• Zoeken in edities
  • Volledig scherm
  • Online scholing
  • Contactinformatie
  • Deel Augeo magazine met vrienden
  • Magazine doorsturen

Augeo magazine - Over veilig opgroeien

Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever:  Augeo.

Augeo Actueel - Praten met kinderen

Augeo Actueel - Praten met kinderen

  • AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

    AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

  • Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

    Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

  • AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

    AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

  • Kindermishandeling samen aanpakken

    Kindermishandeling samen aanpakken

  • Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

    Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

  • Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

    Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

  • De meldcode aanpassen: kans of risico?

    De meldcode aanpassen: kans of risico?

  • Jaaroverzicht 2015

    Jaaroverzicht 2015

  • Pleegzorg: samen in verscheidenheid

    Pleegzorg: samen in verscheidenheid

  • De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

    De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

  • Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

    Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

  • Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

    Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

  • Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

    Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

  • Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

    Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

  • Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

    Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

  • Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

    Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

  • Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

    Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

  • Jaaroverzicht

    Jaaroverzicht

  • Kinderrechten

    Kinderrechten

  • Onderwijs

    Onderwijs

  • Inzicht in ouderschap

    Inzicht in ouderschap

  • Gezondheidszorg

    Gezondheidszorg

  • Kinderopvang

    Kinderopvang

  • KindCheck juni 2014

    KindCheck juni 2014

  • TKM gemeenten april 2014

    TKM gemeenten april 2014

  • TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

    TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

  • TKM-onderwijs - januari 2014

    TKM-onderwijs - januari 2014

  • TKM-Jaaroverzicht 2013

    TKM-Jaaroverzicht 2013

  • TKM-Huwelijksdwang

    TKM-Huwelijksdwang

  • TKM-Professionalisering

    TKM-Professionalisering

  • TKM-Meldcode

    TKM-Meldcode

  • TKM-Herstel na trauma

    TKM-Herstel na trauma

  • TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

    TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

  • TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

    TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

  • TKM-onderwijs: Communiceren

    TKM-onderwijs: Communiceren

  • TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

    TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

  • TKM Armoede februari 2013

    TKM Armoede februari 2013

  • Verwaarlozing TKM december 2012

    Verwaarlozing TKM december 2012

  • Seksueel misbruik

    Seksueel misbruik

  • Special Commissie Samson

    Special Commissie Samson

  • TKM special Prinsjesdag 2012

    TKM special Prinsjesdag 2012

  • TKM special: verkiezingen 2012

    TKM special: verkiezingen 2012

  • Juni Tijdschrift Kindermishandeling

    Juni Tijdschrift Kindermishandeling

  • April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

    April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

  • Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)

    Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)

REAGEER OP DIT ARTIKEL

OVERZICHT

AUGEO MAGAZINE - TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

VERMOEDENS VAN KINDERMISHANDELING BESPREKEN

1. Toets de signalen direct bij de patiënt (stap 1)

Stap 1 van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is het in kaart brengen van signalen. Meestal begint het met één signaal: je ziet of hoort iets dat je opvallend vindt. Aan een kind, aan de ouders, aan de interactie onderling of met jou. Dat maakt je alert en maakt dat je zorgvuldig verder kijkt en vraagt. In deze fase heb je het helemaal nog niet over kindermishandeling. Je merkt iets op en daarover wil je meer weten.

 

Wees nieuwsgierig

Omdat zorgvuldigheid en openheid belangrijke begrippen zijn in de Wet Meldcode bespreek je datgene dat je opvalt ook meteen met de ouders en het kind. Dat doe je niet door te beschuldigen of door te oordelen, maar door je nieuwsgierig te tonen voor wat je ziet. Je zegt bijvoorbeeld: “Ik zie dat je heel weinig kleren aan hebt, terwijl het best koud is buiten. Hoe komt dat?” Of: “Uw kind heeft aan beide kanten van zijn gezicht blauwe plekken. Hoe komt hij daaraan?” Door je observatie te benoemen en er een vraag over te stellen, toets je een signaal en kunnen je zorgen misschien weggenomen worden. Er kan immers een logische verklaring zijn voor iets dat jij opvallend vindt.

