemende mate vergroeid zijn met hun smartphone, hoort sexting (het versturen van erotisch beeldmateriaal) voor veel jeugdigen bij hun reguliere seksuele experimenteergedrag. Dit hoeft niet erg te zijn. Maar dat kinderen met hun smartphone nieuwe mogelijkheden hebben om seksueel te experimenteren, vraagt wel om de nodige aandacht. Het is van groot belang dat kinderen zich bewust zijn van de risico’s van hun ‘mobiele’ en online gedrag.

 

Zo kunnen foto’s en filmpjes die voor één persoon bedoeld zijn onbedoeld bij een veel groter publiek terecht komen. Eenmaal online zijn die beelden bovendien niet of nauwelijks meer te verwijderen. Dat maakt kinderen kwetsbaar en potentiële slachtoffers van (digitale) pesterijen of zelfs afpersing en uitbuiting.

 

Gecombineerd met traditionele ‘offline’ ronselpraktijken maken mensenhandelaren bijvoorbeeld steeds vaker gebruik van sexting om de macht te krijgen over hun slachtoffers. Met name kwetsbare kinderen lopen risico - net als in de offline wereld. Denk aan lager opgeleide kinderen, kinderen met een verstandelijke beperking en eerdere slachtoffers van misbruik of mishandeling.

 

Lees in deze editie ook het interview met Francien, zij vertelt haar verhaal over sexting.

MINDERJARIGE SLACHTOFFERS VAN SEKSUEEL MISBRUIK KRIJGEN ALTIJD PASSENDE HULP

Oordeel: We weten niet precies welke behandeling slachtoffers krijgen.

 

Slachtoffers van seksueel misbruik kunnen kampen met (zware) psychische, emotionele, lichamelijke, en medische problemen. Blijft behandeling uit, dan kunnen deze problemen zich tot stoornis ontwikkelen. Kinderen die gebukt gaan onder de gevolgen van seksueel misbruik moeten daarom  zo snel mogelijk geholpen worden met een toegesneden behandeling en zo snel mogelijk kunnen beginnen met het voorkomen van grotere problemen.

 

Effectieve interventies

Uit onderzoek blijkt dat diverse interventies volgens de laatste stand van de wetenschap effectief (kunnen) zijn om (traumagerelateerde) klachten en stoornissen na seksueel geweld aan te pakken. Dit zijn EMDR en verschillende vormen van traumagerichte cognitieve gedragstherapie (Horizon, WriteJunior en Steps bijvoorbeeld). Let wel: dat iets effectief is, betekent niet dat het voor iedereen effectief is.

 

Welke behandeling krijgen slachtoffers?

In de praktijk heerst het beeld dat veel slachtoffers niet de juiste hulp krijgen. Zie ook de artikelen ‘ Effectieve hulp voor misbruikte kinderen ’ en ‘ Snelle zorg na seksueel misbruik ’. Welke (mogelijk effectieve) behandeling slachtoffers krijgen, weten we echter niet. Dit komt door twee beperkingen:

  • De sector jeugd-GGZ hoeft (logischerwijs) voor de declaratie van de zorg niet aan te geven welke specifieke behandeling zij hebben gegeven. Er bestaat ook geen landelijk overzicht van deze interventies.
  • Organisaties voor Jeugd en Opvoedhulp registreren niet de aanleiding van de geboden hulp.

 

Nationaal Rapporteur start onderzoek

Hoe weten we nu of kinderen die seksueel geweld hebben meegemaakt wel of geen passende hulp krijgen? De Nationaal Rapporteur gaat onderzoek doen naar de behandeling van minderjarige slachtoffers van seksueel geweld in de jeugd-GGZ, dit onderzoek wordt verwacht in de eerste helft van 2016.

 

In ‘Op goede grond’ zijn landelijke data verwerkt van slachtoffers van seksueel geweld die behandeling hebben gekregen in de jeugd-GGZ. Op basis van deze data kon de Nationaal Rapporteur slechts in beperkte mate inzicht geven in het aantal slachtoffers in behandeling en de kenmerken van de behandeling. Voor dit vervolgonderzoek verricht de Rapporteur dossieronderzoek bij de jeugd-GGZ om meer zicht te krijgen op:

  • de kenmerken van het seksueel geweld dat deze slachtoffers hebben ondergaan,
  • de behandeldoelen waaraan tijdens de behandeling wordt gewerkt,
  • de interventies die de slachtoffers hebben gekregen.

