• Zoeken in edities
  • Volledig scherm
  • Online scholing
  • Contactinformatie
  • Deel Augeo magazine met vrienden
  • Magazine doorsturen

Augeo magazine - Over veilig opgroeien

Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever:  Augeo.

Augeo Actueel - Praten met kinderen

Augeo Actueel - Praten met kinderen

  • AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

    AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

  • Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

    Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

  • AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

    AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

  • Kindermishandeling samen aanpakken

    Kindermishandeling samen aanpakken

  • Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

    Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

  • Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

    Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

  • De meldcode aanpassen: kans of risico?

    De meldcode aanpassen: kans of risico?

  • Jaaroverzicht 2015

    Jaaroverzicht 2015

  • Pleegzorg: samen in verscheidenheid

    Pleegzorg: samen in verscheidenheid

  • De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

    De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

  • Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

    Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

  • Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

    Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

  • Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

    Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

  • Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

    Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

  • Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

    Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

  • Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

    Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

  • Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

    Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

  • Jaaroverzicht

    Jaaroverzicht

  • Kinderrechten

    Kinderrechten

  • Onderwijs

    Onderwijs

  • Inzicht in ouderschap

    Inzicht in ouderschap

  • Gezondheidszorg

    Gezondheidszorg

  • Kinderopvang

    Kinderopvang

  • KindCheck juni 2014

    KindCheck juni 2014

  • TKM gemeenten april 2014

    TKM gemeenten april 2014

  • TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

    TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

  • TKM-onderwijs - januari 2014

    TKM-onderwijs - januari 2014

  • TKM-Jaaroverzicht 2013

    TKM-Jaaroverzicht 2013

  • TKM-Huwelijksdwang

    TKM-Huwelijksdwang

  • TKM-Professionalisering

    TKM-Professionalisering

  • TKM-Meldcode

    TKM-Meldcode

  • TKM-Herstel na trauma

    TKM-Herstel na trauma

  • TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

    TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

  • TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

    TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

  • TKM-onderwijs: Communiceren

    TKM-onderwijs: Communiceren

  • TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

    TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

  • TKM Armoede februari 2013

    TKM Armoede februari 2013

  • Verwaarlozing TKM december 2012

    Verwaarlozing TKM december 2012

  • Seksueel misbruik

    Seksueel misbruik

  • Special Commissie Samson

    Special Commissie Samson

  • TKM special Prinsjesdag 2012

    TKM special Prinsjesdag 2012

  • TKM special: verkiezingen 2012

    TKM special: verkiezingen 2012

  • Juni Tijdschrift Kindermishandeling

    Juni Tijdschrift Kindermishandeling

  • April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

    April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)

Risicotaxatie-instrumenten helpen professionals om een gezinssituatie te beoordelen: hoe zit het met de veiligheid van het kind? In dit artikel bespreken we vier van die checklisten, gebaseerd op praktijkkennis en/of wetenschappelijke inzichten. Drie onderzoekers geven hun oordeel.

 

 

LIRIK (Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid)

 

Wat? Klinisch instrument, waarbij de professional zelf bepaalt hoe zwaar hij risicofactoren weegt om tot een eindoordeel te komen. Checklist die bestaat uit verschillende onderdelen: een inschatting van de huidige veiligheidssituatie van het kind en van de toekomstige risico’s. Helpt bij het bewust worden van risico’s en het inzichtelijk maken van de balans tussen risico- en beschermende factoren. Maakt de eigen blinde vlekken duidelijk en laat zien op welke punten nog informatie mist waarop je gericht door kunt vragen. De professional bepaalt zelf hoe zwaar hij of zij risicofactoren weegt en combineert tot een eindoordeel.

 

Ontwikkeld in: 2007 voor de afdeling Toegang van Bureau Jeugdzorg en voor het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

 

Gebruikers: Professionals van de jeugdgezondheidszorg, Centra voor Jeugd en Gezin, wijkteams en instellingen voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

 

Hoe pakt de LIRIK vermoedens aan? Voor elk kind wordt apart een LIRIK ingevuld . De eerste kernvraag is of er vermoedens of aanwijzingen zijn dat de kinderen op dit moment in een levensbedreigende situatie verkeren of fysiek in gevaar zijn. Zo ja, dan moet er direct actie worden ondernomen om hen in veiligheid te brengen. De tweede kernvraag is hoe de ouder met de kinderen omgaat: is er sprake van bedreigend handelen of dingen nalaten? De derde kernvraag: zendt het kind signalen uit die kunnen wijzen op kindermishandeling? De vraag in het risicotaxatiedeel is: zijn er factoren die de kans op kindermishandeling of herhaling van kindermishandeling vergroten? Vervolgens: welke risico’s zijn er in de toekomst voor de veiligheid van het kind? Daarna kan er een inschatting van de risico’s voor het kind worden gemaakt.