 

Probleemverkennend gesprek

Je kunt zeggen dat je in stap 1 een probleemverkennend gesprek met de ouders voert. Open vragen stellen helpt daarbij. Je wilt zoveel mogelijk informatie krijgen, omdat je wilt begrijpen wat er is gebeurd. De acht focusvragen, die gebaseerd zijn op het SPUTOVAMO-formulier, helpen je bij het in kaart brengen van die signalen. En bij het stellen van de vragen.

 

De focusvragen zijn de volgende:

1.Past het letsel bij de verklaring die hiervoor wordt gegeven en bij het ontwikkelingsniveau van het kind?

2.Hebben de ouders adequaat gereageerd vanaf het incident tot nu toe?

Is er sprake van uitstel van zorg?

3.Is de verklaring voor het letsel bij (hetero) anamnese hetzelfde?

4.Heeft het onderzoek andere letsels of lichamelijke klachten opgeleverd zonder bevredigende verklaring?

5.Is er vaker hulp gezocht voor letsels?

6.Waren er meerdere getuigen van het incident?

7.Vertonen ouders en kind passend gedrag in interactie met u en met elkaar?

8.Zijn de verzorging en bescherming van het kind adequaat?

 

De focusvragen zijn echter gesloten vragen. Deze beantwoord je met ja of nee. Het is dus de kunst om deze vragen voor de ouders om te buigen naar open vragen. Dus niet, zoals in vraag 2: ‘Bent u meteen gekomen toen het ongeluk gebeurde?’ maar: ‘Wat heeft u gedaan nadat het ongeluk gebeurde?’ Of vraag 6: ‘Wie waren er bij toen het ongeluk gebeurde?’.

 

Het consequent stellen van open vragen is moeilijk; mensen zijn heel snel geneigd om gesloten vragen te stellen. Oefen ermee om het verschil te merken en om jezelf er in te trainen, ook in het dagelijks leven met je kinderen, partner, vrienden of familie. Als je je aanwent om open vragen te stellen, zal je merken dat je ook in je werksituatie met patiënten meer informatie krijgt.

 

2. Bouw samenwerking op met ouders

In stap 3 van de Meldcode (gesprek met de patiënt) vertel je ouders wat je zorgen zijn en wil je met hen bespreken welke vervolgstappen mogelijk en nodig zijn. Om kindermishandeling te helpen stoppen, is het belangrijk te investeren in de relatie met ouders.

 

Openheid en gelijkwaardigheid

Dat doe je door samenwerking op te bouwen. Sleutelwoorden daarin zijn openheid en gelijkwaardigheid. Je bent vanaf het eerste signaal open over je zorgen en over wat je gaat doen. Je doet niets achter de rug van ouders om; dat vergroot de kans dat ouders mee willen denken en werken aan een oplossing van de situatie.

 

Bovendien behandel je ouders als gelijkwaardige partner, met wie je samenwerkt. Met als doel er samen voor te zorgen dat de kinderen veilig kunnen zijn thuis. Als je samenwerkt met ouders, maak je hen verantwoordelijk om samen met jou een oplossing te vinden en de situatie te veranderen.

 

Opbouw van het gesprek

De kern van een gesprek met ouders is dat je concreet formuleert wat je hebt waargenomen en dat je dat op een respectvolle manier doet. Bovendien heeft een dergelijk gesprek een bepaalde opbouw en bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