ALS JE MET JE ERVARINGEN NAAR DE POLITIE STAPT, ONDERZOEKEN ZE DE ZAAK DIRECT

Oordeel: De politie gaat uiterst voorzichtig te werk en start in de meeste gevallen pas een onderzoek nadat aangifte is gedaan.

 

Wanneer er sprake is van een acute situatie, start de politie direct een onderzoek. Bijvoorbeeld als de politie direct na een verkrachting wordt gebeld. De politie kan dan onder meer zo snel mogelijk sporen veilig stellen.

 

Echter, veruit de meeste meldingen aan de zedenpolitie zijn niet acuut; ze gaan bijvoorbeeld over seksueel misbruik dat al enige tijd geleden plaatsvond. In die gevallen doet het slachtoffer, of de ouders van het slachtoffer, eerst een melding bij de politie. Hierna maakt de politie een afspraak voor een informatief gesprek.

 

Tijdens het informatief gesprek vertelt de melder wat er precies is gebeurd en geeft de politie informatie over eventuele vervolgstappen die de melder kan nemen. De melder krijgt dan in principe twee weken de tijd om na te denken of hij of zij aangifte wil doen. Pas nadat de melder aangifte heeft gedaan, gaat de politie over tot een opsporingsonderzoek.

 

In uitzonderlijke gevallen zal de politie al na het informatieve gesprek starten met opsporing, maar meestal wordt gewacht tot er aangifte is gedaan. Uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur komt naar voren dat slechts een op de drie melders uiteindelijk aangifte doet.

ALS SLACHTOFFERS SEKSUEEL OPGEWONDEN LIJKEN TE RAKEN, STEMMEN ZE BLIJKBAAR IN MET DE SEKS

Oordeel: Genitale respons is iets heel anders dan seksuele opwinding.

 

Het wordt soms gedacht: ‘Meisjes die vochtig worden tijdens het seksueel misbruik, genieten ervan.’ Of: 'Die jongen werd slachtoffer van misbruik, maar vond het blijkbaar wel lekker want hij kreeg een erectie.' Dit soort redenaties hebben niets met de werkelijkheid van doen.

 

Dat wat bij zowel meisjes als jongens in een misbruiksituatie voor seksuele opwinding gehouden wordt, is slechts een genitale respons: een fysieke reactie die op seksuele opwinding lijkt, maar iets heel anders is.

 

Genitale respons komt namelijk automatisch op gang bij seksuele prikkels, ook wanneer die prikkels bedreigend zijn. Daarbij kan ook angst een genitale respons veroorzaken. Bij angstervaringen verwijden namelijk alle bloedvaten in het lichaam zich, ook die rondom de vulva en in de penis.

ALLE DADERS ZIJN ONVERBETERLIJKE PEDOFIELEN

Oordeel: De meeste zedendelinquenten plegen niet nogmaals een zedendelict

 

Eens een dief, altijd een dief, luidt een spreekwoord. Diezelfde aanname bestaat over plegers van seksueel geweld tegen kinderen, maar die blijkt onterecht, zo laat onderzoek zien. Ze vallen niet allemaal in herhaling:

  • De meeste veroordeelde plegers van seksueel geweld tegen kinderen vallen niet in herhaling. Een internationale analyse naar recidive laat zien dat 13,7 procent van de zedendelinquenten binnen 15 jaar nogmaals een zedendelict pleegt. Daaruit volgt dat het merendeel van de verdachten niet herhaaldelijk seksueel misbruik pleegt.

 

  • Ruim de helft van alle verdachten is niet eerder in contact geweest met de politie. Een aanzienlijk deel is weliswaar al wel bij de politie in beeld geweest, maar niet in verband met een zedendelict.