 

Wat is goed? De LIRIK kan in het gesprek met ouders een hulpmiddel zijn om duidelijk te maken wat belangrijke aandachtspunten en overwegingen zijn.

 

Wat is minder goed? Uit onderzoeken van het Nederlands Jeugdinstituut, de Radboud Universiteit en de Universiteit van Amsterdam blijkt dat de voorspellende waarde van de LIRIK beperkt is. Professionals krijgen geen handvatten voor hoe zwaar ze factoren moeten wegen. Bovendien geven sommige instellingen aan dat de LIRIK lastig is om in te vullen, waardoor het instrument vaak niet of niet goed wordt gebruikt.

 

 

ARIJ (Actuarieel Risicotaxatie Instrument Jeugdbescherming)

 

Wat? Actuarieel instrument, waarbij risicofactoren op een vaststaande manier worden gecombineerd tot een eindoordeel. Is digitaal beschikbaar als een Excel-applicatie. De ARIJ helpt om de directe en toekomstige veiligheid in te schatten, te beoordelen welke hulp er nodig is en monitort de voortgang en veiligheid. In samenwerking met hulpverleners zijn de items zo eenduidig mogelijk geformuleerd met een duidelijke toelichting per item. De onderdelen ‘risicotaxatie’ en ‘dynamisch risicoprofiel’ zijn grotendeels gebaseerd op de LIRIK. Maar de antwoorden die worden gegeven in de ARIJ, worden automatisch verwerkt tot eenduidige risicoscores. Daarnaast zijn alleen risicofactoren opgenomen die een unieke bijdrage leveren aan de voorspelling van terugval. De omvang van het instrument is dan ook beperkt, waardoor gezinsmanagers het eerder zullen gebruiken.

 

Ontwikkeld in: 2015 door de Universiteit van Amsterdam (UvA) in samenwerking met Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), waarbij wetenschappelijke kennis en praktijkervaring zijn samengebracht.

 

Gebruikers: Jeugdbescherming regio Amsterdam, SPIRIT, Altra, Querido. Daarnaast gaat Veilig Thuis de ARIJ gebruiken en waarschijnlijk de wijkteams in Amsterdam.

 

Hoe pakt de ARIJ vermoedens aan? Met de items van de veiligheidstaxatie (is er nu gevaar en dus directe hulp nodig?) wordt gekeken of er bijvoorbeeld sprake is van ‘(acute dreiging van) ernstig fysiek geweld’ en ‘actueel seksueel misbruik’. Ook wordt bijvoorbeeld (de kans op) huiselijk geweld en verwaarlozing gemeten. Zo weet de gebruiker of een kind direct in veiligheid moet worden gebracht. De risicotaxatie-items (kan er in de toekomst gevaar dreigen waardoor er hulp nodig is?) schatten de kans op terugval van de moeder in. Het dynamisch risicoprofiel (is er ruimte om iets te veranderen?) geeft zicht op de mogelijkheid tot verbetering. Zo weet je wat voor interventies je kunt inzetten.

 

Wat is goed? De ARIJ bevat alleen de risicofactoren waarvan uit onderzoek is gebleken dat ze een sterk voorspellende waarde hebben en het instrument velt na invulling zelf een oordeel. De checklist is gemakkelijk in gebruik omdat deze kort is en omdat er een oordeel ‘uitrolt’. Daarnaast blijkt uit een eerste validatieonderzoek dat de betrouwbaarheid goed is. De voorspellende waarde is significant beter dan die van de LIRIK. Er wordt onderzocht hoe dit instrument verder kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door het toevoegen van aanvullende items waarvan uit de literatuur blijkt dat ze voorspellend zijn voor kindermishandeling.