  •  
  • Het doel van het gesprek Je zegt bijvoorbeeld: ‘Ik wil graag even met jullie praten over het letsel dat ik bij jullie dochter heb gezien’.
  • De feiten en waarnemingen Je zegt bijvoorbeeld: ‘Ik heb een paar blauwe plekken in haar zij gezien, die lijken op de afdrukken van vingers van een volwassene’.
  • De patiënt uitnodigen om te reageren Dat doe je bijvoorbeeld door een stilte te laten vallen of door te vragen: ‘Weet u hoe ze daar aan komt?’ of ‘Wat vindt u ervan dat ik dat zeg?’.
  • Geef zo nodig een interpretatie van het geheel Je zegt bijvoorbeeld: ‘Ik begrijp dat u het moeilijk heeft …’, ‘Ik hoor je zeggen dat…’, ‘Dus als ik het goed begrijp zeg je…’. Je kunt er ook voor kiezen om concreet gedrag dat je ziet of hoort te benoemen en vervolgens te zeggen wat dat gedrag met je doet. Bijvoorbeeld: “Wanneer u zegt dat u niet zo goed weet wat u met uw dochtertje aanmoet als ze huilt, schrik ik daarvan. Ik zou u graag willen helpen”.
  • Geef informatie over vervolgstappen Vertel altijd wat je vervolgens gaat doen en, als dat aan de orde is, hoe je daarover terugrapporteert. Plan als dat nodig en mogelijk is een vervolggesprek om verder te praten.

 

Actief luisteren

Actief luisteren kan je helpen bij het voeren van moeilijke gesprekken met ouders over geweld in de opvoeding. Actief luisteren omvat drie samenhangende technieken: luisteren, doorvragen en samenvatten.

 

Luisteren

Luisteren doe je zonder oordeel en zonder het antwoord alvast in te vullen. Als je luistert, sta je open voor wat de ouder te vertellen heeft. Luisteren doe je niet alleen met je oren, maar ook met je ogen, wenkbrauwen, handen en stem. Door je lichaamshouding en door te knikken of hummen laat je de ouder zien dat je geïnteresseerd bent in wat hij te zeggen heeft. Luisteren betekent dat je belangstelling toont en iemand de ruimte geeft om zijn verhaal te doen. Door actief te luisteren nodig je de ouder ook uit om uiteindelijk naar jou te luisteren. Dit helpt het contact te verbeteren.

 

Tips om geïnteresseerd te luisteren:

  • Geef de ander de ruimte om zijn verhaal te doen.
  • Houd contact, wees aandachtig.
  • Geef feedback of vat samen.
  • Ga in op wat de ander zegt.

 

Doorvragen

Naast luisteren is doorvragen een goede manier om informatie te krijgen. Doorvragen zorgt ervoor dat je zaken die onduidelijk of vaag blijven, kunt verhelderen. De techniek van doorvragen gebruik je ook om onjuiste aannames te voorkomen. Doorvragen is belangrijk om een relatie met iemand op te bouwen.

 

Tips voor doorvragen zijn:

  • Wil je meer informatie van een ander? Stel dan een open vraag.
  • Wil je graag dat de ander een keuze maakt? Stel dan een gesloten vraag.
  • Blijf nieuwsgierig naar de ander. Blijf luisteren en bedenk niet halverwege het verhaal van de ander al uw volgende vraag.

 

Samenvatten

Wanneer je goed geluisterd en doorgevraagd hebt, wordt het tijd om samen te vatten. Je herhaalt de belangrijkste dingen die de ouder je heeft verteld. Samenvatten is een mooie manier om iemand gerust te stellen. Met een goede samenvatting laat je merken dat je aandachtig geluisterd hebt.

 

Tips voor een goede samenvatting zijn:

  • Vat samen in je eigen woorden, aansluitend bij de woorden die de ouder heeft gebruikt.
  • Eindig vragend om te checken of je het goed gehoord hebt, daardoor nodig je de ouder uit om te reageren.
  • Verwerk niet alleen de inhoud, maar ook het gevoel van de ander in een samenvatting.

 

Bepalen van vervolg

In een gesprek met de ouders kunnen de signalen alsnog worden opgehelderd – er blijkt een logische verklaring voor het gedrag of er is al een oplossing in gang gezet. Het kan ook zijn dat in een gesprek nieuwe signalen of risicofactoren aan het licht komen. Of het blijkt dat ouders je zorgen helemaal niet delen, niet bereid zijn mee te werken, zich schreeuwend afvragen waar jij je mee bemoeit… Al deze informatie neem je mee in je oordeel wat je verder gaat doen.