 

Daarnaast zijn plegers van seksueel geweld tegen kinderen niet altijd pedofiel: ze hebben lang niet allemaal een seksuele voorkeur voor kinderen:

  • Maximaal 20 procent van de onderzochte plegers van seksueel geweld tegen kinderen is pedofiel. Dat wil zeggen: van elke vijf plegers van seksueel geweld tegen kinderen heeft er één een stabiele seksuele voorkeur voor kinderen. Een afwijkende seksuele voorkeur, zoals pedofilie, is een risicofactor voor recidive. De overige 80 procent heeft, ondanks het gepleegde vergrijp, geen stabiele voorkeur voor seks met kinderen of jeugdigen.

ALLEEN VOLWASSEN MANNEN MISBRUIKEN KINDEREN

Oordeel: Een kwart van de plegers van seksueel geweld tegen kinderen is minderjarig.

 

Als we op de media afgaan, zijn het overwegend volwassen mannen die seksueel misbruik plegen. Mede door het grote leeftijdsverschil nestelen deze verhalen zich in het geheugen. Seksueel misbruik gaat hier gepaard met misbruik van macht en kracht. Hoe kan een kind zich verzetten tegen een oudere, sterkere man of tegen een man met wie het een familierelatie heeft?

 

Toch moeten we ons realiseren dat ook tussen minderjaren onderling veelvuldig sprake is van seksueel geweld. Niet minder dan 25 procent van de verdachten van seksueel geweld is zelf nog minderjarig. Dit zijn overwegend jongens die leeftijdsgenoten verkrachten of aanranden.

 

Vrouwen

Dat vrouwen hun kinderen nooit misbruiken is ook een mythe. Uit het rapport Op goede grond, van de Nationaal Rapporteur, blijkt dat twee procent van de verdachte plegers vrouw is. Daarvan is onbekend hoe vaak het moeders zijn die hun kinderen misbruiken.

 

Lees meer in het proefschrift van Miriam Wijkman: ‘Female sexual offending. Offenders, criminal careers and co-offending.

PAS OP VOOR ONBEKENDEN

Oordeel: De praktijk leert dat je beter kunt oppassen voor familie, vrienden en bekenden.

 

Het beeld van de kinderlokker of pedofiel die zich in de speeltuin, het bos of het zwembad ophoudt om zich aan kinderen te vergrijpen is hardnekkig. We kennen uit de media inderdaad de zedenzaken waarin kinderen op dergelijke locaties slachtoffer zijn geworden van geweld en seksueel misbruik. Maar in weerwil van de beeldvorming wordt het gros van de misbruikdelicten gepleegd door een directe bekende van het slachtoffer; in 21 procent van alle politiemeldingen blijkt de pleger een familielid, in 18 procent van de meldingen een leeftijdsgenoot.

 

Hands-on en hands-off misbruik

De Nationaal Rapporteur maakt onderscheid tussen hands-on en hands-off misbruik. Bij hands-on seksueel geweld is sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer, bijvoorbeeld verkrachting en aanranding. In 87 procent van de hands-on delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.

 

Van hands-off seksueel geweld spreken we als er geen sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer. Denk aan het kijken naar kinderporno, grooming en het tonen van seksuele handelingen aan iemand onder de 16 jaar met het uiteindelijke doel om ontucht te plegen (corrumpering). In 47 procent van de hands-off delicten is de pleger een bekende van het slachtoffer.

 

Verder lezen: Op goede grond, de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen, rapport van de Nationaal Rapporteur (2014).

DE POLITIE ONTVANGT VEEL ONJUISTE AANGIFTES VAN SEKSUEEL GEWELD TEGEN KINDEREN

Oordeel: Er ligt een grote nadruk op valse aangiftes, waardoor slachtoffers zich minder serieus genomen kunnen voelen.

 

Onjuiste aangiftes zijn te onderscheiden in opzettelijke (valse) en onopzettelijke onjuiste aangiftes. Het doen van een valse aangifte is strafbaar.

 

Tot een onopzettelijke onjuiste aangifte of melding kan het komen als uit gedrag of bepaalde medische problemen de conclusie wordt getrokken dat een kind misbruikt is, terwijl dit niet werkelijk het geval is. De melder denkt in dit geval oprecht dat het kind misbruikt is, terwijl dit niet zo is.