 

Wat is minder goed? De voorspellende waarde is beperkt. Je moet dus niet blind vertrouwen op de uitkomst van het instrument.

 

 

CFRA (California Family Risk Assessment)

 

Wat? Actuarieel instrument, waarbij risicofactoren op een vaststaande manier worden gecombineerd tot een eindoordeel. Vragenlijst om in te schatten of een kind in de toekomst binnen het gezin te maken krijgt met mishandeling of verwaarlozing. De CFRA maakt een inschatting van het risico op kindermishandeling op basis van twintig items. Met scoringssysteem, waarbij het risico in een getal wordt uitgedrukt.

 

Ontwikkeld in: 1998, in 2006 vertaald naar het Nederlands door Jo Hermanns, jeugdzorgadviseur en emeritus hoogleraar opvoedkunde.

 

Gebruikers: o.a. de Opvoedpoli. In Nederland wordt de CFRA gebruikt om het risico op kindermishandeling in te schatten bij gezinnen aan het begin van gezinsinterventies, dus als er vaak nog geen melding is gedaan.

 

Hoe pakt de CFRA vermoedens aan? De professional die een gezin gaat begeleiden, vult een vragenlijst in. De CFRA bestaat uit twintig items verdeeld over twee schalen van elk tien items: een schaal om de kans op toekomstige mishandeling in te schatten (zowel lichamelijk als seksueel) en een schaal om de kans op toekomstige verwaarlozing in te schatten. Om tot een gestandaardiseerde score te kunnen komen, is er voor ieder item een uitvoerige instructie.

 

Wat is goed? De betrouwbaarheid en de validiteit van het instrument zijn redelijk

goed: professionals scoren dezelfde gezinnen grotendeels in dezelfde risicocategorie en deze is voorspellend voor toekomstige kindermishandeling.

 

Wat is minder goed? Met de CFRA wordt wel inzicht verkregen in factoren die met het hoge risico samenhangen, maar deze factoren zijn deels onveranderbaar. Daarnaast bevat de CFRA geen taxatie waarmee de huidige (acute) veiligheid in kaart kan worden gebracht.

 

 

CARE-NL (Child Abuse Risk Evaluation - Nederland)

 

Wat? Instrument gebaseerd op gestructureerd professioneel oordeel. Bedoeld om het gezin te helpen om de mishandeling (als die er is) te stoppen. Bevat achttien risicofactoren die in wetenschappelijk onderzoek bewezen samenhangen met verhoogd risico op kindermishandeling, verdeeld over vier domeinen en een risicofactor:

  • Ouderfactoren (8): individuele kenmerken van de ouder die samenhangen met het risico van mishandeling, zoals middelenmisbruik en ontkenning van kindermishandeling, als die er is.
  • Ouder-kindfactoren (3): opvoedingsaspecten, kennis en interactiekwaliteit.
  • Kindfactor (1): kwetsbaarheidskenmerken van het kind, zoals jonge leeftijd, intellectuele beperking.
  • Gezinsfactoren (5): kenmerken die stress veroorzaken binnen het gezin, zoals gebrek aan sociale steun, een groot gezin, een samengesteld gezin.

Ten slotte is er een risicofactor (nummer 18), die alleen van toepassing is in gevallen van (een vermoeden van) seksueel kindermisbruik.

 

Ontwikkeld in: 2005 door forensisch psycholoog Corine de Ruiter, in samenwerking met Erika de Jong, toen medewerker van het Trimbos-instituut. Door o.a. risicofactoren toe te voegen, maakten ze van de CARE-NL een veel uitgebreider instrument dan de originele CARE, die alleen bedoeld was voor risicotaxatie van fysieke kindermishandeling.

 

Gebruikers: o.a. Veilig Thuis, Bureaus Jeugdzorg, GGD’ers, ggz-instellingen en verslavingszorginstellingen.

 

Hoe pakt de CARE-NL vermoedens aan? Na codering van de individuele risicofactoren in het gezin maakt de beoordelaar een analyse van de wijze waarop die factoren op elkaar inwerken en welke factoren het risico verhogen of verminderen. Uit dit risicoscenario volgt een risicopreventieplan.