 

Stel je als deskundige op

Zoals gezegd ben je begripvol en sluit zo goed als mogelijk aan bij de ouders. Soms is dat echter niet genoeg en moet je stelling nemen. Bijvoorbeeld als de ouder zich scheldend afvraagt wie jij in vredesnaam denkt dat je bent om je met hem te bemoeien. Dan kan je bijvoorbeeld antwoorden: “Ik snap dat u boos bent. Ik kan me er alles bij voorstellen. En als arts / verpleegkundige weet ik dat deze situatie niet goed is voor uw kind en voor u. Ik blijf me zorgen maken en ik vind dat ik me hier wel mee moet bemoeien”.

 

Meer tips over praten met ouders over je zorgen vind je hier .

Meer informatie over het praten met kinderen vind je hier .

 

 

3. Draag je zorgen vastberaden en vriendelijk over

Als je gezien je taken en verantwoordelijkheden niet zelf alle stappen van de Meldcode zet, draag je je zorgen over aan de volgende in de lijn. Afhankelijk van de afspraken in de Meldcode van je organisatie is dat bijvoorbeeld de arts, de leidinggevende of de aandachtsfunctionaris huiselijk geweld / kindermishandeling. Maar ook als je wel alle stappen zet en in stap 5 een melding doet of hulpverlening in gang zet, geldt dat je een gezin op een gegeven moment loslaat en je zorgen overdraagt.

 

Kort en feitelijk

Het is belangrijk dat je je zorgen kort en feitelijk verwoordt, zodat de ander direct begrijpt waarom jij je zorgen maakt. Deze overdracht kan mondeling zijn of schriftelijk. Voor beide manieren geldt dat je zo precies mogelijk benoemt wat je gezien, gehoord, geroken hebt. Vertel daarna wat jij hebt gedaan en hoe de ouders en / of het kind daarop gereageerd hebben, als dat aan de orde is. Vertel wie je geraadpleegd hebt en wat de uitkomst daarvan was. Je maakt daarbij onderscheid tussen objectieve en subjectieve informatie.

 

Concrete afspraken

Van ‘overdragen’ is pas sprake als je zorgen ook zijn ‘overgenomen’: er moeten concrete afspraken zijn gemaakt over welke vervolgstappen genomen gaan worden en wie dat doet. Als de arts zegt: “Nou vooruit dan maar, laten we er dan nog maar even naar kijken” of “Oké, ik neem het wel van je over” is er geen sprake van een geslaagde overdracht: je weet dan nog niet wat er verder met je zorgen gebeurt. Wel een concrete afspraak is bijvoorbeeld: “Ik zal een afspraak maken met de ouders om verder te praten over de signalen. Ik laat jou weten wat daar uit is gekomen”.

 

Zorgen niet overgenomen

Het kan ook zijn dat je zorgen niet worden overgenomen. Stel je de volgende situatie voor: je maakt je zorgen over een kind. Je wilt je zorgen overdragen aan de arts of je leidinggevende, maar die vindt het niet nodig om actie te ondernemen. Wat kun je dan zeggen om ervoor te zorgen dat je je zorgen toch aan hem of haar kunt overdragen?

  •  
  • Optie 1: ‘Eigenlijk maak ik me wel zorgen, maar goed, als jij zegt dat het niet nodig is, zal ik zeggen dat ze naar huis kan’.
  • Optie 2: ‘Je ziet toch dat het letsel niet bij het verhaal past? Bespreek het nog eens met haar, wil je. Dat hoort bij jouw taak’.
  • Optie 3: ‘Ik maak me toch ernstig zorgen. Het letsel past niet bij het verhaal. Ik zou het fijn vinden als jij nog eens met haar praat’.

 

Welke optie zou jij kiezen?

Optie 3 is de beste manier om je zorgen nogmaals te benadrukken: je verwoordt vastberaden en vriendelijk wat je zorgen zijn en geeft aan wat je wilt. Op deze manier vergroot je de kans dat een ander zich jouw zorgen zal aantrekken.

Met optie 1 ben je niet vastberaden en laat je je ompraten. Met optie 2 reageer je agressief, wat de kans dat je gesprekspartner kwaad wordt vergroot en je je zorgen alsnog niet overgedragen krijgt.