 

Een andere categorie onjuiste aangiftes zijn de valse aangiftes, waarbij de melder opzettelijk iemand vals beschuldigt. Van meldingen door pubermeisjes en meldingen door ouders die elkaar in een vechtscheidingssituatie beschuldigen wordt weleens aangenomen dat hier vaker valse aangiftes tussen zitten.

 

Ook al blijken ze onjuist, het is belangrijk dat dergelijke meldingen serieus genomen worden. Juist in deze gevallen moet onderzocht worden wat er aan de hand is.

 

Aantal onjuiste aangiftes onbekend

Seksueel geweld is een omvangrijk en complex probleem waarvan relatief weinig aangifte wordt gedaan bij de politie. Hoe vaak onjuiste aangiftes in zedenzaken voorkomen, is (nog) niet uitgebreid onderzocht en dus niet bekend. Schattingen op basis van internationaal onderzoek lopen uiteen van 1,5 tot 90 procent; die verschaffen geen duidelijkheid.

 

In een onderzoek uit 2011 naar valse aangiftes in zedenzaken door meisjes tussen de 12 en 18 jaar in zeven politieregio’s in Nederland werd 1% van deze aangiftes door de rechercheurs als vals aangemerkt; 18% van de aangiftes in het onderzoek beoordeelden zij als twijfelachtig.

 

Ook in het onderzoek van de Nationaal Rapporteur naar meldingen van seksueel geweld tegen kinderen in de voormalige politieregio Hollands-Midden komt naar voren dat slechts 1% van alle meldingen als vals werd aangemerkt door de politie.

 

Geen slachtoffer, maar aangever

Ondanks het gebrek aan data is de nadruk op onjuiste aangiftes groot. Zo mogen slachtoffers van zedendelicten in de fase van aangifte geen slachtoffers genoemd worden, maar heten zij aangevers . Dit om niet te schijn te wekken van partijdigheid voor het slachtoffer. Bij andere misdrijven worden slachtoffers echter wel consequent als zodanig aangeduid. Een ongelijke behandeling ontmoedigt slachtoffers mogelijk om aangifte te doen.

 

Verder lezen: artikel Het slachtoffer verklaar(d)(t) van Bosma, Van Krimpen en Menenti, 2015.

De politie ontvangt veel onjuiste aangiftes van seksueel geweld tegen kinderen

LEES MEER

Pas op voor onbekenden

LEES MEER

Alleen volwassen mannen misbruiken kinderen

LEES MEER

Sexting is altijd schadelijk

LEES MEER

Als slachtoffers seksueel opgewonden lijken te raken, stemmen ze blijkbaar in
met de seks

LEES MEER

Als je met je ervaringen naar de politie stapt, onderzoeken ze de zaak direct

LEES MEER

Minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik krijgen altijd passende hulp

LEES MEER

Alle daders zijn onverbeterlijke pedofielen

LEES MEER

Seksueel geweld is alleen strafbaar als de pleger dwang en geweld gebruikt heeft

LEES MEER

9 mythes over seksueel misbruik

De meeste plegers van seksueel geweld zijn onbekenden of: alleen volwassen mannen misbruiken kinderen. Maar kloppen deze aannames ook?

  • MENU
  • Taal
  • 9 - 14
  • DELEN

  • AANMELDEN

  • CONTACT

Overzicht edities

Augeo Actueel - Praten met kinderen

AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

Kindermishandeling samen aanpakken

Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

De meldcode aanpassen: kans of risico?

Jaaroverzicht 2015

Pleegzorg: samen in verscheidenheid

De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

Jaaroverzicht

Kinderrechten

Onderwijs

Inzicht in ouderschap

Gezondheidszorg

Kinderopvang

KindCheck juni 2014

TKM gemeenten april 2014

TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

TKM-onderwijs - januari 2014

TKM-Jaaroverzicht 2013

TKM-Huwelijksdwang

TKM-Professionalisering

TKM-Meldcode

TKM-Herstel na trauma

TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

TKM-onderwijs: Communiceren

TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

TKM Armoede februari 2013

Verwaarlozing TKM december 2012

Seksueel misbruik

Special Commissie Samson

TKM special Prinsjesdag 2012

TKM special: verkiezingen 2012

Juni Tijdschrift Kindermishandeling

April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)