 

Wat is goed? Verschillende hulpverleners komen met behulp van dit instrument tot hetzelfde oordeel en het heeft een hoge voorspellende waarde voor uithuisplaatsingen en ondertoezichtstelling van het kind twee jaar later. De risicofactoren zijn duidelijk gedefinieerd in een handleiding. Verder zijn veel van de risicofactoren veranderbaar door begeleiding of behandeling. Dat is anders dan bij puur op historische factoren gebaseerde instrumenten.

 

Wat is minder goed? Je hebt een speciale training nodig om ermee te kunnen werken. Daarbij kost het tijd om alle gegevens te verzamelen om de CARE-NL te kunnen scoren.

 

 

REACTIES OP DE RISICOTAXATIE-INSTRUMENTEN VAN ONDERZOEKERS

 

Claudia van der Put (Universiteit van Amsterdam):

‘Professionals trekken verschillende conclusies uit dezelfde casus’

‘Er wordt veel gebruikgemaakt van niet-gevalideerde instrumenten waarvan onbekend is hoe goed deze werken’, zegt Claudia van der Put, onderzoeker forensische orthopedagogiek (Universiteit van Amsterdam). ‘Ik zet vooral vraagtekens bij klinische instrumenten, waarbij de professional zelf bepaalt hoe zwaar hij of zij risicofactoren weegt en combineert tot een eindoordeel. Dan heb ik het over de LIRIK, de Delta Veiligheidslijst en de CARE-NL. Hierdoor trekken professionals soms verschillende conclusies terwijl ze naar dezelfde casus kijken.’

 

Van der Put deed onderzoek naar de LIRIK en concludeerde dat er geen goede inschatting kan worden gemaakt van de kans op herhaling van kindermishandeling. ‘Ook uit eerdere onderzoeken blijkt dat de meeste klinische risicotaxatie-instrumenten matig werken. Dit kan leiden tot onterechte uithuisplaatsingen of herhaalde kindermishandeling.’

 

Een hogere betrouwbaarheid hebben volgens Van der Put actuariële instrumenten als ARIJ (Actuarieel Risicotaxatie Instrument Jeugdbescherming) en CFRA (California Family Risk Assessment), waarbij risicofactoren op een vaststaande manier worden gewogen en gecombineerd tot een eindoordeel. ‘De internationale literatuur laat zien dat je met deze instrumenten ook beter risico’s kunt inschatten dan met klinische instrumenten.’

 

 

De Ruiter (Maastricht University):

‘Risicotaxatie-instrumenten stigmatiseren ouders’

De Ruiter, hoogleraar forensische psychologie (Maastricht University) vindt het belangrijk dat de risicofactoren in een risicotaxatie-instrument veranderbaar zijn. ‘De puur op historische factoren gebaseerde instrumenten vind ik gevaarlijk, omdat ze ouders stigmatiseren, maar geen mogelijkheid bieden om een risicopreventieplan op te stellen. Het kost tijd om een instrument als de CARE-NL goed in te vullen, maar een wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatie kost nu eenmaal tijd. En het gaat hier om de veiligheid van kinderen. Er is weinig belangrijker dan dat.’

 

 

Cora Bartelink (Nederlands Jeugdinstituut):

‘Ideeën over wat kindermishandeling is, verschuiven’

‘Een risicotaxatie-instrument geeft geen kant-en-klaar antwoord’, aldus Cora Bartelink, onderzoeker en adviseur op het terrein van veilig opgroeien (Nederlands Jeugdinstituut). ‘Het helpt vooral om inzichtelijk te maken hoe je de veiligheid van het kind inschat en om te kijken of je daarbij geen belangrijke zaken over het hoofd ziet.’

 

‘Komt de uitslag van het risicotaxatie-instrument neer op “hoog risico op onveiligheid voor het kind”, dan ga je als professional in gesprek met de ouders’, vervolgt ze. ‘Als je zo’n risicotaxatie-instrument gebruikt binnen de verplichte meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, kan een volgende stap het op gang brengen van hulp of een melding bij Veilig Thuis zijn.’