 

Assertief communiceren

Belangrijk bij het overdragen van je zorgen is dus om assertief te communiceren: je komt voor jezelf op, geeft je eigen mening en uit je gevoel daarbij, zonder daarbij de belangen van je gesprekspartner onnodig te schaden. Je neemt het gevoel van je gesprekspartner serieus en blijft bij je vraag.

 

Als de leidinggevende bijvoorbeeld zegt dat hij het te druk heeft om je zorgen over te nemen, kan je zeggen: ‘Ik zie dat je het druk hebt. Dat vind ik vervelend voor je. Zou je toch even tijd willen maken om met deze ouders te praten? Ik maak me zorgen over de veiligheid van hun dochter, omdat…’. Erken het gevoel van je gesprekspartner en herhaal je verzoek.

 

Laat niet los

Probeer dit eerst op te lossen met de eerste in de lijn: de arts, je leidinggevende, de aandachtsfunctionaris. Als dat niet lukt, probeer het dan bij de daarop volgende. Belangrijk is dat je je zorgen serieus neemt en niet loslaat voordat iemand het heeft overgenomen. Het is ook altijd mogelijk om het AMK te bellen voor een advies. Dat doe je dan op basis van anonieme patiëntgegevens (zie punt 5).

 

4. Weet wanneer je je beroepsgeheim mag doorbreken

Vanwege het beroepsgeheim kan je, zonder toestemming van de patiënt, niet met iedereen vertrouwelijke informatie delen. Zonder toestemming mag dat alleen met andere professionals die direct bij de zorg betrokken zijn; je leidinggevende, het AMK, het SHG en de aandachtsfunctionaris huiselijk geweld/kindermishandeling van je organisatie. Tegenover alle anderen heb je een zwijgplicht.

 

Om kindermishandeling aan te pakken kan het daarnaast nodig zijn om te overleggen met hulpverleners die niet rechtstreeks bij de medische behandeling betrokken zijn. Daardoor kan het zijn dat je in conflict komt met je geheimhoudingsplicht: je wilt met anderen spreken, maar je mag dat niet vanwege je beroepsgeheim. Dit leidt in de praktijk tot veel vragen. De huidige richtlijnen zijn daarover heel duidelijk: in principe vraag je altijd toestemming aan de patiënt / de ouders om de informatie die je hebt te delen of te bespreken. Als je transparant en open communiceert met je patiënten, zul je in veel gevallen de gevraagde toestemming krijgen.

 

Toestemming vragen kan relatief eenvoudig door te zeggen: “Om je kind goed te kunnen helpen, is het nodig dat ik met een collega overleg. Vind je dat goed?” Je mag ook iets stelliger zijn en zeggen: “Ik neem aan dat je geen bezwaar hebt als ik even overleg met een deskundig collega”.

 

Als je geen toestemming krijgt

Het kan voorkomen dat ouders je geen toestemming geven om met een ander te overleggen. Dan moet je de beslissing nemen of je je beroepsgeheim wilt doorbreken en toch met die ander wilt overleggen. Het is belangrijk dat je dat zorgvuldig en goed onderbouwd doet.

 

De vragen die je dan voor jezelf dient te beantwoorden zijn:

  • Welk doel wil ik bereiken door met een ander te spreken? Kan ik door te spreken zwaarwegende belangen van mijn cliënt behartigen?
  • Is er een andere mogelijkheid om ditzelfde doel te bereiken zonder dat ik mijn beroepsgeheim hoef te doorbreken?
  • Waarom is het niet mogelijk om toestemming te vragen of te krijgen?
  • Zijn de belangen van het kind dat ik wil dienen met mijn spreken zo zwaar dat deze naar mijn oordeel opwegen tegen de belangen die kind en ouders hebben bij mijn zwijgen?
  • Als ik besluit om te spreken, aan wie moet ik dan welke informatie verstrekken zodat het kind kan worden geholpen?