 

Honderd procent waterdicht is zo’n instrument volgens haar niet. Bovendien verschuiven door de tijd heen de ideeën over wat precies kindermishandeling is. ‘Daar moet je dus binnen teams met elkaar over in gesprek: wat vinden wij wel of niet veilig? Verder ontbreekt er ook nog wetenschappelijke kennis over kindermishandeling. Waarom worden kinderen in het in het ene gezin wel geconfronteerd met geweld en in een ander gezin niet, ook al zijn dezelfde risicofactoren aanwezig?’

 

Auteur: Annemarie van Dijk

Risicotaxatie-instrumenten:

voor- en nadelen

AUGEO MAGAZINE - HET ONLINE TIJDSCHRIFT OVER VEILIG OPGROEIEN

DOWNLOAD PDF

OVERZICHT

REACTIES

REAGEER OP DIT ARTIKEL

LIRIK (Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid)

 

Wat? Klinisch instrument, waarbij de professional zelf bepaalt hoe zwaar hij risicofactoren weegt om tot een eindoordeel te komen. Checklist die bestaat uit verschillende onderdelen: een inschatting van de huidige veiligheidssituatie van het kind en van de toekomstige risico’s. Helpt bij het bewust worden van risico’s en het inzichtelijk maken van de balans tussen risico- en beschermende factoren. Maakt de eigen blinde vlekken duidelijk en laat zien op welke punten nog informatie mist waarop je gericht door kunt vragen. De professional bepaalt zelf hoe zwaar hij of zij risicofactoren weegt en combineert tot een eindoordeel.

 

Ontwikkeld in: 2007 voor de afdeling Toegang van Bureau Jeugdzorg en voor het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

 

Gebruikers: Professionals van de jeugdgezondheidszorg, Centra voor Jeugd en Gezin, wijkteams en instellingen voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

 

Hoe pakt de LIRIK vermoedens aan? Voor elk kind wordt apart een LIRIK ingevuld. De eerste kernvraag is of er vermoedens of aanwijzingen zijn dat kinderen op dit moment in een levensbedreigende situatie verkeren of fysiek in gevaar zijn. Zo ja, dan moet er direct actie worden ondernomen om hen in veiligheid te brengen. De tweede kernvraag is hoe de ouder met de kinderen omgaat: is er sprake van bedreigend handelen of dingen nalaten? De derde kernvraag: zendt het kind signalen uit die kunnen wijzen op kindermishandeling? De vraag in het risicotaxatiedeel is: zijn er factoren die de kans op kindermishandeling of herhaling van kindermishandeling vergroten? Vervolgens: welke risico’s zijn er in de toekomst voor de veiligheid van het kind? Daarna kan er een inschatting van de risico’s voor het kind worden gemaakt.

 

Wat is goed? De LIRIK kan in het gesprek met ouders een hulpmiddel zijn om duidelijk te maken wat belangrijke aandachtspunten en overwegingen zijn.

 

Wat is minder goed? Uit onderzoeken van het Nederlands Jeugdinstituut, de Radboud Universiteit en de Universiteit van Amsterdam blijkt dat de voorspellende waarde van de LIRIK beperkt is. Professionals krijgen geen handvatten voor hoe zwaar ze factoren moeten wegen. Bovendien geven sommige instellingen aan dat de LIRIK lastig is om in te vullen, waardoor het instrument vaak niet of niet goed wordt gebruikt.

ARIJ (Actuarieel Risicotaxatie Instrument Jeugdbescherming)

 

Wat? Actuarieel instrument, waarbij risicofactoren op een vaststaande manier worden gecombineerd tot een eindoordeel. Is digitaal beschikbaar als een Excel-applicatie. De ARIJ helpt om de directe en toekomstige veiligheid in te schatten, te beoordelen welke hulp er nodig is en monitort de voortgang en veiligheid. In samenwerking met hulpverleners zijn de items zo eenduidig mogelijk geformuleerd met een duidelijke toelichting per item. De onderdelen ‘risicotaxatie’ en ‘dynamisch risicoprofiel’ zijn grotendeels gebaseerd op de LIRIK. Maar de antwoorden die worden gegeven in de ARIJ, worden automatisch verwerkt tot eenduidige risicoscores. Daarnaast zijn alleen risicofactoren opgenomen die een unieke bijdrage leveren aan de voorspelling van terugval. De omvang van het instrument is dan ook beperkt, waardoor gezinsmanagers het eerder zullen gebruiken.