 

De volgende criteria moeten hierbij worden afgewogen:

  • Bij het niet-doorbreken van het beroepsgeheim ontstaat naar alle waarschijnlijkheid ernstige schade voor de patiënt of een ander.
  • Er is geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het te verwachten gevaar af te wenden.
  • Het is vrijwel zeker dat door de doorbreking van het beroepsgeheim schade aan de patiënt of anderen kan worden voorkomen of beperkt.
  • De zwijgplichtige verkeert in gewetensnood door het handhaven van zijn zwijgplicht.
  • De zwijgplichtige heeft alles in het werk gesteld om toestemming van de patiënt te krijgen om informatie te delen met derden.

 

Al deze criteria moeten van toepassing zijn voordat het medisch beroepsgeheim doorbroken mag worden.

 

Meer informatie vind je in de brochure Horen, zien en zwijgplicht? Wegwijzer huiselijk geweld, kindermishandeling en beroepsgeheim

 

 

5. Schroom niet om (anoniem) advies te vragen

Een belangrijke vuistregel bij signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld: doe het niet alleen. Bespreek daarom altijd de signalen met een andere professional als je je zorgen maakt (stap 2). Je gaat zo na of je vermoeden aannemelijk is, of er mogelijk iets anders aan de hand is en je bespreekt welke stappen jij en/of andere professionals kunnen nemen.

 

Anonieme patiëntgegevens

Wel kan je op basis van anonieme patiëntgegevens advies vragen. Wat heb je aan een advies als je het niet over een concreet geval kunt hebben?

De belangrijkste reden om anoniem advies te vragen is het toetsen van je zorgen. Je vertelt wat je hebt waargenomen en vraagt wat de ander daarvan vindt: “Is het terecht dat ik me hier zorgen om maak?”. Twee weten immers meer dan één.

Bovendien is bij het AMK en het SHG veel deskundigheid aanwezig over de signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld, over de te zetten stappen en het voeren van gesprekken met betrokkenen over de signalen. Vragen die je kunt stellen aan het AMK of SHG zijn bijvoorbeeld:

  • Kan er sprake zijn van huiselijk geweld?
  • Wat kan ik doen om meer duidelijkheid te krijgen?
  • Hoe kan ik het beste mijn zorgen met de patiënt en eventueel zijn vertegenwoordigers bespreken?
  • Wat kan ik en kunnen andere professionals doen om het risico af te wenden?
  • Op welke manier kunnen taken en verantwoordelijkheden worden verdeeld?
  • Is een melding nodig?

 

Bedenk van tevoren goed wat je verwachting is van het gesprek en wat je tenminste beantwoord wilt hebben. Dat voorkomt teleurstelling achteraf.

 

Meer informatie en telefoonnummers vind je hier .

 

 

6. Wees je bewust van de rol van emoties in een gesprek

Als het gaat om het bespreken van zorgen over de opvoeding, kunnen emoties een grote rol spelen. Boosheid en verdriet zijn voorstelbare emoties als ouders horen dat een professional zorgen heeft over de veiligheid of het welzijn van hun kind. Het is belangrijk hier aandacht voor te hebben.

Er zijn verschillende gesprekstechnieken die ervoor zorgen dat dergelijke emoties ruimte krijgen en kunnen zakken.

 

De communicatietechniek ‘reflecteren’ kan helpen emoties te laten zakken. Je reageert niet op dat wat je gesprekspartner letterlijk zegt, maar op het gevoel dat de ander op je overbrengt. Je geeft aandacht aan de emoties van de ander, die daardoor zakken. De ander staat dan (weer) open voor het gesprek.

Soms is de emotie van de ander gezakt na één reflectie, maar vaker is dit niet genoeg. Soms is het nodig drie tot vier keer een reflectie te geven. Je helpt iemand als het ware een emotionele trap af, tree voor tree. Het is de kunst om zo goed te luisteren dat je de nieuwe informatie steeds oppakt en teruggeeft in een reflectie.

 

Voorbeeldzinnen:

  • U klinkt geïrriteerd, klopt dat?
  • Wat ik zeg maakt u boos, klopt dat?
  • U denkt vast, wat weet zij er nou van?

 

Je kunt er ook voor kiezen om geen vragen te stellen en iemand ruimte te geven, uit zichzelf te laten vertellen wat er is gebeurd. Dan zakken emoties ook.