 

Ontwikkeld in: 2015 door de Universiteit van Amsterdam (UvA) in samenwerking met Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), waarbij wetenschappelijke kennis en praktijkervaring zijn samengebracht.

 

Gebruikers: Jeugdbescherming regio Amsterdam, SPIRIT, Altra, Querido. Daarnaast gaat Veilig Thuis de ARIJ gebruiken en waarschijnlijk de wijkteams in Amsterdam.

 

Hoe pakt de ARIJ vermoedens aan? Met de items van de veiligheidstaxatie (is er nu gevaar en dus directe hulp nodig?) wordt gekeken of er bijvoorbeeld sprake is van ‘(acute dreiging van) ernstig fysiek geweld’ en ‘actueel seksueel misbruik’. Ook wordt bijvoorbeeld (de kans op) huiselijk geweld en verwaarlozing gemeten. Zo weet de gebruiker of de kinderen direct in veiligheid moeten worden gebracht. De risicotaxatie-items (kan er in de toekomst gevaar dreigen waardoor er hulp nodig is?) schatten de kans op terugval van de ouder in. Het dynamisch risicoprofiel (is er ruimte om iets te veranderen?) geeft zicht op de mogelijkheid tot verbetering. Zo weet je wat voor interventies je kunt inzetten.

 

Wat is goed? De ARIJ bevat alleen de risicofactoren waarvan uit onderzoek is gebleken dat ze een sterk voorspellende waarde hebben en het instrument velt na invulling zelf een oordeel. De checklist is gemakkelijk in gebruik omdat deze kort is en omdat er een oordeel ‘uitrolt’. Daarnaast blijkt uit een eerste validatieonderzoek dat de betrouwbaarheid goed is. De voorspellende waarde is significant beter dan die van de LIRIK. Er wordt onderzocht hoe dit instrument verder kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door het toevoegen van aanvullende items waarvan uit de literatuur blijkt dat ze voorspellend zijn voor kindermishandeling.

 

Wat is minder goed? De voorspellende waarde is beperkt. Je moet dus niet blind vertrouwen op de uitkomst van het instrument.

CFRA (California Family Risk Assessment)

 

Wat? Actuarieel instrument, waarbij risicofactoren op een vaststaande manier worden gecombineerd tot een eindoordeel. Vragenlijst om in te schatten of een kind in de toekomst binnen het gezin te maken krijgt met mishandeling of verwaarlozing. De CFRA maakt een inschatting van het risico op kindermishandeling op basis van twintig items. Met scoringssysteem, waarbij het risico in een getal wordt uitgedrukt.

 

Ontwikkeld in: 1998, in 2006 vertaald naar het Nederlands door Jo Hermanns, jeugdzorgadviseur en emeritus hoogleraar opvoedkunde.

 

Gebruikers: o.a. de Opvoedpoli. In Nederland wordt de CFRA gebruikt om het risico op kindermishandeling in te schatten bij gezinnen aan het begin van gezinsinterventies, dus als er vaak nog geen melding is gedaan.

 

Hoe pakt de CFRA vermoedens aan? De professional die een gezin gaat begeleiden, vult een vragenlijst in. De CFRA bestaat uit twintig items verdeeld over twee schalen van elk tien items: een schaal om de kans op toekomstige mishandeling in te schatten (zowel lichamelijk als seksueel) en een schaal om de kans op toekomstige verwaarlozing in te schatten. Om tot een gestandaardiseerde score te kunnen komen, is er voor ieder item een uitvoerige instructie.

 

Wat is goed? De betrouwbaarheid en de validiteit van het instrument zijn redelijk

goed: professionals scoren dezelfde gezinnen grotendeels in dezelfde risicocategorie en deze is voorspellend voor toekomstige kindermishandeling.

 

Wat is minder goed? Met de CFRA wordt wel inzicht verkregen in factoren die met het hoge risico samenhangen, maar deze factoren zijn deels onveranderbaar. Daarnaast bevat de CFRA geen taxatie waarmee de huidige (acute) veiligheid in kaart kan worden gebracht.

CARE-NL (Child Abuse Risk Evaluation - Nederland)

 

Wat? Instrument gebaseerd op gestructureerd professioneel oordeel. Bedoeld om het gezin te helpen om de mishandeling (als die er is) te stoppen. Bevat achttien risicofactoren die in wetenschappelijk onderzoek bewezen samenhangen met verhoogd risico op kindermishandeling, verdeeld over vier domeinen en een risicofactor:

  • Ouderfactoren (8): individuele kenmerken van de ouder die samenhangen met het risico van mishandeling, zoals middelenmisbruik en ontkenning van kindermishandeling, als die er is.
  • Ouder-kindfactoren (3): opvoedingsaspecten, kennis en interactiekwaliteit.
  • Kindfactor (1): kwetsbaarheidskenmerken van het kind, zoals jonge leeftijd, intellectuele beperking.
  • Gezinsfactoren (5): kenmerken die stress veroorzaken binnen het gezin, zoals gebrek aan sociale steun, een groot gezin, een samengesteld gezin.

Ten slotte is er een risicofactor (nummer 18), die alleen van toepassing is in gevallen van (een vermoeden van) seksueel kindermisbruik.

 

Ontwikkeld in: 2005 door forensisch psycholoog Corine de Ruiter, in samenwerking met Erika de Jong, toen medewerker van het Trimbos-instituut. Door o.a. risicofactoren toe te voegen, maakten ze van de CARE-NL een veel uitgebreider instrument dan de originele CARE, die alleen bedoeld was voor risicotaxatie van fysieke kindermishandeling.

 

Gebruikers: o.a. Veilig Thuis, Bureaus Jeugdzorg, GGD’ers, ggz-instellingen en verslavingszorginstellingen.

 

Hoe pakt de CARE-NL vermoedens aan? Na codering van de individuele risicofactoren in het gezin maakt de beoordelaar een analyse van de wijze waarop die factoren op elkaar inwerken en welke factoren het risico verhogen of verminderen. Uit dit risicoscenario volgt een risicopreventieplan.

 

Wat is goed? Verschillende hulpverleners komen met behulp van dit instrument tot hetzelfde oordeel en het heeft een hoge voorspellende waarde voor uithuisplaatsingen en ondertoezichtstelling van het kind twee jaar later. De risicofactoren zijn duidelijk gedefinieerd in een handleiding. Verder zijn veel van de risicofactoren veranderbaar door begeleiding of behandeling. Dat is anders dan bij puur op historische factoren gebaseerde instrumenten.

 

Wat is minder goed? Je hebt een speciale training nodig om ermee te kunnen werken. Daarbij kost het tijd om alle gegevens te verzamelen om de CARE-NL te kunnen scoren.

Claudia van der Put (Universiteit van Amsterdam):

‘Professionals trekken verschillende conclusies uit dezelfde casus’

 

‘Er wordt veel gebruikgemaakt van niet-gevalideerde instrumenten waarvan onbekend is hoe goed deze werken’, zegt Claudia van der Put, onderzoeker forensische orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik zet vooral vraagtekens bij klinische instrumenten, waarbij de professional zelf bepaalt hoe zwaar hij of zij risicofactoren weegt en combineert tot een eindoordeel. Dan heb ik het over de LIRIK, de Delta Veiligheidslijst en de CARE-NL. Hierdoor trekken professionals soms verschillende conclusies terwijl ze naar dezelfde casus kijken.’

 

Van der Put deed onderzoek naar de LIRIK en concludeerde dat er geen goede inschatting kan worden gemaakt van de kans op herhaling van kindermishandeling. ‘Ook uit eerdere onderzoeken blijkt dat de meeste klinische risicotaxatie-instrumenten matig werken. Dit kan leiden tot onterechte uithuisplaatsingen of herhaalde kindermishandeling.’

 

Een hogere betrouwbaarheid hebben volgens Van der Put actuariële instrumenten als ARIJ (Actuarieel Risicotaxatie Instrument Jeugdbescherming) en CFRA (California Family Risk Assessment), waarbij risicofactoren op een vaststaande manier worden gewogen en gecombineerd tot een eindoordeel. ‘De internationale literatuur laat zien dat je met deze instrumenten ook beter risico’s kunt inschatten dan met klinische instrumenten.’