 

Vermijd het woord ‘maar’

Er is één woord dat het effect van een goede reflectie teniet kan doen, en dat is het woordje ‘maar’. Wanneer het woord ‘maar’ valt, lijkt alles wat u daarvoor heeft gezegd minder waar en onoprecht. Of zoals de Amerikanen zeggen: “Everything before the but is bullshit”. Je wilt geruststellen, iets uitleggen of jezelf verdedigen. Wanneer je het doel hebt de ander te helpen met het laten zakken van zijn emoties, helpt dat niet.

 

Tranen

In sommige gevallen barsten mensen in tranen uit als je iets aardigs zegt. Je kunt hiermee omgaan door ‘met aandacht voor de ander te blijven zitten’. Je kunt met non-verbale aandacht laten zien dat je er bent voor de ander. Je kunt de ander helpen zijn emoties weer onder controle te krijgen door te reflecteren. Je zegt bijvoorbeeld: “Ik kan me voorstellen dat u zich erg machteloos voelt” of “Ik kan me uw verdriet goed voorstellen”.

 

Emoties spelen een belangrijke rol in communicatie. Zeker als het gaat om geweld in de opvoeding kunnen emoties behoorlijk oplopen. Je kunt emotie ‘laten zakken’ door iemand zijn emoties te laten uiten. Een geuite emotie is namelijk een emotie die afneemt.

 

Schakel bij taalverschillen een tolk in

Als een gezin anderstalig is, is het van belang een tolk in te schakelen. Dat komt de zorgvuldigheid ten goede. Zorgen over geweld in de opvoeding kunnen de emoties hoog doen oplopen. Zelfs als ouders in het dagelijks leven redelijk uit de voeten kunnen met de Nederlandse taal, kan dat ineens niet meer lukken als ze geëmotioneerd zijn.

 

Als gesprekspartners zich in allerlei bochten moeten wringen om zich verstaanbaar te maken, doet dat geen recht aan de problemen en zal het zeer moeilijk zijn een oplossing te vinden. Zorg er daarom voor dat er een tolk aanwezig is. Laat in ieder geval geen familieleden en zeker niet kinderen tolken als het over vermoedens van kindermishandeling gaat. Neem de tijd.

 

Meer informatie vind je op de website van Tolk- en Vertaalcentrum Nederland: www.tvcn.nl

 

AUTEUR: EDITH GEURTS

Hier kan een kop van een aantal woorden

6 TIPS

FOTO: LYNN VAN ASPEREN. DE MENSEN OP DEZE FOTO ZIJN MODELLEN

Lees verder

Kunnen communiceren met ouders én collega’s is een belangrijke vaardigheid voor wie werkt volgens de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Openheid en zorgvuldigheid zijn belangrijke uitgangspunten. 6 tips voor praten over vermoedens van kindermishandeling.

Download PDF

Reacties

  • MENU
  • Taal
  • 10 - 17
  • DELEN

  • AANMELDEN

  • CONTACT

Overzicht edities

Augeo Actueel - Praten met kinderen

AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016

Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling

AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016

Kindermishandeling samen aanpakken

Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016

Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016

De meldcode aanpassen: kans of risico?

Jaaroverzicht 2015

Pleegzorg: samen in verscheidenheid

De kindcheck voor medici - Signalen van ouders

Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN

Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift

Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur

Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid

Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs

Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs

Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten

Jaaroverzicht

Kinderrechten

Onderwijs

Inzicht in ouderschap

Gezondheidszorg

Kinderopvang

KindCheck juni 2014

TKM gemeenten april 2014

TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling

TKM-onderwijs - januari 2014

TKM-Jaaroverzicht 2013

TKM-Huwelijksdwang

TKM-Professionalisering

TKM-Meldcode

TKM-Herstel na trauma

TKM-onderwijs: Meldcode en hulp

TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg

TKM-onderwijs: Communiceren

TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling

TKM Armoede februari 2013

Verwaarlozing TKM december 2012

Seksueel misbruik

Special Commissie Samson

TKM special Prinsjesdag 2012

TKM special: verkiezingen 2012

Juni Tijdschrift Kindermishandeling

April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling

Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)

Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)