Corine de Ruiter (Maastricht University):

‘Risicotaxatie-instrumenten stigmatiseren ouders’

 

De Ruiter, hoogleraar forensische psychologie aan de Maastricht University vindt het belangrijk dat de risicofactoren in een risicotaxatie-instrument veranderbaar zijn. ‘De puur op historische factoren gebaseerde instrumenten vind ik gevaarlijk, omdat ze ouders stigmatiseren, maar geen mogelijkheid bieden om een risicopreventieplan op te stellen. Het kost tijd om een instrument als de CARE-NL goed in te vullen, maar een wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatie kost nu eenmaal tijd. En het gaat hier om de veiligheid van kinderen. Er is weinig belangrijker dan dat.’

Cora Bartelink (Nederlands Jeugdinstituut):

‘Ideeën over wat kindermishandeling is, verschuiven’

 

‘Een risicotaxatie-instrument geeft geen kant-en-klaar antwoord’, aldus Cora Bartelink, onderzoeker en adviseur op het terrein van veilig opgroeien bij het Nederlands Jeugdinstituut. ‘Het helpt vooral om inzichtelijk te maken hoe je de veiligheid van het kind inschat en om te kijken of je daarbij geen belangrijke zaken over het hoofd ziet.’

 

‘Komt de uitslag van het risicotaxatie-instrument neer op “hoog risico op onveiligheid voor het kind”, dan ga je als professional in gesprek met de ouders’, vervolgt ze. ‘Als je zo’n risicotaxatie-instrument gebruikt binnen de verplichte meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, kan een volgende stap het op gang brengen van hulp of een melding bij Veilig Thuis zijn.’

 

Honderd procent waterdicht is zo’n instrument volgens haar niet. Bovendien verschuiven door de tijd heen de ideeën over wat precies kindermishandeling is. ‘Daar moet je dus binnen teams met elkaar over in gesprek: wat vinden wij wel of niet veilig? Verder ontbreekt er ook nog wetenschappelijke kennis over kindermishandeling. Waarom worden kinderen in het in het ene gezin wel geconfronteerd met geweld en in een ander gezin niet, ook al zijn dezelfde risicofactoren aanwezig?’

REACTIES OP DE RISICOTAXATIE-INSTRUMENTEN VAN ONDERZOEKERS

Claudia van der Put (Universiteit van Amsterdam):

 

‘Verschillende conclusies uit dezelfde casus’

Corine de Ruiter (Maastricht University):

 

‘Risicotaxatie-instrumenten stigmatiseren ouders’

Cora Bartelink (Nederlands Jeugdinstituut):

 

‘Ideeën over kindermishandeling verschoven’

WETENSCHAP

AUTEUR: ANNEMARIE VAN DIJK

Risicotaxatie-instrumenten helpen professionals om een gezinssituatie te beoordelen: hoe zit het met de veiligheid van het kind? In dit artikel bespreken we vier van die checklisten, gebaseerd op praktijkkennis en/of wetenschappelijke inzichten. Drie onderzoekers geven hun oordeel.

DE INSTRUMENTEN:

LIRIK

ARIJ

CFRA

CARE-NL

DE ONDERZOEKERS

RISICOTAXATIE-INSTRUMENTEN:

Voor- en nadelen

Lees verder

  • MENU
  • Taal
  • 9 - 13
  • DELEN

  • AANMELDEN

  • CONTACT

Overzicht edities

Augeo Actueel - Praten met kinderen

AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

Kindermishandeling samen aanpakken

Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

De meldcode aanpassen: kans of risico?

Jaaroverzicht 2015

Pleegzorg: samen in verscheidenheid

De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

Jaaroverzicht

Kinderrechten

Onderwijs

Inzicht in ouderschap

Gezondheidszorg

Kinderopvang

KindCheck juni 2014

TKM gemeenten april 2014

TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

TKM-onderwijs - januari 2014

TKM-Jaaroverzicht 2013

TKM-Huwelijksdwang

TKM-Professionalisering

TKM-Meldcode

TKM-Herstel na trauma

TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

TKM-onderwijs: Communiceren

TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

TKM Armoede februari 2013

Verwaarlozing TKM december 2012

Seksueel misbruik

Special Commissie Samson

TKM special Prinsjesdag 2012

TKM special: verkiezingen 2012

Juni Tijdschrift Kindermishandeling

April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)